minor leefstijlcoach voeding

Samenvatting voeding minor leefstijl coach
Hoorcollege 1

Anatomie = de bouw van het menselijk lichaam
Fysiologie = de werking van het menselijk lichaam
Pathologie= ziekteleer

Organisatie niveaus:

Atomen --> moleculen --> cellen --> weefsels --> organen --> bloedvaten stelsel --> menselijk lichaam

Spijsvertering

 Verteren van voedsel
 Opname van voedingsstoffen

Stofwisseling
 Energiestofwisseling
 Bouwstofwisseling

Organen van het spijsverteringsstelsel




Mond holte

 Lippen, wangen  Tong, tongbeen
 Harde gehemelte  Tonsillen
 Zachte gehemelte  Tanden
 Uvula  Strotklepje



,De slokdarm
 Loopt van pharynx naar de maag door het diafragma
 Bestaat uit een buis met een bovenste en een onderste sfincter = sluitspier
 Vervoert voedsel naar de maag door peristaltiek

 Peristaltiek =golven van samentrekkingen van spieren waardoor de inhoud vooruit wordt
gestuwd.

 Organen spijsverteringsstelsel






De maag

 Rugae - inwendige plooien van de mucosa
 Externe delen
 Curvatura minor = binnenbocht
 Curvatura major = buitenbocht
Delen van de maag
 Cardia – dichtbij het hart
 Fundus
 Corpus
 Antrum
 Voedsel gaat via de pylorus naar de dunne darm

Functies van de maag
 Opslag van voedsel
 Kneden van voedsel
 Vertering van eiwit begint
 Afgifte kleine hoeveelheden chymus aan dunne darm


, Voortstuwing van de maag
 Telkens wordt een klein beetje chymus = spijsbrij via de pylorus in de dunne darm gebracht
(30 ml per keer)
 De maag is na 4 tot 6 uur leeg

Functies van de lever
 Galproductie → vetvertering  Warmteproductie
 Eiwitvertering  In de gal zit bilirubine = gele afvalstof
 Speelt een centrale rol in het  Bilirubine ontstaat bij de afbraak van
metabolisme hemoglobine
 Ontgiftigen van medicijnen en alcohol  Hemoglobine = rood gekleurd eiwit in
 Stapeling van glycogeen, etc. de rode bloedcel dat zuurstof bindt
 Ophoping bilirubine → geelzucht

Rol van de lever bij het koolhydraatmetabolisme

 Glycogenese
 Glucose moleculen worden omgezet in glycogeen
 Glycogeen wordt opgeslagen in the lever
 Glycogenolyse
 Glucose komt vrij uit glycogeen
 Gluconeogenese
 Glucose wordt uit vetten en eiwitten gemaakt

 Glucose: is afkomstig van de koolhydraten in de voeding.
 Koolhydraten: is een verzamelnaam voor suiker, zetmeel en vezels.
 Insuline: is een hormoon dat wordt gemaakt in de alvleesklier, ook wel pancreas genoemd.


 Bronnen van glucose (koolhydraten)
 Koolhydraten komen onder ander voor in: Aardappelen, rijst, deegwaren, peulvruchten,
brood, melk, karnemelk, yoghurt, groenten, fruit, vruchtensap, suiker, stroop, honing, snoep,
frisdrank, gebak en koek.

Dunne darm

 Buisvormig orgaan vanaf pylorus tot dikke darm
 Hier vindt de rest van de vertering plaats
 Plek voor opname van voedingsstoffen

 Onderdelen dunne darm

 Duodenum
 Bevestigd aan de maag
 Ligt rond kop pancreas
 Jejunum
 Bevestigd aan duodenum
 Ileum
 Vanaf jejunum tot dikke darm

 Vertering in dunne darm

 Drie bronnen van “sappen”:
 Dunne darm