Milieu, milieuproblemen en milieukunde.
Milieu: De fysieke, levende en niet-levende, omgeving van de mens.
- Artificiële milieu, huizen, snelwegen, fabrieken
- Natuurlijk milieu, on beïnvloede natuur
- Sociaal milieu, bv vriendengroepen
Milieukunde: De wetenschap die zich bezighoudt met de relatie tussen de
maatschappij en haar milieu. Het uiteindelijke doel van milieukunde is
om vanuit de kennis van de verstoring van deze relatie wegen aan te
geven om deze problemen op te lossen of te voorkomen.
Om een milieuprobleem op te lossen moet je kijken naar de twee verschillende
milieudisciplines, de sociaalwetenschappelijke disciplines en de natuurwetenschappelijke
disciplines. Hier door noem je milieukunde een probleemgerichte, interdisciplinaire
wetenschap.
Milieuproblemen: Zijn de gevolgen van menselijke ingrepen in de fysieke omgeving die
door de maatschappij als problematisch worden ervaren.
Milieuramp: Bijvoorbeeld: een lekke olietanker.
Natuurramp: Bijvoorbeeld: een vulkaanuitbarsting.
Het verschil tussen milieurampen en natuurrampen is soms lastig in beeld te brengen.
Bijvoorbeeld verwoestijning is dat te wijten aan natuurlijke klimaatschommelingen of aan de
verhoogde concentraties van broeikasgassen?
Oorzaken van milieuproblemen
Zonder menselijke beïnvloeding van het milieu is menselijk leven onmogelijk. Maar menselijk
ingrijpen, kan problemen veroorzaken door:
1. (snelle) groei van het bevolkingsaantal
2. (sterke) toename van de omvang van het milieugebruik
3. Verandering in de aard van het milieugebruik
Voor deze drie oorzaken zijn geen standaard maten. Bij zoveel % toename gaat de CO2
concentratie met zoveel % omhoog… dit kan dus niet.
,Milieuproblemen in termen van uitputting, vervuiling en aantasting
Milieuproblemen:
- Milieu-uitputting
- Milieuvervuiling
- Milieuaantasting
Milieu-uitputting: Natuurlijke hulpbronnen worden in een te hoog tempo aan het milieu
onttrokken.
Wind, waterkracht en zonnestraling behoren tot de
stromingsbronnen, deze zijn in principe niet uit te putten.
Milieuvervuiling: Als stoffen die aan het milieu onttrokken worden, in een te grote
hoeveelheid afval terugkeren in het milieu.
Als het gaat om natuurlijk afbreekbare stoffen mogen deze het
afbraak- en opnamecapaciteit van het milieu niet overtreffen.
Een gevaar bij het lozen van afval in de natuur is het ophopen van de stof in
voedselketens.
Milieuaantasting: De verstoring van de samenhang in het milieu, door bijvoorbeeld de
kap van houtwallen verstoort de samenhang tussen elementen in het
landschap, vogels zullen verdwijnen.
Biodiversiteit: Het aantal verschillende soorten in een gebied.
, Stofstromen en energiestromen
De aarde heeft een bepaalde draagkracht, als deze wordt overschreden dan ontstaan er
mogelijk milieuproblemen.
Toevoeging
Er zijn verschillende manieren waarop stoffen in het milieu terecht kunnen komen.
1. Lozen, verbranden, storten of wegwerpen. –bewust–
- Afvalwater, uitlaatgassen.
2. Door ongelukken of rampen
- Lekke olietanker, kanteling van een tankwagen
3. Als (onbedoeld) neveneffect van een handeling. –onbewust–
- De toevoeging van stoffen die we ons niet direct realiseren
Bron Verspreiding Druk ? Effect ? Milieuprobleem
Bron
Er zijn twee verschillende bronnen:
Puntbronnen - Puntbronnen wijzen op een bepaalde plek, ze zijn vaak
makkelijk aan te wijzen. Voorbeelden hiervan zijn vuilstort of een fabriekspijp.
Diffuse bronnen - Bij diffuse bronnen gaat het vaak om meerdere kleine bronnen,
vaak zijn het mobiele puntbronnen. Voorbeelden hiervan zijn zwerfvuil en het
verkeer zou je er ook onder kunnen vatten, als het gaat om een specifieke weg wordt
er ook wel van een lijnbron gesproken.
Deze verdeling geldt voor stoffen maar ook voor geluid, straling en warmte.
Verspreiding
zoals in het schema hier boven is weergegeven is er vaak verspreiding voordat er druk ontstaat.
Verspreiding van een stof is afhankelijk van de volgende actoren afhankelijk:
- De afbreekbaarheid van de stof (slecht afbreekbaar is persistent)
- De opname door organismen
- De snelheid van de verspreiding
- De oplosbaarheid
- De aggregatietoestand
De snelheid waarmee de stof zich verspreid is ook afhankelijk in welk compartiment het zich bevind.
In lucht kan een stof zich snel verplaatsen.
In de bodem verplaatst de stof zich juist zeer langzaam.
In water hangt het heel erg af van de stroomsnelheid van het water.
Milieu: De fysieke, levende en niet-levende, omgeving van de mens.
- Artificiële milieu, huizen, snelwegen, fabrieken
- Natuurlijk milieu, on beïnvloede natuur
- Sociaal milieu, bv vriendengroepen
Milieukunde: De wetenschap die zich bezighoudt met de relatie tussen de
maatschappij en haar milieu. Het uiteindelijke doel van milieukunde is
om vanuit de kennis van de verstoring van deze relatie wegen aan te
geven om deze problemen op te lossen of te voorkomen.
Om een milieuprobleem op te lossen moet je kijken naar de twee verschillende
milieudisciplines, de sociaalwetenschappelijke disciplines en de natuurwetenschappelijke
disciplines. Hier door noem je milieukunde een probleemgerichte, interdisciplinaire
wetenschap.
Milieuproblemen: Zijn de gevolgen van menselijke ingrepen in de fysieke omgeving die
door de maatschappij als problematisch worden ervaren.
Milieuramp: Bijvoorbeeld: een lekke olietanker.
Natuurramp: Bijvoorbeeld: een vulkaanuitbarsting.
Het verschil tussen milieurampen en natuurrampen is soms lastig in beeld te brengen.
Bijvoorbeeld verwoestijning is dat te wijten aan natuurlijke klimaatschommelingen of aan de
verhoogde concentraties van broeikasgassen?
Oorzaken van milieuproblemen
Zonder menselijke beïnvloeding van het milieu is menselijk leven onmogelijk. Maar menselijk
ingrijpen, kan problemen veroorzaken door:
1. (snelle) groei van het bevolkingsaantal
2. (sterke) toename van de omvang van het milieugebruik
3. Verandering in de aard van het milieugebruik
Voor deze drie oorzaken zijn geen standaard maten. Bij zoveel % toename gaat de CO2
concentratie met zoveel % omhoog… dit kan dus niet.
,Milieuproblemen in termen van uitputting, vervuiling en aantasting
Milieuproblemen:
- Milieu-uitputting
- Milieuvervuiling
- Milieuaantasting
Milieu-uitputting: Natuurlijke hulpbronnen worden in een te hoog tempo aan het milieu
onttrokken.
Wind, waterkracht en zonnestraling behoren tot de
stromingsbronnen, deze zijn in principe niet uit te putten.
Milieuvervuiling: Als stoffen die aan het milieu onttrokken worden, in een te grote
hoeveelheid afval terugkeren in het milieu.
Als het gaat om natuurlijk afbreekbare stoffen mogen deze het
afbraak- en opnamecapaciteit van het milieu niet overtreffen.
Een gevaar bij het lozen van afval in de natuur is het ophopen van de stof in
voedselketens.
Milieuaantasting: De verstoring van de samenhang in het milieu, door bijvoorbeeld de
kap van houtwallen verstoort de samenhang tussen elementen in het
landschap, vogels zullen verdwijnen.
Biodiversiteit: Het aantal verschillende soorten in een gebied.
, Stofstromen en energiestromen
De aarde heeft een bepaalde draagkracht, als deze wordt overschreden dan ontstaan er
mogelijk milieuproblemen.
Toevoeging
Er zijn verschillende manieren waarop stoffen in het milieu terecht kunnen komen.
1. Lozen, verbranden, storten of wegwerpen. –bewust–
- Afvalwater, uitlaatgassen.
2. Door ongelukken of rampen
- Lekke olietanker, kanteling van een tankwagen
3. Als (onbedoeld) neveneffect van een handeling. –onbewust–
- De toevoeging van stoffen die we ons niet direct realiseren
Bron Verspreiding Druk ? Effect ? Milieuprobleem
Bron
Er zijn twee verschillende bronnen:
Puntbronnen - Puntbronnen wijzen op een bepaalde plek, ze zijn vaak
makkelijk aan te wijzen. Voorbeelden hiervan zijn vuilstort of een fabriekspijp.
Diffuse bronnen - Bij diffuse bronnen gaat het vaak om meerdere kleine bronnen,
vaak zijn het mobiele puntbronnen. Voorbeelden hiervan zijn zwerfvuil en het
verkeer zou je er ook onder kunnen vatten, als het gaat om een specifieke weg wordt
er ook wel van een lijnbron gesproken.
Deze verdeling geldt voor stoffen maar ook voor geluid, straling en warmte.
Verspreiding
zoals in het schema hier boven is weergegeven is er vaak verspreiding voordat er druk ontstaat.
Verspreiding van een stof is afhankelijk van de volgende actoren afhankelijk:
- De afbreekbaarheid van de stof (slecht afbreekbaar is persistent)
- De opname door organismen
- De snelheid van de verspreiding
- De oplosbaarheid
- De aggregatietoestand
De snelheid waarmee de stof zich verspreid is ook afhankelijk in welk compartiment het zich bevind.
In lucht kan een stof zich snel verplaatsen.
In de bodem verplaatst de stof zich juist zeer langzaam.
In water hangt het heel erg af van de stroomsnelheid van het water.
