Versatesten
Week 7: Respiratoir systeem
Respiratoire systeem
- Bovenste luchtwegen
(extrathoracaal): mond- en
neusholte tot en met de larynx.
- Onderste luchtwegen
(intrathoracaal): vanaf halverwege
de hoofdbronchus tot en met de
alveoli.
- Respiratoire passages: mond- en
neusholte, naso-/oropharynx,
larynx, trachea, bronchi en de
meeste bronchiole.
- Respiratoire zone: terminale bronchiole, alveolaire kanalen en alveoli.
Bekleding van de luchtwegen: epitheel
o 1 of meer dicht aaneengesloten lagen
epitheelcellen.
▪ De cellen zijn aan elkaar gehecht
d.m.v. intercellulaire verbindingen ->
selectieve barrière.
▪ Laag mucus bedekt het bedekkende
epitheel
• Mucus wordt geproduceerd
door slijmbekercellen (gobletcells) in de epitheellaag en
seromucineuze klieren in de submucosa.
o Uitwisseling verloopt d.m.v. diffusie vanuit het lumen van de holte die wordt
bekleed.
o Functie: bescherming en regulatie van de opname en afgifte van stoffen.
- Bovenste luchtwegen: plaveiselepitheel en cilindrisch pseudogestratificeerd epitheel.
o Mucosa: verwarmt en bevochtigt de lucht; verwijdert stof/partikels d.m.v.
ciliaire functie van de trilharen; immunologische afweer; reukzin via olfactoir
epitheel.
- Onderste luchtwegen: pseudogestratificeerd epitheel
, De neus
- Neusseptum: scheidt de neus in de midline.
o Bestaat uit kraakbeen en deels bot.
o Concae: uitstulpingen van de laterale
neuswand die de ruimte verdelen in
de bovenste, middelste en onderste
neusgangen.
▪ Bekleed met mucosa.
▪ Groot opp.
- Bekleding: Mucosa - Respiratoir epitheel –
Submucosa
o Mucosa: bevochtigen + reinigen +
verwarming lucht.
o Submucosa:
▪ Bevat veneuze/caverneuze
vaatplexus -> verwarming
▪ Sinussen -> mucus
▪ Seromucineuze klieren -> mucus
• Mucus: visceuze vloeistof
met glyco-proteïnen,
antilichamen en
lysozymen -> transport
d.m.v. trilhaarslag.