,Hoofdstuk 1: meerzijdige identiteit Open boek
1) wie ben ik, waar kom ik vandaan?
identiteit omvat verschillende dimensies Beïnvloeden elkaar (= intersectioneel / kruispunt denken)
onmogelijk dat iemand alle zelfde stokjes heeft als jou
WANT JIJ BENT UNIEK
2) multi-dimensionale of meerzijdige identiteit
- identiteit heeft verschillende dimensies of secties
- kan aangeboren of verworven zijn
- kan bewust en onbewust zijn
- privilege = voordelen waarvan men niet altijd bewust is
1: de dimensies van Caleidoscopia
etniciteit:
= culturele identiteit di een bepaalde groep verbindt
vb: nationaliteit, herkomst..
levensbeschouwing:
= iedere vorm van spiritualiteit, levensbeschouwing, waardenoriëntatie
sociale klasse:
= context waarin iemand opgroeide / leeft
(beroeps)socialisatie:
= opvoeding, opleiding, scholing, beroepsvereniging, cultuur en omgeving
seks-gender:
sekse = man of vrouw op basis van biologische geslachtskenmerken
gender = rolopvattingen en machtsverhouding
seksuele identiteit:
vb: heteroseksualiteit, homoseksualiteit, biseksualiteit
talent / beperking
vb: dansen, verlegen, geen spreek -durf
levensfase - generatie:
levensfase: vb peuter, dertiger, zeventiger..
generatie: vb: van voor WO1, crisis, millennium-generatie…
blanco kaart:
2: kruispunt denken of intersectioneel denken
Verschillende stokjes / secties Het midden ben ik
Vb: fysieke gehandicap: kijken naar een stokje apart, maar ook naar de combinaties
3: plat diversiteit denken vs intersectioneel denken
Plat denken Intersectioneel denken
Dichten: of-of Dimensies zijn gelijktijdig werkzaam
Één-dimensionaal Verschillende lagen
Machtsneutraal Sociale ongelijkheid en machtsdynamiek
Onveranderlijk Veranderlijk
Onafhankelijk van elkaar Beïnvloeden elkaar
3) waarden, normen en mijn familiegeschiedenis
bewust zijn van eigen achtergrond + invloed op normen en waarden
dan pas professioneel met diversiteit kunnen omgaan
4) dimensies en ongelijkheid: macht, vanzelfsprekend privileges, uitsluiting
je hebt de in-group en de out-group
bij de ene dimensie zit je in de in-group, bij de ander in de out-group
, Hoofdstuk 2: het begrip “cultuur” Gesloten boek
1) wat is cultuur?
- veel verschillende definities van cultuur
- cultuur = alles wat door de mens gemaakt wordt
1: Wat is de inhoud en de werking van cultuur en wat zijn de kenmerken?
Edwin Hoffman:
Cultuur= gemeenschappelijke wereld van Kenmerken:
ervaringen, waarden, symbolen praktijken en 1: wordt door interactie tussen mensen ontwikkeld
kennis die een bepaald sociaal systeem 2: is heterogeen en onbegrensd
kenmerken 3: werkt als referentiekader
4: wordt verworven (niet aangeboren)
5: staat tegenover individuele vrijheid
6: is dynamisch
7: is duurzaam
8: is macht
Hofstede: 3 niveau’s van mentale programmering 1
1: het niveau ‘persoonlijkheid’
- deels aangeboren, deels aangeleerd 2
- helemaal uniek
3
2: het niveau ‘cultuur’
- = collectieve mentale programmering die de leden van een groep / categorie mensen onderscheidt van anderen
- onze cultuur-bril: ouders, onderwijs, omgeving
3: het niveau ‘natuur’
- instincten, genen, basisemoties (angst, woede, liefde, vreugde, verdriet)
- behoeftes: men anderen verbinden, te spelen, te ontwikkelen, omgeving waarnemen
2) belang van cultuur voor het individu
- cultuur wordt al op vroege leeftijd (10 jaar) ontwikkeld
(geïntegreerde patronen zijn moeilijk om te veranderen)
- cultuur heeft 4 functies: verklarend, evaluerend, psychisch versterkend, integreren
3) belang van cultuur voor de communicatie
jouw cultuur beïnvloedt jouw communicatie (verbaal, non-verbaal, zienswijze, beelden, verwachtingen naar elkaar..)
jouw cultuur = verzameling van verschillende culturen = meervoudige identiteit
4) cultuur waarnemen
hofstede: 4 cultuuruitingen:
Culturele verschillen en misverstanden
- symbolen
in elke ontmoeting
- helden
- rituelen
- waarden Zijn niet zichtbaar -> vaak zelfde waarden, maar andere normen
Vb: als stagiaire uit respect zwijgen of actief deelnemen
5) antropologie in de hulpverlening (NIET KENNEN)
Normen = gedragsregels bepaalt door waarden
Waarden = de kern van een cultuur dat is aangeleerd
1) wie ben ik, waar kom ik vandaan?
identiteit omvat verschillende dimensies Beïnvloeden elkaar (= intersectioneel / kruispunt denken)
onmogelijk dat iemand alle zelfde stokjes heeft als jou
WANT JIJ BENT UNIEK
2) multi-dimensionale of meerzijdige identiteit
- identiteit heeft verschillende dimensies of secties
- kan aangeboren of verworven zijn
- kan bewust en onbewust zijn
- privilege = voordelen waarvan men niet altijd bewust is
1: de dimensies van Caleidoscopia
etniciteit:
= culturele identiteit di een bepaalde groep verbindt
vb: nationaliteit, herkomst..
levensbeschouwing:
= iedere vorm van spiritualiteit, levensbeschouwing, waardenoriëntatie
sociale klasse:
= context waarin iemand opgroeide / leeft
(beroeps)socialisatie:
= opvoeding, opleiding, scholing, beroepsvereniging, cultuur en omgeving
seks-gender:
sekse = man of vrouw op basis van biologische geslachtskenmerken
gender = rolopvattingen en machtsverhouding
seksuele identiteit:
vb: heteroseksualiteit, homoseksualiteit, biseksualiteit
talent / beperking
vb: dansen, verlegen, geen spreek -durf
levensfase - generatie:
levensfase: vb peuter, dertiger, zeventiger..
generatie: vb: van voor WO1, crisis, millennium-generatie…
blanco kaart:
2: kruispunt denken of intersectioneel denken
Verschillende stokjes / secties Het midden ben ik
Vb: fysieke gehandicap: kijken naar een stokje apart, maar ook naar de combinaties
3: plat diversiteit denken vs intersectioneel denken
Plat denken Intersectioneel denken
Dichten: of-of Dimensies zijn gelijktijdig werkzaam
Één-dimensionaal Verschillende lagen
Machtsneutraal Sociale ongelijkheid en machtsdynamiek
Onveranderlijk Veranderlijk
Onafhankelijk van elkaar Beïnvloeden elkaar
3) waarden, normen en mijn familiegeschiedenis
bewust zijn van eigen achtergrond + invloed op normen en waarden
dan pas professioneel met diversiteit kunnen omgaan
4) dimensies en ongelijkheid: macht, vanzelfsprekend privileges, uitsluiting
je hebt de in-group en de out-group
bij de ene dimensie zit je in de in-group, bij de ander in de out-group
, Hoofdstuk 2: het begrip “cultuur” Gesloten boek
1) wat is cultuur?
- veel verschillende definities van cultuur
- cultuur = alles wat door de mens gemaakt wordt
1: Wat is de inhoud en de werking van cultuur en wat zijn de kenmerken?
Edwin Hoffman:
Cultuur= gemeenschappelijke wereld van Kenmerken:
ervaringen, waarden, symbolen praktijken en 1: wordt door interactie tussen mensen ontwikkeld
kennis die een bepaald sociaal systeem 2: is heterogeen en onbegrensd
kenmerken 3: werkt als referentiekader
4: wordt verworven (niet aangeboren)
5: staat tegenover individuele vrijheid
6: is dynamisch
7: is duurzaam
8: is macht
Hofstede: 3 niveau’s van mentale programmering 1
1: het niveau ‘persoonlijkheid’
- deels aangeboren, deels aangeleerd 2
- helemaal uniek
3
2: het niveau ‘cultuur’
- = collectieve mentale programmering die de leden van een groep / categorie mensen onderscheidt van anderen
- onze cultuur-bril: ouders, onderwijs, omgeving
3: het niveau ‘natuur’
- instincten, genen, basisemoties (angst, woede, liefde, vreugde, verdriet)
- behoeftes: men anderen verbinden, te spelen, te ontwikkelen, omgeving waarnemen
2) belang van cultuur voor het individu
- cultuur wordt al op vroege leeftijd (10 jaar) ontwikkeld
(geïntegreerde patronen zijn moeilijk om te veranderen)
- cultuur heeft 4 functies: verklarend, evaluerend, psychisch versterkend, integreren
3) belang van cultuur voor de communicatie
jouw cultuur beïnvloedt jouw communicatie (verbaal, non-verbaal, zienswijze, beelden, verwachtingen naar elkaar..)
jouw cultuur = verzameling van verschillende culturen = meervoudige identiteit
4) cultuur waarnemen
hofstede: 4 cultuuruitingen:
Culturele verschillen en misverstanden
- symbolen
in elke ontmoeting
- helden
- rituelen
- waarden Zijn niet zichtbaar -> vaak zelfde waarden, maar andere normen
Vb: als stagiaire uit respect zwijgen of actief deelnemen
5) antropologie in de hulpverlening (NIET KENNEN)
Normen = gedragsregels bepaalt door waarden
Waarden = de kern van een cultuur dat is aangeleerd
