Interne beheersingssysteem:
Beleidsbeoordeling (beslissingen inhoudelijk juist)
Uitvoeringsbeoordeling (juiste uitvoering)
Voortgangsbeoordeling (juiste moment/voortgang)
Doelmatigheidsbeoordeling (efficiëntie)
Kwaliteitsbeoordeling (eisen nageleefd)
Interne betrouwbaarheidssysteem:
Voldoen aan wet- en regelgeving: voldaan aan wetten, regels en binnen bevoegdheden
Bewaringscontrole: alle waarden v/d organisatie aanwezig/terecht verbruikt
Informatiecontrole: verstrekte informatie volledig en juist: betrouwbaar
Interne controlemaatregelen:
Preventief Repressief
Risicoanalyse om een stelsel te ontwerpen
Oordeelsvorming ex-ante d.m.v. opzet Oordeelsvorming ex-post d.m.v. cijferbeoordeling
managementinformatie
Controletechnische functiescheiding Materiële verbandscontroles
Procedures, richtlijnen en wet- en regelgeving Detailcontroles en controles op de naleving
Opzet geautomatiseerd informatiesysteem Verwerkingsverslagen en testen van de general en
application controls
Beveiliging van zaken Waarneming ter plaatse zoals inventarisatie
Inkoopproces en crediteurenproces
1. Impuls: voorraadbestand, verkooporder, productieorder etc.
Door (bijvoorbeeld) het bereiken van het minimumvoorraadniveau in het artikelbestand wordt er een
bestelling gedaan.
2. Leveranciersselectie
Door een verandering in het assortiment of besluit van de directie moet er een leveranciersselectie
plaatsvinden. De hoofd inkoop of inkopers starten een offerte procedure waaruit een shortlist van
leverancierseisen ontstaat. Daarna worden de ontvangst en voortgang van de offertes in het offerteregister
geregistreerd door medewerker inkoop/hoofd inkoop. De hoofd inkoop kiest daaruit de leverancier.
Na de keuze van leverancier wordt er een contract opgesteld en getekend door de hoofd inkoop of de directie.
Een medewerker inkoop of administratie voegt het contract met de gegevens van de leverancier bij in het
contracten bestand. Vervolgens maakt de medewerker administratie een nieuwe crediteur aan in het
crediteurenbestand.
3. Bestelling
De bestelling wordt gedaan door een medewerker/hoofd inkoop (iemand met een beschikkende functie).
Vervolgens maakt diegene een order aan in het inkooporderbestand. Dit wordt gedaan m.b.v. het
artikelbestand waarin het artikel en aantal wordt gekozen, en het crediteurenbestand waaruit de leverancier
wordt gekozen. Uiteindelijk verzend diegene de order naar de leverancier.
, 4. Goederenontvangst
De goederen worden geleverd. De medewerker magazijn controleert de naam en het aantal van de bestelling
aan de hand van de pakbon en daarnaast de kwaliteit. Na goedkeuring van de medewerker magazijn wordt de
bestelling opgenomen in het magazijn tegen kwijting. Eventueel kan de status van de bestelling in het
inkooporderbestand worden aangepast naar “ontvangen”. Een medewerker van de administratie boekt de
voorraad in het artikelbestand.
5. Ontvangst en controle factuur: startpunt crediteurenproces
Als de factuur is ontvangen door de administratie voert een medewerker van de administratie de “three-way-
match” uit. De bestelling/ontvangst samen met de factuur wordt vergeleken met de werkelijke levering en
crediteur. Als dat klopt dan voert de medewerker administratie de factuur en het bedrag in het
crediteurenbestand.
6. Bijwerken crediteurenadministratie
Door het bereiken van de vervaldatum van de openstaande posten in het crediteuren bestand moet er betaalt
worden.
7. Vervaardigen betaaladvieslijst
De medewerker administratie maakt een betaaladvieslijst op met de openstaande posten in het
crediteurenbestand. Deze gaat naar de directie en als de betaal advieslijst wordt goedgekeurd wordt er
akkoord getekend. De betaaladvieslijst is nu de betaallijst.
8. Betaling
De medewerker administratie voert de openstaande posten op in de betaalrun. Daarna controleert de directie
het totaalbedrag en de rekeningen met de betaallijst. De directie keurt het goed of zet de betaling door. Na de
betaling wordt door de medewerker administratie in het crediteurenbestand afgeboekt.
Uiteindelijk nemen de crediteuren en liquide middelen af (controleverband). Afname crediteurenbestand =
afname liquide middelen (bank)
Opslagproces
1. Ontvangst van goederen
De goederen worden geleverd. De medewerker magazijn controleert de naam en het aantal van de bestelling
aan de hand van de pakbon en daarnaast de kwaliteit. Na goedkeuring van de medewerker magazijn wordt de
bestelling opgenomen in het magazijn tegen kwijting. Eventueel kan de status van de bestelling in het
inkooporderbestand worden aangepast naar “ontvangen”. Een medewerker van de administratie boekt de
voorraad in het artikelbestand. Afboeking inkoopbestand = opboeking voorraadbestand.
2. Bewaren
De voorraad wordt bewaart door beveiliging van het open of gesloten magazijn. Dit betekent dat alleen
bevoegde personen in het magazijn mogen. De administratie is verantwoordelijk voor de inventarisatie en het
bepalen van het voorraadverschil.
3. Afgifte
Doordat er een verkooptransactie is ontstaan moeten de goederen verzonden worden. Dit doet de
medewerker magazijn op basis van de pickinglist die is gemaakt aan de hand van de verkooporder, dan vindt de
verzending plaats tegen kwijting. De medewerker magazijn verwerkt de afgifte van de goederen in het
magazijn. Een medewerker administratie verwerkt de afname van de voorraad in het artikelbestand.
Inventarisatie door administratie volgens het inventarisatieprotocol. Hoofd administratie bepaalt
voorraadverschillen aan de hand van voorraad volgens administratie – werkelijke voorraad = voorraadverschil.
Beleidsbeoordeling (beslissingen inhoudelijk juist)
Uitvoeringsbeoordeling (juiste uitvoering)
Voortgangsbeoordeling (juiste moment/voortgang)
Doelmatigheidsbeoordeling (efficiëntie)
Kwaliteitsbeoordeling (eisen nageleefd)
Interne betrouwbaarheidssysteem:
Voldoen aan wet- en regelgeving: voldaan aan wetten, regels en binnen bevoegdheden
Bewaringscontrole: alle waarden v/d organisatie aanwezig/terecht verbruikt
Informatiecontrole: verstrekte informatie volledig en juist: betrouwbaar
Interne controlemaatregelen:
Preventief Repressief
Risicoanalyse om een stelsel te ontwerpen
Oordeelsvorming ex-ante d.m.v. opzet Oordeelsvorming ex-post d.m.v. cijferbeoordeling
managementinformatie
Controletechnische functiescheiding Materiële verbandscontroles
Procedures, richtlijnen en wet- en regelgeving Detailcontroles en controles op de naleving
Opzet geautomatiseerd informatiesysteem Verwerkingsverslagen en testen van de general en
application controls
Beveiliging van zaken Waarneming ter plaatse zoals inventarisatie
Inkoopproces en crediteurenproces
1. Impuls: voorraadbestand, verkooporder, productieorder etc.
Door (bijvoorbeeld) het bereiken van het minimumvoorraadniveau in het artikelbestand wordt er een
bestelling gedaan.
2. Leveranciersselectie
Door een verandering in het assortiment of besluit van de directie moet er een leveranciersselectie
plaatsvinden. De hoofd inkoop of inkopers starten een offerte procedure waaruit een shortlist van
leverancierseisen ontstaat. Daarna worden de ontvangst en voortgang van de offertes in het offerteregister
geregistreerd door medewerker inkoop/hoofd inkoop. De hoofd inkoop kiest daaruit de leverancier.
Na de keuze van leverancier wordt er een contract opgesteld en getekend door de hoofd inkoop of de directie.
Een medewerker inkoop of administratie voegt het contract met de gegevens van de leverancier bij in het
contracten bestand. Vervolgens maakt de medewerker administratie een nieuwe crediteur aan in het
crediteurenbestand.
3. Bestelling
De bestelling wordt gedaan door een medewerker/hoofd inkoop (iemand met een beschikkende functie).
Vervolgens maakt diegene een order aan in het inkooporderbestand. Dit wordt gedaan m.b.v. het
artikelbestand waarin het artikel en aantal wordt gekozen, en het crediteurenbestand waaruit de leverancier
wordt gekozen. Uiteindelijk verzend diegene de order naar de leverancier.
, 4. Goederenontvangst
De goederen worden geleverd. De medewerker magazijn controleert de naam en het aantal van de bestelling
aan de hand van de pakbon en daarnaast de kwaliteit. Na goedkeuring van de medewerker magazijn wordt de
bestelling opgenomen in het magazijn tegen kwijting. Eventueel kan de status van de bestelling in het
inkooporderbestand worden aangepast naar “ontvangen”. Een medewerker van de administratie boekt de
voorraad in het artikelbestand.
5. Ontvangst en controle factuur: startpunt crediteurenproces
Als de factuur is ontvangen door de administratie voert een medewerker van de administratie de “three-way-
match” uit. De bestelling/ontvangst samen met de factuur wordt vergeleken met de werkelijke levering en
crediteur. Als dat klopt dan voert de medewerker administratie de factuur en het bedrag in het
crediteurenbestand.
6. Bijwerken crediteurenadministratie
Door het bereiken van de vervaldatum van de openstaande posten in het crediteuren bestand moet er betaalt
worden.
7. Vervaardigen betaaladvieslijst
De medewerker administratie maakt een betaaladvieslijst op met de openstaande posten in het
crediteurenbestand. Deze gaat naar de directie en als de betaal advieslijst wordt goedgekeurd wordt er
akkoord getekend. De betaaladvieslijst is nu de betaallijst.
8. Betaling
De medewerker administratie voert de openstaande posten op in de betaalrun. Daarna controleert de directie
het totaalbedrag en de rekeningen met de betaallijst. De directie keurt het goed of zet de betaling door. Na de
betaling wordt door de medewerker administratie in het crediteurenbestand afgeboekt.
Uiteindelijk nemen de crediteuren en liquide middelen af (controleverband). Afname crediteurenbestand =
afname liquide middelen (bank)
Opslagproces
1. Ontvangst van goederen
De goederen worden geleverd. De medewerker magazijn controleert de naam en het aantal van de bestelling
aan de hand van de pakbon en daarnaast de kwaliteit. Na goedkeuring van de medewerker magazijn wordt de
bestelling opgenomen in het magazijn tegen kwijting. Eventueel kan de status van de bestelling in het
inkooporderbestand worden aangepast naar “ontvangen”. Een medewerker van de administratie boekt de
voorraad in het artikelbestand. Afboeking inkoopbestand = opboeking voorraadbestand.
2. Bewaren
De voorraad wordt bewaart door beveiliging van het open of gesloten magazijn. Dit betekent dat alleen
bevoegde personen in het magazijn mogen. De administratie is verantwoordelijk voor de inventarisatie en het
bepalen van het voorraadverschil.
3. Afgifte
Doordat er een verkooptransactie is ontstaan moeten de goederen verzonden worden. Dit doet de
medewerker magazijn op basis van de pickinglist die is gemaakt aan de hand van de verkooporder, dan vindt de
verzending plaats tegen kwijting. De medewerker magazijn verwerkt de afgifte van de goederen in het
magazijn. Een medewerker administratie verwerkt de afname van de voorraad in het artikelbestand.
Inventarisatie door administratie volgens het inventarisatieprotocol. Hoofd administratie bepaalt
voorraadverschillen aan de hand van voorraad volgens administratie – werkelijke voorraad = voorraadverschil.
