De rechtbank Amsterdam heeft op 4 juni 2019 het beroep dat was ingesteld door eiseres
tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam
ongegrond verklaard.
Wat ging er aan de zaak vooraf?
Eiseres is eigenaar van een appartement in een flatgebouw. Zij heeft de woning gekocht met
de intentie om het te verhuren.
Op 31 oktober 2017 heeft een huisbezoek in de woning plaatsgevonden, waarvan de
bevindingen zijn neergelegd in het rapport van bevindingen met dezelfde datum.
Bij brief van 15 november 2017 heeft verweerder eiseres bericht dat er voornemens zijn om
haar een boete van €20. 500,- op te leggen wegens het zonder vergunning onttrekken van
de woning aan de bestemming tot bewoning en wegens het zonder vergunning omzetten
van zelfstandige woonruimte int onzelfstandige woonruimte. Bij brief van 28 november 2017
heeft eiseres haar zienswijze gegeven op het voornemen.
Bij besluit van 18 december 2017 heeft verweerder aan eiseres een bestuurlijke boete
opgelegd en ingevorderd van €20.500,-. Op 24 mei 2018 heeft verweerder het bezwaar van
eiseres ongegrond verklaard.
Met welke argumenten onderbouwt de rechter de beslissing?
Allereerst is de rechtbank van oordeel dat verweerder niet gehouden was eiseres te horen
alvorens een onderzoek in te stellen of eiseres te laten participeren in het feitenonderzoek.
Bij een vermoedelijke overtreding dat een woning wordt onttrokken aan de woningvoorraad
wordt namelijk direct een onderzoek ingesteld zonder dat de eigenaar wordt geïnformeerd.
Slechts met de op de woning aangetroffen personen wordt een gesprek gevoerd.
Ten tweede komt de rechtbank tot het oordeel dat verweerder zich op het standpunt heeft
kunnen stellen dat er sprake is van woningonttrekking. De rechtbank acht het namelijk
gezien de omstandigheden niet aannemelijk dat de zes aangetroffen personen gedurende
langere tijd de meeste tijd hoofdverblijf houden op het adres van de woning. Dat betekent
dat met de verhuur van de woning niet wordt bewoond in de zin van artikel 21
huisvestigingswet en dat daarom sprake is van woononttrekking.
Ten derde overweegt de rechtbank dat de overtreder degene is die het desbetreffende
wettelijke voorschrift daadwerkelijk heeft geschonden. Dat is namelijk in de eerste plaats
degene die de verboden handeling fysiek heeft verricht.
Ten vierde is de rechtbank van oordeel dat vereerder eiseres terecht als overtreder heeft
aangemerkt. Dat eiseres als eigenaar van een woning in Amsterdam een makelaar inhuurt
om voor haar de zaken rondom de verhuur te regelen, ontslaat eiseres niet van de