[ Deze opgave maakt onderdeel uit van de serie voorbeeldexamenvragen
quantumwereld zoals die door het comité voor toetsing en examen (CvTE) zijn
verspreid. ]
Begin met het doorlezen van de vetgedrukte tekst.
Waarom is er een apparaat van 1100 kg nodig om een bacterie van 0,125
picogram te bekijken?
De transmissie-elektronenmicroscoop QU-ANT-EM in Antwerpen kan twee punten
die op een afstand van 5 · 10−11 m van elkaar liggen (de straal van een
waterstofatoom) nog van elkaar onderscheiden. Wil een voorwerp waarneembaar
zijn, dan moeten de afmetingen groter zijn dan de (halve) golflengte van het
gebruikte licht. Kleinere voorwerpen zijn dus
niet ‘zichtbaar’ met zichtbaar licht. Net als licht
gedragen elektronen zich als golven. Als
elektronen een voldoende hoge snelheid
hebben in vacuüm, kunnen ze gebruikt worden
om voorwerpen te ‘zien’ en af te beelden. Met
dit idee bouwde Ernst Ruska in 1931 de eerste
elektronenmicroscoop en ontwikkelde deze
verder tot hij in 1934 kleinere details kon
onderscheiden dan een lichtmicroscoop. Hij
ontving daarvoor in 1986 de Nobelprijs.
Figuur 1: Meten met een elektronenmicroscoop
In de elektronenbron worden elektronen versneld met de versnelspanning U. Zie
figuur 2.
Figuur 2: Schematische weergave van een elektronenbron met versneller
quantumwereld zoals die door het comité voor toetsing en examen (CvTE) zijn
verspreid. ]
Begin met het doorlezen van de vetgedrukte tekst.
Waarom is er een apparaat van 1100 kg nodig om een bacterie van 0,125
picogram te bekijken?
De transmissie-elektronenmicroscoop QU-ANT-EM in Antwerpen kan twee punten
die op een afstand van 5 · 10−11 m van elkaar liggen (de straal van een
waterstofatoom) nog van elkaar onderscheiden. Wil een voorwerp waarneembaar
zijn, dan moeten de afmetingen groter zijn dan de (halve) golflengte van het
gebruikte licht. Kleinere voorwerpen zijn dus
niet ‘zichtbaar’ met zichtbaar licht. Net als licht
gedragen elektronen zich als golven. Als
elektronen een voldoende hoge snelheid
hebben in vacuüm, kunnen ze gebruikt worden
om voorwerpen te ‘zien’ en af te beelden. Met
dit idee bouwde Ernst Ruska in 1931 de eerste
elektronenmicroscoop en ontwikkelde deze
verder tot hij in 1934 kleinere details kon
onderscheiden dan een lichtmicroscoop. Hij
ontving daarvoor in 1986 de Nobelprijs.
Figuur 1: Meten met een elektronenmicroscoop
In de elektronenbron worden elektronen versneld met de versnelspanning U. Zie
figuur 2.
Figuur 2: Schematische weergave van een elektronenbron met versneller