Tweede tentamen / resterende hoofdstukken
Literatuur: Klinische psychologie; Theorieën en psychopathologie (Derde druk)
Auteurs: H.T. Van der Molen, E. Simon, J. Van Lankveld.
,Inhoudsopgave
Hoofdstuk 12: Depressieve- en bipolaire-stoornissen……………………………………….……..3
Hoofdstuk 13: Angststoornissen……………………………………………………………………..18
Hoofdstuk 14: Middelgebonden stoornissen en verslaving……………………………………….29
Hoofdstuk 15: Somatische- symptoomstoornissen en verwante stoornissen…………………..38
Hoofdstuk 20: Schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen……………………44
Hoofdstuk 21: Trauma- en stressgerelateerde stoornissen……………………………………….52
Hoofdstuk 24: Obsessieve- en compulsieve en verwante stoornissen…………………………..59
2
, Hoofdstuk 12: Depressieve- en bipolaire-stoornissen
Als een ‘ontstemming’ langdurig of extreem is, er ook andere symptomen aanwezig zijn en het
dagelijks functioneren bemoeilijkt wordt, dan kan er worden gesproken van een
stemmingsstoornis. Er is hierbij geen duidelijk onderscheid tussen ‘abnormaal’ en ‘normaal’,
het gaat om een geleidelijke, dimensionele overgang.
Wanneer psychologen/psychiaters over depressie spreken, doelen zij op een bepaald
syndroom: een geheel van symptomen die in een bepaalde samenhang voorkomen.
Stemmingsstoornissen worden in de DSM-5 in een tweetal aparte hoofdstukken beschreven;
depressieve-stemmingsstoornissen en bipolair en aanverwante stemmingsstoornissen.
De symptomen van mensen met de meest voorkomende stemmingsstoornissen kunnen worden
onderscheiden in drie groepen:
Depressieve episode = Als iemand gedurende een onafgebroken periode van minstens twee
weken symptomen vertoont die minstens bestaan uit een depressieve stemming of uit het
verlies aan interesse en plezier.
Manische episode = Wanneer iemand gedurende een aaneengesloten periode van minstens
een week voortdurend een overdreven uitgelaten of juist uiterst prikkelbare stemming heeft en
er sprake is van toegenomen doelgerichte activiteiten of energie.
Hypomane episode = Kenmerkt zich door dezelfde symptomen als een manische episode, met
dien verstande dat de symptomen minimaal slechts vier dagen aanwezig hoeven te zijn en er
geen grote beperkingen in het dagelijks functioneren zijn.
Op de volgende pagina worden de verschillen tussen ‘hypomanie’ en ‘manie’
weergegeven.
3
, ____________________________________________________________________________
Onder de depressieve-stemmingsstoornissen vallen:
Disruptieve-stemmingsdisregulatiestoornis
Het klinisch beeld wordt gekenmerkt door een aanhoudende prikkelbare stemming en hevige
driftbuien. De diagnose wordt alleen toegekend aan kinderen en jongeren tot 18 jaar.
Depressieve stoornis
De kernsymptomen zijn een depressieve stemming en/of verlies van interesse en plezier
(anhedonie). De onderstaande symptomen dienen aanwezig te zijn zonder een manische of
hypomane voorgeschiedenis:
● Een sombere stemming die het grootste deel van de dag aanhoudt.
● Duidelijk minder interesse of plezier in (bijna) alle activiteiten gedurende het grootste
deel van de dag.
4