dwingend recht = er mag niet van af worden geweken
regelend recht (aanvullend recht) = partijen mogen afwijken als zij dat willen
subjectief recht = persoonlijk = 1 afzonderlijk recht dat een rechtssubject heeft
objectief recht = onbevooroordeeld = het geheel van in ons land op alle
rechtsgebieden geldende rechtsnormen
↪ voortvloeien uit verdragen/wetten/regelgeving/rechtspraak/gewoonten
materiaal privaatrecht = inhoudelijke regels over wie in welke situatie recht heeft
formeel privaatrecht = regels over de procedures waarmee iemand zijn recht kan
verwezenlijken
privaatrecht (burgerlijk recht) (civiel recht) = recht dat betrekking tussen burgers
onderling regels, alsmede de verhouding van burgers tot hun vermogen
1. vermogensrecht
↪ vermogen = alles wat een natuurlijke persoon/rechtspersoon bezit en
op geld waardeerbaar is
1. goederenrecht (zakenrecht) = recht dat betrekking heeft op de
rechtsverhouding van mens tot goed
↪ bevat regels die bepalen waaruit een vermogen bestaan
↪ statisch van aard: bevat grotendeels dwingend recht
2. verbintenissenrecht = recht dat betrekking heeft op de
rechtsverhouding van mens tot mens
↪ regels die gelden bij situaties waarin schade ontstaat
↪ regels die gelden wanneer overeenkomsten gesloten worden
↪ dynamisch van aard: bevat grotendeels regelend recht
↪ uitzondering: verbintenissenrecht is dwingend indien:
(a) de belangen van een partij in het nauw dreigen te komen
(a) de positie van derden op het spel staat
2. personenrecht
1. personen- en familierecht
↪ bevat regels die gelden voor natuurlijke personen
2. rechtspersonenrecht
publiekrecht = recht dat betrekking tussen de overheid en burgers regelt
1. bestuursrecht = verzamelnaam voor alle terreinen waarin de overheid, door
middel van het recht, regelend optreedt in het maatschappelijk verkeer
2. strafrecht
3. staatsrecht
,beginselen/uitgangspunten van het privaatrecht:
1. contractsvrijheid = partijen zijn vrij om overeen te komen wat zij willen, zolang dit
niet expliciet verboden is of in strijd komt met de openbare orde of de goede zeden
2. pacta sunt servanda = overeenkomsten moeten worden nagekomen
3. vormvrijheid = er geldt geen speciale vorm waarin handelingen verricht moeten
worden zolang de wetgever niet expliciet anders bepaalt
handhaving privaatrecht:
↪ initiatief ligt bij de burgers/rechtspersonen/natuurlijke personen zelf
↪ overheid onderneemt geen actie: rechtssubjecten moeten zelf actie ondernemen
handhaving publiekrecht:
↪ handhaving door de overheid: alleen overheid bevat publiekrechtelijke bevoegdheden
gelaagd structuur van het Burgerlijk Wetboek:
↪ rangorde van wetten: bijzondere regels gaan voor de algemene regel
↪ BW geeft eerst de algemene regels die voor een bepaald onderwerp gelden, waarna
voor specifieke situaties steeds gedetailleerdere (bijzondere) regels worden gegeven
opbouw Burgerlijk Wetboek:
Boek 1: Personen- en familierecht
↪ belangrijke regels die gelden rond de natuurlijke personen
Boek 2: Rechtspersonen
↪ belangrijke regels over de oprichting/bevoegdheden van organen hun rechtspersonen
↪ belangrijke regels rondom de vertegenwoordiging van de rechtspersoon
Boek 3: Vermogensrecht in het algemeen
↪ regels voor het gehele vermogensrecht: verbintenissenrecht en goederenrecht samen
Boek 4: Erfrecht
Boek 5: Zakelijke rechten
↪ zaken = voor menselijke beheersing vatbare voorwerpen
↪ goederenrecht: juridische verhouding en regelt wat je met zaken kunt doenp
Boek 6: Algemeen gedeelte van het verbintenissenrecht
Boek 7: Bijzondere overeenkomsten
↪ speciale regels voor arbeids-, koop- en ruilovereenkomsten
Boek 7A: Bijzondere overeenkomsten vervolg
↪ speciale regels voor koop op afbetaling en verbruikleen
↪ verbruikleen = overeenkomst waarin je afspreekt iets te lenen om te verbruiken
Boek 8: Verkeersmiddelen en vervoer
↪ regels voor veelvoorkomende overeenkomsten op het gebied van het verkeer en het
goederen- en personenvervoer over de weg, door de lucht of over zee
Boek 10: Internationaal privaatrecht
↪ regels waaruit volgt welk recht van toepassing is bij grensoverschrijdende
privaatrechtelijke kwesties
specieszaak / individueel bepaalde zaak = zaak die op grond van individuele
kenmerken van andere soortgelijke zaken kan worden onderscheiden
genuszaak / soortzaak = zaak die niet op grond van individuele kenmerken van
andere soortgelijke zaken kan worden onderscheiden
rechtspersonen
↪ kunnen niet overlijden: meer zekerheid voor klanten die overeenkomsten sluiten
↪ er moeten altijd natuurlijke personen zijn die namens de rechtspersoon handelen
, rechtsfeiten = feiten met rechtsgevolg = feiten
waar het recht gevolgen aan verbindt
↪ blote rechtsfeiten = feiten met rechtsgevolg
waarbij er geen sprake is van een handeling
rechtshandelingen (art. 2:32 BW) = iedere
natuurlijke persoon is bekwaam tot het verrichten
van rechtshandeling; voor zover wet niet anders
bepaalt
1. meerzijdige rechtshandelingen (art. 6:213 BW) =er zijn meerdere partijen
nodig om jegens elkaar verbintenissen aan te gaan
2. eenzijdige rechtshandelingen = rechtshandelingen die door de wilsuiting van
1 persoon tot stand komen
1. eenzijdige niet-gerichte rechtshandeling = zonder directe ontvanger
2. eenzijdige gerichte rechtshandeling = rechtshandeling die door 1 persoon
tot stand worden gebracht, maar die tot 1 of meer bepaalde andere personen
is gericht is die, om haar werking te hebben, deze persoon hebben bereikt
dubbele grondslag van de rechtshandeling
= een rechtshandeling kan op 2 manieren ontstaan:
OF via art. 3:33 BW: wil en verklaring stemmen overeen
(a) op een rechtsgevolg gerichte wil
(a) wil heeft zich door een verklaring geopenbaard
OF via art. 3:35 BW: er is een verklaring terwijl de wil ontbreekt: omdat het recht
degene beschermt die er redelijkerwijs op mocht vertrouwen dat de verklaring
gewild werd, kan er bij wilsontbreken toch een rechtshandeling ontstaan
↪ primaat van de wil = rechtshandeling komt tot stand als alleen een wil is
art. 3:37 lid 3 BW: genuanceerde ontvangsttheorie = een tot een bepaalde persoon
gerichte verklaring moet, om haar werking te hebben, die persoon hebben bereikt
OF hoofdregel: verklaring werkt vanaf het moment waarop zij degene tot wie zij
gericht is gericht heeft bereikt
↪ bij een mondelinge verklaring bereikt de verklaring iemand direct
↪ het moment van versturen is niet beslissend
OF verklaring die degene tot wie zij is gericht niet/niet tijdig heeft bereikt, heeft deze
toch haar werking indien dit voor risico van de geadresseerde komt:
OF het niet of niet tijdig bereiken het gevolg is van zijn eigen handeling
OF het niet of niet tijdig bereiken een handeling van een persoon voor wie hij
aansprakelijk is
OF het niet of niet tijdig bereiken van andere omstandigheden die zijn
persoon betreffen EN die rechtvaardigen dat hij het nadeel draagt
↪ art. 6:224 BW: aanvaarding overeenkomst wordt geacht tot stand te zijn gekomen op
het tijdstip waarop zonder storende omstandigheid de verklaring zou ontvangen
↪ art. 3:37 lid 5 BW: reeds verzonden verklaring kan door een tweede verklaring worden
ingetrokken alleen als de tweede verklaring de geadresseerde eerder dan of gelijktijdig
met de eerste verklaring bereikt
↪ bewijslast rust op de afzender: brieven worden daarom aangetekend verzonden
regelend recht (aanvullend recht) = partijen mogen afwijken als zij dat willen
subjectief recht = persoonlijk = 1 afzonderlijk recht dat een rechtssubject heeft
objectief recht = onbevooroordeeld = het geheel van in ons land op alle
rechtsgebieden geldende rechtsnormen
↪ voortvloeien uit verdragen/wetten/regelgeving/rechtspraak/gewoonten
materiaal privaatrecht = inhoudelijke regels over wie in welke situatie recht heeft
formeel privaatrecht = regels over de procedures waarmee iemand zijn recht kan
verwezenlijken
privaatrecht (burgerlijk recht) (civiel recht) = recht dat betrekking tussen burgers
onderling regels, alsmede de verhouding van burgers tot hun vermogen
1. vermogensrecht
↪ vermogen = alles wat een natuurlijke persoon/rechtspersoon bezit en
op geld waardeerbaar is
1. goederenrecht (zakenrecht) = recht dat betrekking heeft op de
rechtsverhouding van mens tot goed
↪ bevat regels die bepalen waaruit een vermogen bestaan
↪ statisch van aard: bevat grotendeels dwingend recht
2. verbintenissenrecht = recht dat betrekking heeft op de
rechtsverhouding van mens tot mens
↪ regels die gelden bij situaties waarin schade ontstaat
↪ regels die gelden wanneer overeenkomsten gesloten worden
↪ dynamisch van aard: bevat grotendeels regelend recht
↪ uitzondering: verbintenissenrecht is dwingend indien:
(a) de belangen van een partij in het nauw dreigen te komen
(a) de positie van derden op het spel staat
2. personenrecht
1. personen- en familierecht
↪ bevat regels die gelden voor natuurlijke personen
2. rechtspersonenrecht
publiekrecht = recht dat betrekking tussen de overheid en burgers regelt
1. bestuursrecht = verzamelnaam voor alle terreinen waarin de overheid, door
middel van het recht, regelend optreedt in het maatschappelijk verkeer
2. strafrecht
3. staatsrecht
,beginselen/uitgangspunten van het privaatrecht:
1. contractsvrijheid = partijen zijn vrij om overeen te komen wat zij willen, zolang dit
niet expliciet verboden is of in strijd komt met de openbare orde of de goede zeden
2. pacta sunt servanda = overeenkomsten moeten worden nagekomen
3. vormvrijheid = er geldt geen speciale vorm waarin handelingen verricht moeten
worden zolang de wetgever niet expliciet anders bepaalt
handhaving privaatrecht:
↪ initiatief ligt bij de burgers/rechtspersonen/natuurlijke personen zelf
↪ overheid onderneemt geen actie: rechtssubjecten moeten zelf actie ondernemen
handhaving publiekrecht:
↪ handhaving door de overheid: alleen overheid bevat publiekrechtelijke bevoegdheden
gelaagd structuur van het Burgerlijk Wetboek:
↪ rangorde van wetten: bijzondere regels gaan voor de algemene regel
↪ BW geeft eerst de algemene regels die voor een bepaald onderwerp gelden, waarna
voor specifieke situaties steeds gedetailleerdere (bijzondere) regels worden gegeven
opbouw Burgerlijk Wetboek:
Boek 1: Personen- en familierecht
↪ belangrijke regels die gelden rond de natuurlijke personen
Boek 2: Rechtspersonen
↪ belangrijke regels over de oprichting/bevoegdheden van organen hun rechtspersonen
↪ belangrijke regels rondom de vertegenwoordiging van de rechtspersoon
Boek 3: Vermogensrecht in het algemeen
↪ regels voor het gehele vermogensrecht: verbintenissenrecht en goederenrecht samen
Boek 4: Erfrecht
Boek 5: Zakelijke rechten
↪ zaken = voor menselijke beheersing vatbare voorwerpen
↪ goederenrecht: juridische verhouding en regelt wat je met zaken kunt doenp
Boek 6: Algemeen gedeelte van het verbintenissenrecht
Boek 7: Bijzondere overeenkomsten
↪ speciale regels voor arbeids-, koop- en ruilovereenkomsten
Boek 7A: Bijzondere overeenkomsten vervolg
↪ speciale regels voor koop op afbetaling en verbruikleen
↪ verbruikleen = overeenkomst waarin je afspreekt iets te lenen om te verbruiken
Boek 8: Verkeersmiddelen en vervoer
↪ regels voor veelvoorkomende overeenkomsten op het gebied van het verkeer en het
goederen- en personenvervoer over de weg, door de lucht of over zee
Boek 10: Internationaal privaatrecht
↪ regels waaruit volgt welk recht van toepassing is bij grensoverschrijdende
privaatrechtelijke kwesties
specieszaak / individueel bepaalde zaak = zaak die op grond van individuele
kenmerken van andere soortgelijke zaken kan worden onderscheiden
genuszaak / soortzaak = zaak die niet op grond van individuele kenmerken van
andere soortgelijke zaken kan worden onderscheiden
rechtspersonen
↪ kunnen niet overlijden: meer zekerheid voor klanten die overeenkomsten sluiten
↪ er moeten altijd natuurlijke personen zijn die namens de rechtspersoon handelen
, rechtsfeiten = feiten met rechtsgevolg = feiten
waar het recht gevolgen aan verbindt
↪ blote rechtsfeiten = feiten met rechtsgevolg
waarbij er geen sprake is van een handeling
rechtshandelingen (art. 2:32 BW) = iedere
natuurlijke persoon is bekwaam tot het verrichten
van rechtshandeling; voor zover wet niet anders
bepaalt
1. meerzijdige rechtshandelingen (art. 6:213 BW) =er zijn meerdere partijen
nodig om jegens elkaar verbintenissen aan te gaan
2. eenzijdige rechtshandelingen = rechtshandelingen die door de wilsuiting van
1 persoon tot stand komen
1. eenzijdige niet-gerichte rechtshandeling = zonder directe ontvanger
2. eenzijdige gerichte rechtshandeling = rechtshandeling die door 1 persoon
tot stand worden gebracht, maar die tot 1 of meer bepaalde andere personen
is gericht is die, om haar werking te hebben, deze persoon hebben bereikt
dubbele grondslag van de rechtshandeling
= een rechtshandeling kan op 2 manieren ontstaan:
OF via art. 3:33 BW: wil en verklaring stemmen overeen
(a) op een rechtsgevolg gerichte wil
(a) wil heeft zich door een verklaring geopenbaard
OF via art. 3:35 BW: er is een verklaring terwijl de wil ontbreekt: omdat het recht
degene beschermt die er redelijkerwijs op mocht vertrouwen dat de verklaring
gewild werd, kan er bij wilsontbreken toch een rechtshandeling ontstaan
↪ primaat van de wil = rechtshandeling komt tot stand als alleen een wil is
art. 3:37 lid 3 BW: genuanceerde ontvangsttheorie = een tot een bepaalde persoon
gerichte verklaring moet, om haar werking te hebben, die persoon hebben bereikt
OF hoofdregel: verklaring werkt vanaf het moment waarop zij degene tot wie zij
gericht is gericht heeft bereikt
↪ bij een mondelinge verklaring bereikt de verklaring iemand direct
↪ het moment van versturen is niet beslissend
OF verklaring die degene tot wie zij is gericht niet/niet tijdig heeft bereikt, heeft deze
toch haar werking indien dit voor risico van de geadresseerde komt:
OF het niet of niet tijdig bereiken het gevolg is van zijn eigen handeling
OF het niet of niet tijdig bereiken een handeling van een persoon voor wie hij
aansprakelijk is
OF het niet of niet tijdig bereiken van andere omstandigheden die zijn
persoon betreffen EN die rechtvaardigen dat hij het nadeel draagt
↪ art. 6:224 BW: aanvaarding overeenkomst wordt geacht tot stand te zijn gekomen op
het tijdstip waarop zonder storende omstandigheid de verklaring zou ontvangen
↪ art. 3:37 lid 5 BW: reeds verzonden verklaring kan door een tweede verklaring worden
ingetrokken alleen als de tweede verklaring de geadresseerde eerder dan of gelijktijdig
met de eerste verklaring bereikt
↪ bewijslast rust op de afzender: brieven worden daarom aangetekend verzonden
