RD TGV’s periode 4
Cervicale wervelkolom (C1-C2) AP
Indicaties
Degeneratieve afwijkingen van het atlanto-occipitale en atlantoaxiale gewricht.
Ossale afwijkingen, fracturen.
Standafwijkingen, (sub-) luxatie.
Positionering
Patiënt staat of zit met de rug tegen het wandstatief, met de mond maximaal geopend. De
verbindingslijn tussen bovenste tandenrij (of maxilla) en de onderrand van het os occipitale staat
loodrecht op de detector.
Centreren
Er wordt gecentreerd in het midden van de open mond.
- De bovengrens = maxilla ter hoogte van de MAE.
- Zijgrens = angulus mandibulae.
Beoordelingscriteria
Volledige, vrije afbeelding van atlas, axis, dens axis en atlantoaxiale gewricht.
Zo veel mogelijk vrije afbeelding van het atlanto-occipitale gewricht.
Onderste begrenzing van bovenste tandenrij (maxilla) en occipitale zijn exact op elkaar
geprojecteerd.
Voorste en achterste atlasboog zijn op elkaar, over de dens geprojecteerd, afgebeeld.
Symmetrische afbeelding: beiderzijds gelijke afstand van de dens en massa lateralis van de atlas tot
de ramus mandibulae.
Opmerking
Indien de hals van de patiënt gefixeerd is (nekkraag), kan eventueel iets caudocraniaal ingeschoten
worden om de atlas, axis, dens axis en het atlantoaxiale gewricht vrij te projecteren.
RD TGV’S PERIODE 4 KYARA KUIPER
, Cervicale wervelkolom (C3-C7) AP
Indicaties
Cervicobrachialgie =
Halsribben.
Osteoporose, fracturen.
Spondylose, spondylartrose, reumatoïde artritis.
Standafwijkingen, scoliose, (sub) luxatie.
Positioneringw
Patiënt staat of zit met de rug tegen het wandstatief, zonder torsie van wervelkolom en hoofd. De
cervicale wervelkolom wordt gestrekt. Hoofd zo ver achterover dat de verbindingslijn onderrand
mandibula – os occipitale loodrecht op de detector staat.
Centreren
Er wordt gecentreerd ter hoogte van het thyroïd.
- Bovengrens = ter hoogte van MAE.
- Ondergrens = ter hoogte van het jugulum.
- Zijgrenzen = net binnen de huidgrenzen.
RD TGV’S PERIODE 4 KYARA KUIPER
Cervicale wervelkolom (C1-C2) AP
Indicaties
Degeneratieve afwijkingen van het atlanto-occipitale en atlantoaxiale gewricht.
Ossale afwijkingen, fracturen.
Standafwijkingen, (sub-) luxatie.
Positionering
Patiënt staat of zit met de rug tegen het wandstatief, met de mond maximaal geopend. De
verbindingslijn tussen bovenste tandenrij (of maxilla) en de onderrand van het os occipitale staat
loodrecht op de detector.
Centreren
Er wordt gecentreerd in het midden van de open mond.
- De bovengrens = maxilla ter hoogte van de MAE.
- Zijgrens = angulus mandibulae.
Beoordelingscriteria
Volledige, vrije afbeelding van atlas, axis, dens axis en atlantoaxiale gewricht.
Zo veel mogelijk vrije afbeelding van het atlanto-occipitale gewricht.
Onderste begrenzing van bovenste tandenrij (maxilla) en occipitale zijn exact op elkaar
geprojecteerd.
Voorste en achterste atlasboog zijn op elkaar, over de dens geprojecteerd, afgebeeld.
Symmetrische afbeelding: beiderzijds gelijke afstand van de dens en massa lateralis van de atlas tot
de ramus mandibulae.
Opmerking
Indien de hals van de patiënt gefixeerd is (nekkraag), kan eventueel iets caudocraniaal ingeschoten
worden om de atlas, axis, dens axis en het atlantoaxiale gewricht vrij te projecteren.
RD TGV’S PERIODE 4 KYARA KUIPER
, Cervicale wervelkolom (C3-C7) AP
Indicaties
Cervicobrachialgie =
Halsribben.
Osteoporose, fracturen.
Spondylose, spondylartrose, reumatoïde artritis.
Standafwijkingen, scoliose, (sub) luxatie.
Positioneringw
Patiënt staat of zit met de rug tegen het wandstatief, zonder torsie van wervelkolom en hoofd. De
cervicale wervelkolom wordt gestrekt. Hoofd zo ver achterover dat de verbindingslijn onderrand
mandibula – os occipitale loodrecht op de detector staat.
Centreren
Er wordt gecentreerd ter hoogte van het thyroïd.
- Bovengrens = ter hoogte van MAE.
- Ondergrens = ter hoogte van het jugulum.
- Zijgrenzen = net binnen de huidgrenzen.
RD TGV’S PERIODE 4 KYARA KUIPER