Formuleblad management
accounting 2
Netto contante waarde (NCW): Investeringsbedrag – Contante waarde verwachte netto-ontvangsten
IRR = Bij welke disconteringvoet is de NCW 0?
Berekening:
Technische voorraad
+ Afgesloten inkooporders (goederen nog niet ontvangen)
– Afgesloten verkooporders (goederen nog niet geleverd)
––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––
Economische voorraad
2 ∙ Q∙ B
Optimale bestelgrootte =
√ V
Q= totale inkoophoeveelheid per periode
B= kosten per bestelling
V= kosten van voorraadhouden per eenheid per periode
levertijd
Bestelniveau = ∙ maximale voorraad
tijd tussen twee bestellingen
procentuele verandering afzet
Prijselasticiteit van de vraag =
procentuele verandering verkoopprijs
Prijsverschillen: (werkelijke prijs – standaardprijs) x werkelijke hoeveelheid
Hoeveelheidsverschillen: (werkelijke hoeveelheid – standaardhoeveelheid) x standaardprijs
Marktomvangverschil =(werkelijke – gebudgetteerde marktomvang) x gebudgetteerd marktaandeel
x transactieresultaat per eenheid
Marktaandeelverschil = (werkelijke – gebudgetteerd marktaandeel) x werkelijke marktomvang x
transactieresultaat per eenheid
Bezettingsverschil: (werkelijke productie – normale productie) x constante kosten / normale
productie
Verkooprijsverschillen: (werkelijke transactieresultaat p.e. – standaardtransactieresultaat p.e.) x
werkelijke hoeveelheid.
Afzet verschillen: (werkelijke afzet – standaardafzet) x standaardtransactieresultaat p.e.
Verkoophoeveelheidsverschil: (Werkelijke afzet – standaardafzet) x gemiddeld
standaardtransactieresultaat p.e.
accounting 2
Netto contante waarde (NCW): Investeringsbedrag – Contante waarde verwachte netto-ontvangsten
IRR = Bij welke disconteringvoet is de NCW 0?
Berekening:
Technische voorraad
+ Afgesloten inkooporders (goederen nog niet ontvangen)
– Afgesloten verkooporders (goederen nog niet geleverd)
––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––
Economische voorraad
2 ∙ Q∙ B
Optimale bestelgrootte =
√ V
Q= totale inkoophoeveelheid per periode
B= kosten per bestelling
V= kosten van voorraadhouden per eenheid per periode
levertijd
Bestelniveau = ∙ maximale voorraad
tijd tussen twee bestellingen
procentuele verandering afzet
Prijselasticiteit van de vraag =
procentuele verandering verkoopprijs
Prijsverschillen: (werkelijke prijs – standaardprijs) x werkelijke hoeveelheid
Hoeveelheidsverschillen: (werkelijke hoeveelheid – standaardhoeveelheid) x standaardprijs
Marktomvangverschil =(werkelijke – gebudgetteerde marktomvang) x gebudgetteerd marktaandeel
x transactieresultaat per eenheid
Marktaandeelverschil = (werkelijke – gebudgetteerd marktaandeel) x werkelijke marktomvang x
transactieresultaat per eenheid
Bezettingsverschil: (werkelijke productie – normale productie) x constante kosten / normale
productie
Verkooprijsverschillen: (werkelijke transactieresultaat p.e. – standaardtransactieresultaat p.e.) x
werkelijke hoeveelheid.
Afzet verschillen: (werkelijke afzet – standaardafzet) x standaardtransactieresultaat p.e.
Verkoophoeveelheidsverschil: (Werkelijke afzet – standaardafzet) x gemiddeld
standaardtransactieresultaat p.e.