1. Onderbouwt hoe zij de begeleidingsbehoefte heeft vastgesteld.
Ik heb een nieuwe medewerker kunnen begeleiden tijdens een ochtend
dienst.
Ze heeft gewerkt op een PG afdeling, en heeft daar de opleiding niveau 2+
behaald. Omdat ze toe was aan wat verandering, heeft ze een
overplaatsing kunnen krijgen naar onze afdeling. De zorg is dus niet nieuw
voor haar, maar de somatische zorg wel.
Ik heb haar gevraagd hoe ze graag begeleidt wilde worden.
Ze gaf aan de afdeling en de clienten te willen leren kennen. Ook gaf ze
aan dat de somatische afdeling nieuw voor haar was, en het daarom best
spannend vond.
Deze ochtend stonden we beiden boventallig, zodat we overal de tijd voor
hadden.
2. Onderbouwt hoe zij de begeleiding heeft afgestemd op de
vastgestelde begeleidingsbehoefte.
Bij mijn vraag hoe ze graag begeleidt wilde worden, gaf ze aan dat ze
graag wilde weten hoe onze werkwijze was op de afdeling. Ook wilde ze
graag de bewoners leren kennen.
Ik heb haar de map gegeven die we gebruiken voor alle invallers. Hier
staat veel informatie in over de afdeling, en een dagschema van de
afdeling. Hierbij kon ze vragen stellen over de afdeling en onze werkwijze.
Daarna heb ik haar een rondleiding gegeven over de afdeling, bijvoorbeeld
waar het toilet was, waar ze de was naartoe kon brengen, en de
berging/voorraad ruimtes en de gezamelijke woonkamer/keuken.
Na de rondleiding heb ik uitleg gegeven over de clienten die op de afdeling
wonen. Hierbij heb ik uitgelegd welke soorten clienten er wonen, en welke
benaderings adviezen er zijn.