Statistische vaardigheden II
Naam: Nica Pepers
Studentnummer: 509707np
Tutor: Julia Baur
Erasmus School of Social and Behavioral Sciences
Erasmus Universiteit Rotterdam
Samenvatting
In dit onderzoek wordt onderzocht hoe gender in verband staat tot wiskundeangst en of er een
relatie aanwezig is tussen het educatieniveau van ouders en de instrumentele motivatie voor
wiskunde van de kinderen. Deze vragen zijn beantwoord aan de hand van een steekproef die
is getrokken uit data van een PISA-onderzoek. Uit het analyseren van deze data is naar voren
gekomen dat er geen verschil is gevonden in gender wat betreft mate van wiskundeangst. Ook
is er geen relatie aangetroffen tussen het educatieniveau van ouders en de instrumentele
motivatie voor wiskunde van het kind.
Introductie
PISA (Programme for International Student Assessment) is een grootschalig
internationaal onderzoek door de Organisatie voor Economische Samenwerking en
Ontwikkeling (OESO), dat elke drie jaar wordt herhaald. Het doel is om een zo globaal
mogelijk inzicht te verkrijgen in academische prestaties van leerlingen. Het PISA-onderzoek
bestaat uit vaardigheidstoetsen en vragenlijsten die zijn geselecteerd vanwege hun
psychometrische kwaliteiten. Deze testen zijn terug te brengen naar de basisonderwerpen van
wiskunde, lezen en wetenschap (Yi & Na, 2020). Voor dit specifieke onderzoek is gekeken
naar verzamelde data van PISA over tienduizend vijftienjarige leerlingen. Hieruit is een
steekproef getrokken van driehonderd leerlingen waarbij 22 variabelen aan bod komen. Deze
variabelen zijn voornamelijk gerelateerd aan wiskundeangst, zowel individuele als familie
eigenschappen, de inhoud van de klassen en de docent. Wiskundeangst is iets wat
veelvoorkomend is en vervelende gevolgen kan hebben zowel op persoonlijk vlak als op pure
academische prestatie (Yi & Na, 2020). Het is nuttig om te kijken hoe wiskundeangst en
wiskunde interesses gerelateerd zijn aan bepaalde aspecten als gender en thuissituatie. Op
basis van dit inzicht kunnen preventie-procedures voor wiskunde angst of dergelijke
interventies worden afgestemd op de problematiek van de huidige maatschappij.
Op basis van de gegevens uit deze data worden dan ook de volgende twee
, onderzoeksvragen beantwoord. De eerste onderzoeksvraag is als volgt: ‘Is er een verschil
tussen geslacht met betrekking tot wiskundeangst?’ De tweede onderzoeksvraag luidt: ‘Is er
een relatie tussen de instrumentele wiskundemotivatie van een leerling en het educatieniveau
van de ouders?’
Onderzoeksvragen
Onderzoeksvraag 1: ‘Is er een verschil tussen geslacht met betrekking tot
wiskundeangst?’ De nulhypothese voor deze onderzoeksvraag is dat er geen significant
verschil is in geslacht wat betreft wiskundeangst. De alternatieve hypothese is dat er wél een
verschil is in geslacht wat betreft wiskundeangst.
Onderzoeksvraag 2: ‘Is er een relatie tussen de instrumentele motivatie voor wiskunde
van een leerling en het educatieniveau van de ouders?’ De nulhypothese voor deze
onderzoeksvraag is dat er geen relatie aanwezig is tussen de instrumentele wiskundemotivatie
van een leerling en het educatieniveau van diens ouders. De alternatieve hypothese is dat er
wél een relatie aanwezig is tussen instrumentele wiskundemotivatie van een leerling en het
educatieniveau van diens ouders.
Methode
Participanten
Voor dit onderzoek is er een aselecte steekproef getrokken van n=300 uit een dataset
van N=10000 vijftienjarige leerlingen.
Statistische analyse – onderzoeksvraag 1
Bij de eerste onderzoeksvraag gaat het om een continue variabele die wordt
vergeleken met een categorische variabele, namelijk de mate van wiskundeangst gemeten in
Z-scores en het verschil in gender. Z-scores kunnen variëren tussen -4 en 4 en geslacht wordt
onderverdeeld in man en vrouw. Voor het onderzoeken van de relatie tussen de variabelen is
gekozen voor een lineaire regressieanalyse. Hierbij is gender de onafhankelijke en mate van
wiskundeangst de afhankelijke variabele.
Statistische analyse – onderzoeksvraag 2
Bij de tweede onderzoeksvraag gaat het om twee categorische variabelen waartussen
een relatie wordt gezocht. Instrumentele motivatie wordt gemeten op een 4-puntsschaal die
varieert van helemaal eens naar helemaal oneens. Het educatieniveau van de ouders wordt
gemeten aan de hand van de 7 verschillende ISCED niveaus, dit is de internationale standaard
classificatie van educatie. In deze context is instrumentele motivatie de afhankelijke en
Naam: Nica Pepers
Studentnummer: 509707np
Tutor: Julia Baur
Erasmus School of Social and Behavioral Sciences
Erasmus Universiteit Rotterdam
Samenvatting
In dit onderzoek wordt onderzocht hoe gender in verband staat tot wiskundeangst en of er een
relatie aanwezig is tussen het educatieniveau van ouders en de instrumentele motivatie voor
wiskunde van de kinderen. Deze vragen zijn beantwoord aan de hand van een steekproef die
is getrokken uit data van een PISA-onderzoek. Uit het analyseren van deze data is naar voren
gekomen dat er geen verschil is gevonden in gender wat betreft mate van wiskundeangst. Ook
is er geen relatie aangetroffen tussen het educatieniveau van ouders en de instrumentele
motivatie voor wiskunde van het kind.
Introductie
PISA (Programme for International Student Assessment) is een grootschalig
internationaal onderzoek door de Organisatie voor Economische Samenwerking en
Ontwikkeling (OESO), dat elke drie jaar wordt herhaald. Het doel is om een zo globaal
mogelijk inzicht te verkrijgen in academische prestaties van leerlingen. Het PISA-onderzoek
bestaat uit vaardigheidstoetsen en vragenlijsten die zijn geselecteerd vanwege hun
psychometrische kwaliteiten. Deze testen zijn terug te brengen naar de basisonderwerpen van
wiskunde, lezen en wetenschap (Yi & Na, 2020). Voor dit specifieke onderzoek is gekeken
naar verzamelde data van PISA over tienduizend vijftienjarige leerlingen. Hieruit is een
steekproef getrokken van driehonderd leerlingen waarbij 22 variabelen aan bod komen. Deze
variabelen zijn voornamelijk gerelateerd aan wiskundeangst, zowel individuele als familie
eigenschappen, de inhoud van de klassen en de docent. Wiskundeangst is iets wat
veelvoorkomend is en vervelende gevolgen kan hebben zowel op persoonlijk vlak als op pure
academische prestatie (Yi & Na, 2020). Het is nuttig om te kijken hoe wiskundeangst en
wiskunde interesses gerelateerd zijn aan bepaalde aspecten als gender en thuissituatie. Op
basis van dit inzicht kunnen preventie-procedures voor wiskunde angst of dergelijke
interventies worden afgestemd op de problematiek van de huidige maatschappij.
Op basis van de gegevens uit deze data worden dan ook de volgende twee
, onderzoeksvragen beantwoord. De eerste onderzoeksvraag is als volgt: ‘Is er een verschil
tussen geslacht met betrekking tot wiskundeangst?’ De tweede onderzoeksvraag luidt: ‘Is er
een relatie tussen de instrumentele wiskundemotivatie van een leerling en het educatieniveau
van de ouders?’
Onderzoeksvragen
Onderzoeksvraag 1: ‘Is er een verschil tussen geslacht met betrekking tot
wiskundeangst?’ De nulhypothese voor deze onderzoeksvraag is dat er geen significant
verschil is in geslacht wat betreft wiskundeangst. De alternatieve hypothese is dat er wél een
verschil is in geslacht wat betreft wiskundeangst.
Onderzoeksvraag 2: ‘Is er een relatie tussen de instrumentele motivatie voor wiskunde
van een leerling en het educatieniveau van de ouders?’ De nulhypothese voor deze
onderzoeksvraag is dat er geen relatie aanwezig is tussen de instrumentele wiskundemotivatie
van een leerling en het educatieniveau van diens ouders. De alternatieve hypothese is dat er
wél een relatie aanwezig is tussen instrumentele wiskundemotivatie van een leerling en het
educatieniveau van diens ouders.
Methode
Participanten
Voor dit onderzoek is er een aselecte steekproef getrokken van n=300 uit een dataset
van N=10000 vijftienjarige leerlingen.
Statistische analyse – onderzoeksvraag 1
Bij de eerste onderzoeksvraag gaat het om een continue variabele die wordt
vergeleken met een categorische variabele, namelijk de mate van wiskundeangst gemeten in
Z-scores en het verschil in gender. Z-scores kunnen variëren tussen -4 en 4 en geslacht wordt
onderverdeeld in man en vrouw. Voor het onderzoeken van de relatie tussen de variabelen is
gekozen voor een lineaire regressieanalyse. Hierbij is gender de onafhankelijke en mate van
wiskundeangst de afhankelijke variabele.
Statistische analyse – onderzoeksvraag 2
Bij de tweede onderzoeksvraag gaat het om twee categorische variabelen waartussen
een relatie wordt gezocht. Instrumentele motivatie wordt gemeten op een 4-puntsschaal die
varieert van helemaal eens naar helemaal oneens. Het educatieniveau van de ouders wordt
gemeten aan de hand van de 7 verschillende ISCED niveaus, dit is de internationale standaard
classificatie van educatie. In deze context is instrumentele motivatie de afhankelijke en
