HBO-Rechten Jaar 1
Boek: Privaatrecht
Auteur: Mr. J.C. Duivenvoorden-van Rossum & Mr. A. Buitenkamp
Druk: 2
Noordhoff Uitgevers
Aan de informatie in deze samenvatting kan geen rechten worden ontleend
1
,Inhoudsopgave
H1. INLEIDING PRIVAATRECHT........................................................................................................................ 3
1.1 Wat is privaatrecht? .................................................................................................................................... 3
1.2 Rechtsbronnen in het privaatrecht ............................................................................................................. 4
1.3 Burgerlijk Wetboek...................................................................................................................................... 5
H5. VERMOGENSRECHT IN HET ALGEMEEN .................................................................................................... 6
5.1 Algemene bepalingen ................................................................................................................................. 6
5.2 Rechtshandelingen ...................................................................................................................................... 6
5.3 Nietigheid en vernietigbaarheid ................................................................................................................. 7
5.4 Volmacht...................................................................................................................................................... 8
H6. VERBINTENISSENRECHT ........................................................................................................................... 9
6.1 Verbintenissen in het algemeen.................................................................................................................. 9
6.2 Verbintenissen uit overeenkomst ............................................................................................................... 9
6.3 Verbintenissen uit de wet.......................................................................................................................... 10
6.4 Niet-nakoming van verbintenissen uit overeenkomst ............................................................................. 12
6.5 Tenietgaan van verbintenissen ................................................................................................................. 13
H7. GOEDERENRECHT ................................................................................................................................... 14
7.1 Goederen ................................................................................................................................................... 14
7.2 Eigendom ................................................................................................................................................... 14
7.3 Bezit en houderschap ................................................................................................................................ 14
7.4 Eigendomsverkrijging ................................................................................................................................ 15
7.5 Beperkte rechten ....................................................................................................................................... 16
7.6 Derdenbescherming bij ongeldige overdracht ......................................................................................... 17
H8. BURGERLIJK PROCESRECHT .................................................................................................................... 18
8.1 Formeel privaatrecht ................................................................................................................................. 18
8.2 Dagvaardingsprocedure ............................................................................................................................ 19
8.3 Verzoekschriftprocedure/verzoekprocedure ............................................................................................ 20
2
, H1. INLEIDING PRIVAATRECHT
1.1 Wat is privaatrecht?
Iedere wet heeft dezelfde opbouw: opschrift, aanhef en considerans, lichaam (corpus), slot.
Het opschrift is de officiële naam van de regeling. Elke regeling heeft een unieke naam.
Hierin vind je informatie over het onderwerp van de regeling en de datum van ondertekening.
De citeertitel is de officiële naam waarmee je de wet aanduidt.
De aanhef is de tekst die voorafgaat aan de inhoudelijke regeling (het lichaam).
In de considerans komen de beweegredenen van de wetgever tot uiting (overweging).
Het lichaam (corpus) van de wettekst bestaat uit (boeken,) titels/hoofdstukken, afdelingen, artikelen.
Het slot van een regeling bestaat uit het bevel tot publicatie.
Publiekrecht is het recht dat geldt tussen de overheid en burger.
- Rechtsgebieden: staatsrecht, bestuursrecht, strafrecht
Staatsrecht: de organisatie van de overheid staat centraal en de bevoegdheden die daarbij
horen, de belangrijkste regelingen zijn het Statuut en de Grondwet.
Het bestuursrecht is voortgekomen uit het staatsrecht en heeft als doel regels te geven voor
organen van de overheid.
In het strafrecht worden bepaalde gedragingen strafbaar gesteld. Ook wordt er in het strafrecht
geregeld hoe de strafprocedure verloopt.
Het privaatrecht kan worden onderverdeeld in personenrecht en vermogensrecht.
Het personenrecht is gericht op de persoon: de natuurlijke persoon en de rechtspersoon.
Personen- en familierecht: geeft regels ten aanzien van minderjarigheid, voor-en achternaam,
afstamming en gezag en huwelijk en geregistreerd partnerschap.
Rechtspersonenrecht: gaat over de regels betreffende de naamloze vennootschap, de besloten
vennootschap, de stichting, de vereniging, de coöperatie en de onderlinge waarborgmaatschappij.
Het vermogensrecht is gericht op het vermogen van de natuurlijke persoon en de rechtspersoon.
Vermogen betekent een geheel van op geld waardeerbare rechten en plichten die iemand op een
bepaald moment tot zijn beschikking heeft.
- Het goederenrecht geeft regels voor de relatie tussen een persoon (natuurlijke personen of
rechtspersonen) en een goed (een zaak of vermogensrecht)
- Het verbintenissenrecht gaat over de rechtsverhouding tussen personen (natuurlijke
personen of rechtspersonen). Een verbintenis is een rechtsverhouding, waarbij de ene partij
(schuldenaar of debiteur) een prestatie verschuldigd is aan de andere partij (schuldeiser of
crediteur).
De drie belangrijkste beginselen van het privaatrecht zijn:
Contractsvrijheid: dit wil zeggen dat een ieder vrij is om een overeenkomst al dan niet aan te gaan,
te kiezen met welke wederpartij hij of zij handelt en wat de inhoud is van de overeenkomst.
Vormvrijheid: is gericht op de totstandkoming van de overeenkomst. Het uitgangspunt is dat de
overeenkomst geen speciale vorm heeft waarin de handelingen moeten worden verricht. Een
overeenkomst kan ook mondeling worden gesloten (art. 3:37 BW).
Pacta sunt servanda: overeenkomsten moeten worden nagekomen.
3