Functionele anatomie
Deel 1: passieve bewegingsapparaat
Het skelet
Stevigheid en vorm geven aan het lichaam
Bescherming geven aan vitale organen
Vorming rode en witte bloedcellen in de botten
Hefboom en krachtverdeling
o Hefboom= van een kracht een beweging maken bv als de quadriceps samentrekt ->
been gaat strekken
o Krachtverdeling= bv. bal gooien -> kracht komt van de benen naar de armen om de
bal te gooien
Soorten beenderen
Lange beenderen
= zij zetten vetcellen vrij waardoor er gele beenmerg in het bot wordt aangemaakt
Bv. humerus, femur,…
Platte beenderen
= rode beenmerg aanwezig
o Rode bloedcellen (erytrocyten)= zorgt voor zuurstoftransport
o Witte bloedcellen (leukocyten)= zorgt voor immuniteit
o Bloedplasma (trombocyten)= zorgt voor plamuur van de bloedvaten (zorgt voor
bloedstolling waardoor je een wondje kan genezen)
Bv. scapula, de costae (ribben),…
Korte beenderen
= verschillen in vorm onder invloed van nagebleven botten (botten zijn geëvolueerd in
functie van wat wij doen)
Bv. vingers, tenen,…
Onregelmatige wervel
Bv. wervelkolom
o Onderrug moet zorgen voor stabiliteit terwijl de bovenrug moet zorgen voor
mobiliteit
Bouw van een bot
Spongieus bot of trabeculae bot= zorgt ervoor dat de bot flexibel is waardoor het bot niet
gaat breken.
o In de spongieus bot zit ook de beenmerg in.
1
, Compact bot= buitenkant van de bot
o Door telkens impact op de botten te geven -> maakt het sterker. Daarom moeten
kinderen veel spelen zodat zij meer impact krijgen op hun botten waardoor het
steviger wordt
Botweefsel of botmatrix= bevat collagene vezels en calcium
o Stevigste steunweefsel van ons lichaam
o Collageen zorgt ervoor dat het bot hard en moeilijk breekbaar is
Botvlies of periost= een stevig vlies dat de bot omringt en zorgt voor:
o Bloedvoorziening
o In de diepe lagen: botvormende cellen (osteoblasten)
o Aanhechting voor spieren zenuwuiteinden
Botvormende cellen
o Osteoblasten= zitten aan het botoppervlak, vormen het bot en bevatten callogeen
Is belangrijk bij botbreuk want zij zorgen ervoor dat er nieuwe botweefsel
wordt aangemaakt.
Nadien worden zij osteocyten
o Osteocyten= produceren stoffen die botmatrix in stand houden en kijken waar
botvernieuwing nodig is.
o Osteoclasten= ruimen het beschadigde botweefsel op
Groei van beenderen
In dikte= vanuit botvlies
In lengte= vanuit groeischijven
o Groeibeenschijven zorgen voor pijn als wij groeien en kan de impact ook verlagen ->
na het groeien verdwijnen zij.
Soorten beenverbindingen
Vezelige verbindingen= cranium
Kraakbenige verbinding= ribben en zijn zeer sterk
Gewrichten= synoviale gewrichten
o Bestaat uit:
Gewrichtsvlakken= eindstukken van botten waartussen kraakbeen zit
Kraakbeen vangt schokken op en zorgt voor wrijving
Afbraak van kraakbeen= reuma
Bewegen is gezond voor kraakbeen
Gewrichtskapsel= membrana synovialis (binnenwand) en membrana fibrosa
(buitenwand)
In synoviale gewrichten zit synoviaal vocht wat zorgt voor
vermindering van de wrijving tussen gewrichtsvlakken en voeding
voor het gewrichtskraakbeen
Versterkingsbanden of ligamenten
spier hangt samen met pees waardoor spier op de pees trekt om te
bewegen, terwijl ligamenten geen spieren hebben, maar zij zorgen
wel voor structuur
Synoviaal gewricht zorgt ook voor:
Form closure: zorgt voor structurele stabiliteit omdat de 2 botten
goed in elkaar passen en het hangt ook vast aan ligamenten
o Het zorgt voor stabiliteit en mobiliteit
2
, Force closure: zorgt voor functionele stabiliteit omdat vasthangt
rond de spieren en spieren zorgen voor meer stabiliteit dan botten.
Synoviale gewrichten
Uniaxiaal= rond 1 as
Non-axiaal= rond geen as
Biaxiaal= rond 2 assen
Multiaxiaal= rond meer dan 2 assen
Scharniergewricht= 1-assig (kan maar in 1 richting bewegen) zorgt voor extensie en flexie
o bv. ellebooggewricht en kniegewricht
Draaigewricht= 1-assig (bot draait in een ring die door de andere bot wordt gevormd) zorgt
voor rotatie
o bv. atlas en axis zorgen voor draaien van hoofd
Zadelgewricht= 2-assig (2 zadelvormige botdelen liggen op elkaar) kan bewegen zoals de
kogelgewricht
o Bv. tussen de handwortel en het middenhandsbeentje van de duim
Eivormige gewricht= 2-assig (rollen om elkaar heen en gewricht heeft een bol en hol in een
elliptische vorm)
o Bv. polsgewricht
Kogelgewricht= 3-assig (ene bot ronde kop, de andere een holle kant)
o Bv. schouder- en heupgewricht
Anatomische houding
= om de positie in het lichaam te beschrijven, te analyseren en om de invloed van externe weerstand
te begrijpen
Plaatsbepaling- en duiding ( https://www.youtube.com/watch?v=UjFgukFcsds )
3
Deel 1: passieve bewegingsapparaat
Het skelet
Stevigheid en vorm geven aan het lichaam
Bescherming geven aan vitale organen
Vorming rode en witte bloedcellen in de botten
Hefboom en krachtverdeling
o Hefboom= van een kracht een beweging maken bv als de quadriceps samentrekt ->
been gaat strekken
o Krachtverdeling= bv. bal gooien -> kracht komt van de benen naar de armen om de
bal te gooien
Soorten beenderen
Lange beenderen
= zij zetten vetcellen vrij waardoor er gele beenmerg in het bot wordt aangemaakt
Bv. humerus, femur,…
Platte beenderen
= rode beenmerg aanwezig
o Rode bloedcellen (erytrocyten)= zorgt voor zuurstoftransport
o Witte bloedcellen (leukocyten)= zorgt voor immuniteit
o Bloedplasma (trombocyten)= zorgt voor plamuur van de bloedvaten (zorgt voor
bloedstolling waardoor je een wondje kan genezen)
Bv. scapula, de costae (ribben),…
Korte beenderen
= verschillen in vorm onder invloed van nagebleven botten (botten zijn geëvolueerd in
functie van wat wij doen)
Bv. vingers, tenen,…
Onregelmatige wervel
Bv. wervelkolom
o Onderrug moet zorgen voor stabiliteit terwijl de bovenrug moet zorgen voor
mobiliteit
Bouw van een bot
Spongieus bot of trabeculae bot= zorgt ervoor dat de bot flexibel is waardoor het bot niet
gaat breken.
o In de spongieus bot zit ook de beenmerg in.
1
, Compact bot= buitenkant van de bot
o Door telkens impact op de botten te geven -> maakt het sterker. Daarom moeten
kinderen veel spelen zodat zij meer impact krijgen op hun botten waardoor het
steviger wordt
Botweefsel of botmatrix= bevat collagene vezels en calcium
o Stevigste steunweefsel van ons lichaam
o Collageen zorgt ervoor dat het bot hard en moeilijk breekbaar is
Botvlies of periost= een stevig vlies dat de bot omringt en zorgt voor:
o Bloedvoorziening
o In de diepe lagen: botvormende cellen (osteoblasten)
o Aanhechting voor spieren zenuwuiteinden
Botvormende cellen
o Osteoblasten= zitten aan het botoppervlak, vormen het bot en bevatten callogeen
Is belangrijk bij botbreuk want zij zorgen ervoor dat er nieuwe botweefsel
wordt aangemaakt.
Nadien worden zij osteocyten
o Osteocyten= produceren stoffen die botmatrix in stand houden en kijken waar
botvernieuwing nodig is.
o Osteoclasten= ruimen het beschadigde botweefsel op
Groei van beenderen
In dikte= vanuit botvlies
In lengte= vanuit groeischijven
o Groeibeenschijven zorgen voor pijn als wij groeien en kan de impact ook verlagen ->
na het groeien verdwijnen zij.
Soorten beenverbindingen
Vezelige verbindingen= cranium
Kraakbenige verbinding= ribben en zijn zeer sterk
Gewrichten= synoviale gewrichten
o Bestaat uit:
Gewrichtsvlakken= eindstukken van botten waartussen kraakbeen zit
Kraakbeen vangt schokken op en zorgt voor wrijving
Afbraak van kraakbeen= reuma
Bewegen is gezond voor kraakbeen
Gewrichtskapsel= membrana synovialis (binnenwand) en membrana fibrosa
(buitenwand)
In synoviale gewrichten zit synoviaal vocht wat zorgt voor
vermindering van de wrijving tussen gewrichtsvlakken en voeding
voor het gewrichtskraakbeen
Versterkingsbanden of ligamenten
spier hangt samen met pees waardoor spier op de pees trekt om te
bewegen, terwijl ligamenten geen spieren hebben, maar zij zorgen
wel voor structuur
Synoviaal gewricht zorgt ook voor:
Form closure: zorgt voor structurele stabiliteit omdat de 2 botten
goed in elkaar passen en het hangt ook vast aan ligamenten
o Het zorgt voor stabiliteit en mobiliteit
2
, Force closure: zorgt voor functionele stabiliteit omdat vasthangt
rond de spieren en spieren zorgen voor meer stabiliteit dan botten.
Synoviale gewrichten
Uniaxiaal= rond 1 as
Non-axiaal= rond geen as
Biaxiaal= rond 2 assen
Multiaxiaal= rond meer dan 2 assen
Scharniergewricht= 1-assig (kan maar in 1 richting bewegen) zorgt voor extensie en flexie
o bv. ellebooggewricht en kniegewricht
Draaigewricht= 1-assig (bot draait in een ring die door de andere bot wordt gevormd) zorgt
voor rotatie
o bv. atlas en axis zorgen voor draaien van hoofd
Zadelgewricht= 2-assig (2 zadelvormige botdelen liggen op elkaar) kan bewegen zoals de
kogelgewricht
o Bv. tussen de handwortel en het middenhandsbeentje van de duim
Eivormige gewricht= 2-assig (rollen om elkaar heen en gewricht heeft een bol en hol in een
elliptische vorm)
o Bv. polsgewricht
Kogelgewricht= 3-assig (ene bot ronde kop, de andere een holle kant)
o Bv. schouder- en heupgewricht
Anatomische houding
= om de positie in het lichaam te beschrijven, te analyseren en om de invloed van externe weerstand
te begrijpen
Plaatsbepaling- en duiding ( https://www.youtube.com/watch?v=UjFgukFcsds )
3