Samenvatting
projectmanagement
hoofdstuk 4, Planning
Doelen planning:
- Totale duur – doorlooptijd
- Vaststellen van gevolgen van een vertraging
- Bepalen van kosten en de inzet van mensen
- Organiseren van werkzaamheden
- Bewaken van voortgang
Begrippen planning:
Activiteit: een activiteit of een taak (task) is een hoeveelheid werk die tijdens het
project moet worden uitgevoerd -> projectactiviteiten.
Doorlooptijd: verstreken tijd tussen het begin en het eind van de activiteit. Je moet
dit niet verwarren met benodigde werktijd. Een werkzaamheid van woensdag tot en
met dinsdag van de volgende week heeft een doorlooptijd van 7 dagen.
Benodigde werktijd: het aantal werkuren dat nodig is om een activiteit uit te voeren.
(4 pers x 8 uur is 32 uur).
Vertraging: als een activiteit niet op het afgesproken moment klaar is.
Mijlpaal: (tussen)product dat tijdens een project ontstaat. Het eind van een
activiteiten kan een mijlpaal vormen. Het is belangrijk om voldoende mijlpalen vast
te stellen. -> meetpunten om planning te bewaken.
Afhankelijke activiteit: een werkzaamheid die pas uitgevoerd kan worden nadat een
andere activiteit afgerond is.
Kritische activiteit: activiteit die bij verandering in doorlooptijd de geplande eindtijd
van het gehele project beïnvloedt.
Kritieke pad: is de keten van kritische activiteiten. Een activiteit die niet op het
kritieke pad ligt, heeft enige speling. Als een activiteit wel op het kritieke pad ligt,
heeft geen speling en zal een vertraging in deze activiteit de doorlooptijd van het
gehele project vertragen.
Niet kritische activiteit: activiteit die speling heeft. Je kunt deze op verschillende
manieren gebruiken. Je kunt bijv. de activiteit zo snel mogelijk -> ASAP As Soon As
Possible, of zo laat mogelijk uitvoeren ALAP As Late As Possible.
Resources: hulpbronnen van een project.
o Mensen die een activiteit moeten uitvoeren
o Middelen die tijdens de activiteit worden verbruikt (materiaal) of als
hulpmiddelen worden gebruikt (materieel).
Planningstechnieken: ontwikkeld voor het opstellen van een planning.
o Strokenplanning -> balkenplanning
o Netwerkplanning
Planbord is handig voor het maken van een strokenplanning. Dit kan ook met een digitaal
programma.
, Strokenplanning:
- De activiteit wordt aangeduid met een balkje of een strookje. De lengte van een
strook geeft de tijdsduur van de activiteit aan.
- Speling kan aangegeven worden met stippenlijn
- Met verticale streepjes aangeven welke onderlinge afhankelijkheden de activiteiten
hebben.
Activity on arrow: hierbij vormt de pijl (arrow) tevens de activiteit. De rechthoek of de cirkel
(node) aan het eind van de pijl is een mijlpaal.
Eigenschappen netwerkplanning:
- Afhankelijkheden van de activiteiten zijn direct zichtbaar. Deze worden weergegeven
door de pijlen. Per afhankelijkheid wordt een pijl getekend.
- De lengte van een pijl heeft geen relatie met de doorlooptijd. Hiervoor is een
netwerkplanning minder overzichtelijk
- Het handmatig aanbrengen van wijzigingen in een grote netwerkplanning is
tijdrovend.
Vanuit een netwerkplanning -> strokenplanning
Bewaken: kijken of de planning nog op schema ligt. De projectleden moeten daarom
terugmelden hoe ver ze zijn gevorderd.
Wekelijks moeten ze daartoe hun tijdsverantwoording bij de projectleider inleveren ->
voortgangsrapportages.
Dynamisch: een eenmaal opgestelde planning zal bij grote wijzigingen in overleg met de
projectmedewerkers bijgesteld moeten worden. Een eenmaal opgestelde planning is dus
niet statisch (onveranderlijk) maar dynamisch (veranderlijk.
Realisatiewaarde: is de planning haalbaar?
WBS: (work breakdown structure): worden de activiteiten van een project schematisch
weergegeven.
Planningssoftware: programma’s om planningen te maken en makkelijk aan te passen.
Kalenders:
- Algemene kalender (voor heel bedrijf)
- Project kalender: kalender voor dit project
- Kalender per medewerker
Kijken met andere planners welk plan programma gebruik indien niet voorgeschreven.
projectmanagement
hoofdstuk 4, Planning
Doelen planning:
- Totale duur – doorlooptijd
- Vaststellen van gevolgen van een vertraging
- Bepalen van kosten en de inzet van mensen
- Organiseren van werkzaamheden
- Bewaken van voortgang
Begrippen planning:
Activiteit: een activiteit of een taak (task) is een hoeveelheid werk die tijdens het
project moet worden uitgevoerd -> projectactiviteiten.
Doorlooptijd: verstreken tijd tussen het begin en het eind van de activiteit. Je moet
dit niet verwarren met benodigde werktijd. Een werkzaamheid van woensdag tot en
met dinsdag van de volgende week heeft een doorlooptijd van 7 dagen.
Benodigde werktijd: het aantal werkuren dat nodig is om een activiteit uit te voeren.
(4 pers x 8 uur is 32 uur).
Vertraging: als een activiteit niet op het afgesproken moment klaar is.
Mijlpaal: (tussen)product dat tijdens een project ontstaat. Het eind van een
activiteiten kan een mijlpaal vormen. Het is belangrijk om voldoende mijlpalen vast
te stellen. -> meetpunten om planning te bewaken.
Afhankelijke activiteit: een werkzaamheid die pas uitgevoerd kan worden nadat een
andere activiteit afgerond is.
Kritische activiteit: activiteit die bij verandering in doorlooptijd de geplande eindtijd
van het gehele project beïnvloedt.
Kritieke pad: is de keten van kritische activiteiten. Een activiteit die niet op het
kritieke pad ligt, heeft enige speling. Als een activiteit wel op het kritieke pad ligt,
heeft geen speling en zal een vertraging in deze activiteit de doorlooptijd van het
gehele project vertragen.
Niet kritische activiteit: activiteit die speling heeft. Je kunt deze op verschillende
manieren gebruiken. Je kunt bijv. de activiteit zo snel mogelijk -> ASAP As Soon As
Possible, of zo laat mogelijk uitvoeren ALAP As Late As Possible.
Resources: hulpbronnen van een project.
o Mensen die een activiteit moeten uitvoeren
o Middelen die tijdens de activiteit worden verbruikt (materiaal) of als
hulpmiddelen worden gebruikt (materieel).
Planningstechnieken: ontwikkeld voor het opstellen van een planning.
o Strokenplanning -> balkenplanning
o Netwerkplanning
Planbord is handig voor het maken van een strokenplanning. Dit kan ook met een digitaal
programma.
, Strokenplanning:
- De activiteit wordt aangeduid met een balkje of een strookje. De lengte van een
strook geeft de tijdsduur van de activiteit aan.
- Speling kan aangegeven worden met stippenlijn
- Met verticale streepjes aangeven welke onderlinge afhankelijkheden de activiteiten
hebben.
Activity on arrow: hierbij vormt de pijl (arrow) tevens de activiteit. De rechthoek of de cirkel
(node) aan het eind van de pijl is een mijlpaal.
Eigenschappen netwerkplanning:
- Afhankelijkheden van de activiteiten zijn direct zichtbaar. Deze worden weergegeven
door de pijlen. Per afhankelijkheid wordt een pijl getekend.
- De lengte van een pijl heeft geen relatie met de doorlooptijd. Hiervoor is een
netwerkplanning minder overzichtelijk
- Het handmatig aanbrengen van wijzigingen in een grote netwerkplanning is
tijdrovend.
Vanuit een netwerkplanning -> strokenplanning
Bewaken: kijken of de planning nog op schema ligt. De projectleden moeten daarom
terugmelden hoe ver ze zijn gevorderd.
Wekelijks moeten ze daartoe hun tijdsverantwoording bij de projectleider inleveren ->
voortgangsrapportages.
Dynamisch: een eenmaal opgestelde planning zal bij grote wijzigingen in overleg met de
projectmedewerkers bijgesteld moeten worden. Een eenmaal opgestelde planning is dus
niet statisch (onveranderlijk) maar dynamisch (veranderlijk.
Realisatiewaarde: is de planning haalbaar?
WBS: (work breakdown structure): worden de activiteiten van een project schematisch
weergegeven.
Planningssoftware: programma’s om planningen te maken en makkelijk aan te passen.
Kalenders:
- Algemene kalender (voor heel bedrijf)
- Project kalender: kalender voor dit project
- Kalender per medewerker
Kijken met andere planners welk plan programma gebruik indien niet voorgeschreven.
