Literatuur owg-taken
Owg taak 2
Inleiding en hfst 1 van structuurmodel
Tot 2008 verhuisde kantoororganisaties gemiddeld elke 7 jaar, net zo als gemiddelde
gezinnen. Stil staan bij inrichting en indeling van gebouw dat het beste past bij de
toekomstige aard en omvang van hun organisatie/gezin.
Bij het project richten we ons op de gebruiker en het gebouw. Daarnaast kan er ook nog
rekening gehouden worden met het gebied.
Aantal hoofdfasen:
1. De organisatie, de werkprocessen en de ruimtebehoefte: programma van wensen
2. De combinatie van interne wensen en externe eisen: programma van eisen
3. De plattegrond met de optimale indeling en inrichting: het ontwerp
Het gaat dit blok vooral om de onderliggende processen die in de dagelijkse praktijk van een
bedrijf plaatsvinden:
- Werkprocessen
- Activiteiten
Structuur programma van eisen:
- Beeldverwachtingen
- Interne voorwaarden
- Functies en functie-eisen
- Prestatie-eisen, uitwerking van functie-eisen
- Externe eisen en voorwaarden
Fase 1, de organisatie, de werkprocessen en de ruimtebehoefte -> eindresultaat
programma van wensen.
- Vaststellen kenmerken organisatie, bedrijfsprocessen en activiteiten
- Uiteenrafelen van bedrijfsprocessen in werkprocessen en activiteiten.
- Per activiteit inventariseren van vereiste inrichtingselementen en hiermee de
vereiste ruimte
- Het efficient benutten van de ruimte door de integrale van de werkprocessen en
activiteiten.
- Schematisch weergeven van relaties tussen de werkprocessen en activiteiten
Missie: waarvoor staat het bedrijf
Visie: waarvoor gaat het bedrijf
Strategie: hoe gaat het bedrijf de doelstellingen bereiken. -> aanpak
Rekening houden met:
, - Primair proces
- Identiteit
- Organisatiecultuur
- Productiviteit
- Flexibiliteit
- Trends
Owg taak 3
Interview, observeren, bouwkundige opname
Informatie verzamelen = dataverzamelingsinstrument
Soorten interviews:
- Gestructureerd interview (gestandaardiseerd): naast diverse vragen ook
gestandaardiseerde antwoordmogelijkheden.
- Open interview: niet of nauwelijks gestructureerd. Er zijn 3 types van een open
interview:
o Gedeeltelijk gestructureerd interview: mogelijkheid om beperkt aantal
momenten afwijken van de tevoren vastgestelde vragenlijst die je in een
vaste volgorde behandelt.
o Half-gestructureerd interview: staat vast welke onderwerpen en vragen
sowieso aan bod komen, maar de volgorde waarin de thema’s en vragen aan
bod komen kan wisselen.
o Vrije-attitude interview: dit wordt vaak aangeduid als het open interview,
wordt gekenmerkt door hoge mate van flexibiliteit, er wordt een beginvraag
gesteld waardoor het interview en gesprek vanzelf gaat lopen.
Regulerende vaardigheden: relvante en begrijpelijke opening waarin de doelen en structuur
wordt toegelicht.
Zendervaardigheden: het correct formuleren van de vragen, begrijpelijk, kort en niet
ingewikkeld.
Luistervaardigheden: je luister objectief, letten op houding en inhoud, biedt de ruimte
tijdens het interview.
Kop: doel vertellen, vertel iets over de structuur en vertel of het gesprek wordt
opgenomen bijvoorbeeld.
Romp: doorvragen, samenvatten, parafraseren, reflecteren
Staart: belangrijke zaken aan bod laten komen, mogelijk vragenlijst nog een keer
afgaan.
Interview verslag: moet bestaan uit 3 hoofdcomponenten, inleiding, kern (inhoud) en
afsluitende allinea.
Streven naar: betrouwbaarheid en validiteit.
,Definitie observeren: met behulp van zintuigen bewust, doelgericht en objectief
waarnemen. Vooral onbewust, ongericht en subjectief scheidt dit.
Systematisch observeren: duidelijk voor ogen hebben wat geobserveerd gaat worden
- Open
- Semi gestructureerde
Observatieproces
1. Voorbereiden
2. Observeren en registreren
3. Analyseren en interpreteren
4. Rapporteren
Observaties minder subjectief maken:
- Observatieschema: makkelijk en snel turven, overzichtelijk en meer waarnemen.
- Codeersystemen: schematische tekening waarmee je processen op een duidelijke
manier kan weergeven, wat gebeurt ertussen wie of wat. (codes goed kennen).
- Beoordelingsschalen: vooraf punten opgenomen waar cijfers aan gekoppeld kunnen
worden.
Opnamehulpmiddelen:
- Tekeningen
- Rolmaat
- Laserafstandmeter
- Fototoestel
- Notitiepapier
OWG taak 4
Structuurmodel hfst 2 en 3
Fase 2: de combinatie van interne wensen en externe eisen: programma van eisen
- 2.1: inventariseren van relevante minimumeisen en voorschriften uit wet- en
regelgeving.
- Combineren van externe eisen met interne wensen
- Construeren van een bollendiagram en een zoningdiagram
- Schetsen van een vlekkenplan
Externe eisen: eisen vanuit buitenaf, bijvoorbeeld de wet en regelgeving. Vaak te vinden in
het bouwbesluit.
Bouwbesluit: bevat wettelijke regels waar een gebouw aan meot voldoen en waarvan een
ondermer of directeur zich meestal niet of nauwelijks bewust is. Hier ligt een rol voor de
interne facility manager of de externe architect. De wettelijke eisen in het bouwbesluit zijn
geralateerd aan:
, - Bruikbaarheid: toegankelijkheid, werkplekinrichting, gebruiksgemak, routing
- Veiligheid: brandveiligheid
- Gezondheid
- Energiezuinigheid
- Milieu
Daarnaast bevat het bouwbesluit ook bouwvoorschriften over bijvoorbeeld minimale
afmetingen van verblijfsruimte, aantal toiletten en afmetingen en ook technische
voorschriften (gezondheid, energiezuinigheid en milieu).
Nen 2580: definities van verschillende soorten oppervlakte die in een gebouw te4
onderscheiden zijn. Bijvoorbeeld: bruto, netto en verhuurbaar vloeropperlvak. Geeft ook aan
wat verstand wordt onder verschillende soorten ruimten en terrein oppervlak.
Nen 1824: beschrijft vanuit ergonomisch oogpunt de minimumeisen, beschrijft de minimale
vloeroppervlakte voor werkplekken.
Nen 1814: Geeft eisen voor toegankelijkheid, de norm beschrijft wat er nodig os om mensen
toegang te geven tot een gebouw, woning of buitenruimte. Ook voor rolstoelgebruikers en
kinderwagens. Bijvoorbeeld: hoe stijl mag een hellingbaan zijn, hoe zwaar mag de trekkracht
zijn van een deur.
Bouwbesluit:
- Verblijfsruimte minimaal een breedt van 1,8 meter.
- voor elk persoon zonder zitplaats moet er ten minste 0,25 m2 vloeroppervlakte
beschikbaar zijn.
- Voor elk persoon met zitplaats ten minste 0,3 m vloeroppervlakte beschikbaar, indien
geen inventaris kan verschuiven of omvallen als gevolg van gedrang.
- Voor elk persoon met zitplaats ten minste 0,5 m vloeroppervlakte beschikbaar is,
indien inventaris kan verschuiven of omvallen akls gevolg van drang
Brandveiligheid:
- normen voor opkomsttijd: opkomsttijd is de tijd tussen de melding en het moment
dat ede brandweer ter plaatse is.
- Bereikbaarheid bedrijven: snel en eenvoudig bereikbaar?
- Bluswatervoorziening: bluswater is onmisbaar voor dee brandweer. Op ieder terein
dient een openbare bluswatervoorziening te zijn.
- Bedrijfshulpverlening
- Calamiteitenplan
Afmetingen werkplek en overlegruimten
1 medewerker: 4 m2
1 werkplek met plat beeldscherm: 1 m2
1 werkplek met diep beeldscherm 2 m2
Lees/schrijfvlak: 1 m2
Ladenkanst: 1 m2
Vergaderruimte 2 m2 per persoon
Owg taak 2
Inleiding en hfst 1 van structuurmodel
Tot 2008 verhuisde kantoororganisaties gemiddeld elke 7 jaar, net zo als gemiddelde
gezinnen. Stil staan bij inrichting en indeling van gebouw dat het beste past bij de
toekomstige aard en omvang van hun organisatie/gezin.
Bij het project richten we ons op de gebruiker en het gebouw. Daarnaast kan er ook nog
rekening gehouden worden met het gebied.
Aantal hoofdfasen:
1. De organisatie, de werkprocessen en de ruimtebehoefte: programma van wensen
2. De combinatie van interne wensen en externe eisen: programma van eisen
3. De plattegrond met de optimale indeling en inrichting: het ontwerp
Het gaat dit blok vooral om de onderliggende processen die in de dagelijkse praktijk van een
bedrijf plaatsvinden:
- Werkprocessen
- Activiteiten
Structuur programma van eisen:
- Beeldverwachtingen
- Interne voorwaarden
- Functies en functie-eisen
- Prestatie-eisen, uitwerking van functie-eisen
- Externe eisen en voorwaarden
Fase 1, de organisatie, de werkprocessen en de ruimtebehoefte -> eindresultaat
programma van wensen.
- Vaststellen kenmerken organisatie, bedrijfsprocessen en activiteiten
- Uiteenrafelen van bedrijfsprocessen in werkprocessen en activiteiten.
- Per activiteit inventariseren van vereiste inrichtingselementen en hiermee de
vereiste ruimte
- Het efficient benutten van de ruimte door de integrale van de werkprocessen en
activiteiten.
- Schematisch weergeven van relaties tussen de werkprocessen en activiteiten
Missie: waarvoor staat het bedrijf
Visie: waarvoor gaat het bedrijf
Strategie: hoe gaat het bedrijf de doelstellingen bereiken. -> aanpak
Rekening houden met:
, - Primair proces
- Identiteit
- Organisatiecultuur
- Productiviteit
- Flexibiliteit
- Trends
Owg taak 3
Interview, observeren, bouwkundige opname
Informatie verzamelen = dataverzamelingsinstrument
Soorten interviews:
- Gestructureerd interview (gestandaardiseerd): naast diverse vragen ook
gestandaardiseerde antwoordmogelijkheden.
- Open interview: niet of nauwelijks gestructureerd. Er zijn 3 types van een open
interview:
o Gedeeltelijk gestructureerd interview: mogelijkheid om beperkt aantal
momenten afwijken van de tevoren vastgestelde vragenlijst die je in een
vaste volgorde behandelt.
o Half-gestructureerd interview: staat vast welke onderwerpen en vragen
sowieso aan bod komen, maar de volgorde waarin de thema’s en vragen aan
bod komen kan wisselen.
o Vrije-attitude interview: dit wordt vaak aangeduid als het open interview,
wordt gekenmerkt door hoge mate van flexibiliteit, er wordt een beginvraag
gesteld waardoor het interview en gesprek vanzelf gaat lopen.
Regulerende vaardigheden: relvante en begrijpelijke opening waarin de doelen en structuur
wordt toegelicht.
Zendervaardigheden: het correct formuleren van de vragen, begrijpelijk, kort en niet
ingewikkeld.
Luistervaardigheden: je luister objectief, letten op houding en inhoud, biedt de ruimte
tijdens het interview.
Kop: doel vertellen, vertel iets over de structuur en vertel of het gesprek wordt
opgenomen bijvoorbeeld.
Romp: doorvragen, samenvatten, parafraseren, reflecteren
Staart: belangrijke zaken aan bod laten komen, mogelijk vragenlijst nog een keer
afgaan.
Interview verslag: moet bestaan uit 3 hoofdcomponenten, inleiding, kern (inhoud) en
afsluitende allinea.
Streven naar: betrouwbaarheid en validiteit.
,Definitie observeren: met behulp van zintuigen bewust, doelgericht en objectief
waarnemen. Vooral onbewust, ongericht en subjectief scheidt dit.
Systematisch observeren: duidelijk voor ogen hebben wat geobserveerd gaat worden
- Open
- Semi gestructureerde
Observatieproces
1. Voorbereiden
2. Observeren en registreren
3. Analyseren en interpreteren
4. Rapporteren
Observaties minder subjectief maken:
- Observatieschema: makkelijk en snel turven, overzichtelijk en meer waarnemen.
- Codeersystemen: schematische tekening waarmee je processen op een duidelijke
manier kan weergeven, wat gebeurt ertussen wie of wat. (codes goed kennen).
- Beoordelingsschalen: vooraf punten opgenomen waar cijfers aan gekoppeld kunnen
worden.
Opnamehulpmiddelen:
- Tekeningen
- Rolmaat
- Laserafstandmeter
- Fototoestel
- Notitiepapier
OWG taak 4
Structuurmodel hfst 2 en 3
Fase 2: de combinatie van interne wensen en externe eisen: programma van eisen
- 2.1: inventariseren van relevante minimumeisen en voorschriften uit wet- en
regelgeving.
- Combineren van externe eisen met interne wensen
- Construeren van een bollendiagram en een zoningdiagram
- Schetsen van een vlekkenplan
Externe eisen: eisen vanuit buitenaf, bijvoorbeeld de wet en regelgeving. Vaak te vinden in
het bouwbesluit.
Bouwbesluit: bevat wettelijke regels waar een gebouw aan meot voldoen en waarvan een
ondermer of directeur zich meestal niet of nauwelijks bewust is. Hier ligt een rol voor de
interne facility manager of de externe architect. De wettelijke eisen in het bouwbesluit zijn
geralateerd aan:
, - Bruikbaarheid: toegankelijkheid, werkplekinrichting, gebruiksgemak, routing
- Veiligheid: brandveiligheid
- Gezondheid
- Energiezuinigheid
- Milieu
Daarnaast bevat het bouwbesluit ook bouwvoorschriften over bijvoorbeeld minimale
afmetingen van verblijfsruimte, aantal toiletten en afmetingen en ook technische
voorschriften (gezondheid, energiezuinigheid en milieu).
Nen 2580: definities van verschillende soorten oppervlakte die in een gebouw te4
onderscheiden zijn. Bijvoorbeeld: bruto, netto en verhuurbaar vloeropperlvak. Geeft ook aan
wat verstand wordt onder verschillende soorten ruimten en terrein oppervlak.
Nen 1824: beschrijft vanuit ergonomisch oogpunt de minimumeisen, beschrijft de minimale
vloeroppervlakte voor werkplekken.
Nen 1814: Geeft eisen voor toegankelijkheid, de norm beschrijft wat er nodig os om mensen
toegang te geven tot een gebouw, woning of buitenruimte. Ook voor rolstoelgebruikers en
kinderwagens. Bijvoorbeeld: hoe stijl mag een hellingbaan zijn, hoe zwaar mag de trekkracht
zijn van een deur.
Bouwbesluit:
- Verblijfsruimte minimaal een breedt van 1,8 meter.
- voor elk persoon zonder zitplaats moet er ten minste 0,25 m2 vloeroppervlakte
beschikbaar zijn.
- Voor elk persoon met zitplaats ten minste 0,3 m vloeroppervlakte beschikbaar, indien
geen inventaris kan verschuiven of omvallen als gevolg van gedrang.
- Voor elk persoon met zitplaats ten minste 0,5 m vloeroppervlakte beschikbaar is,
indien inventaris kan verschuiven of omvallen akls gevolg van drang
Brandveiligheid:
- normen voor opkomsttijd: opkomsttijd is de tijd tussen de melding en het moment
dat ede brandweer ter plaatse is.
- Bereikbaarheid bedrijven: snel en eenvoudig bereikbaar?
- Bluswatervoorziening: bluswater is onmisbaar voor dee brandweer. Op ieder terein
dient een openbare bluswatervoorziening te zijn.
- Bedrijfshulpverlening
- Calamiteitenplan
Afmetingen werkplek en overlegruimten
1 medewerker: 4 m2
1 werkplek met plat beeldscherm: 1 m2
1 werkplek met diep beeldscherm 2 m2
Lees/schrijfvlak: 1 m2
Ladenkanst: 1 m2
Vergaderruimte 2 m2 per persoon
