Hoofdstuk 12: Politiek
Prinsjesdag:
- 3e dinsdag van september = nieuwe politieke jaar begint = politieke institutie
- Troonrede van het staatshoofd
- Miljoenennota van minister van Financiën
o Welke mensen gaan er financieel op vooruit?
- Dag erna: Algemene Beschouwingen = politieke institutie
o Debatteren over inhoud plannen en vanuit eigen ideologie
Staatsvorming = de institutionalisering van een politieke macht tot een staat
Poldermodel = de Nederlandse variant van het consensus- of harmoniemodel. Conflicten behoren te
worden opgelost door compromissen te sluiten in onderhandelingen.
Macht = het vermogen om hulpbronnen in te zetten om bepaalde doelstellingen te bereiken en de
handelingsmogelijkheden van andere te beperken of te vergroten.
Ideologie = een samenhangend geheel van beginselen en denkbeelden, meestal uitmondend in
ideeën over de meest wenselijke maatschappelijke en politieke verhoudingen.
Socialisatie = het proces van overdracht en verwerving van de cultuur van de groep(en) en de
samenleving waar mensen toe behoren. Het proces bestaat uit opvoeding, opleiding en andere
vormen van omgang met mensen ( het je eigen maken van een cultuur)
Functies socialisatie:
o Continuering van de cultuur
o Verandering van de cultuur
o Identificatie met de cultuurgroep
o Identiteitsontwikkeling van het individu
o Gedragsregulering: gedrag van groepsleden wordt voorspelbaar
Politieke socialisatie = jouw beeld van de ideale samenleving en wat normaal gevonden
wordt bij besluitvorming
o Politieke systeem zoals parlementaire democratie draagt bij. Hierin worden normen
en waarden overgedragen zoals belangenafweging, compromissen sluiten en
samenwerking
o Zorgt voor participatiebereidheid en voortbestaan politieke systeem
Economisch kapitaal: financieel bezit of een hoog inkomen
Sociaal kapitaal: connecties, netwerken, de graad van eer en respect die een groep geniet
Cultureel kapitaal: culturele competenties, waaronder kennis, houdingen, opvattingen en smaak die
kenmerkend zijn voor hoge sociale posities.
Cultuur = het geheel van voorstellingen, uitdrukkingsvormen, opvattingen, waarden en normen die
mensen als lid van een groep of samenleving hebben verworven.
Politieke cultuur = het geheel van politieke relevante tradities, kennis, opvattingen en
oordelen die kenmerkend zijn voor een land, maar ook voor groepen daarbinnen en voor
groepen/organisaties die landsgrenzen doorkruizen.
Cultuurdimensies van Hofstede:
, 1) Grote machtsafstand vs kleine machtsafstand
De mate waarin minder machtige leden accepteren dat de macht ongelijk verdeeld is
2) Individualistisch vs collectivistisch
Als groepsbelang vóór het individuele belang wordt gesteld en individuen vanaf hun
geboorte worden opgenomen in sterke, hechte groepen.
3) Lage onzekerheidsvermijding vs hoge onzekerheidsvermijding
De mate waarin de dragers van een cultuur zich bedreigd boelen door onzekere of
onbekende situaties. Dit is te zien in de behoefte aan voorspelbaarheid en formele en
informele regels
4) Langetermijngerichtheid vs kortetermijngerichtheid
Langetermijn is gekenmerkt door streven naar toekomstige beloning door middel van
volharding en spaarzaamheid. Kortetermijn is respect voor traditie, voorkomen van
gezichtsverlies en voldoen aan sociale verplichtingen.
5) Masculien vs feminien
In een masculiene samenleving zijn emotionele sekserolleen duidelijk gescheiden en stellen
leden van de samenleving zich assertief op. In een feminiene samenleving overlappen de
sekserollen en wordt gestreefd naar samenwerking en consensus.
Enculturatie = het aanleren van de cultuur waarin iemand geboren wordt
Acculturatie = het aanleren van een cultuur waar iemand niet in geboren wordt
Paradigma’s over (politieke) socialisatie
Functionalisme-paradigma: voortbestaan ervan wordt bestudeerd: hoe worden normen, waarden,
opvattingen en gedragspatronen verworven? Via geïnternaliseerde rolverwachtingen die de identiteit
van de leden van de samenlevingen vormen. Voor het politieke systeem is politieke socialisatie het
middel om de politieke cultuur over te dragen en te laten voortbestaan.
Conflict-paradigma: hoe zorgt socialisatie voor sociale ongelijkheid in de samenleving? Ongelijke
machtverdeling wordt beter in stand gehouden als deze legitiem wordt bevonden. Er wordt gekeken
naar de effecten van opvoeding en opleiding op de ongelijke verdeling van maatschappelijke posities
in de samenleving. Politiek: de voorkeur voor bepaalde ideologieën en opvattingen en de ongelijke
deelname aan politieke besluitvorming.
Sociaalconstructivisme-paradigma: een individu construeert een beeld van de (sociale) werkelijkheid.
Het persoonlijke ontwikkelingsproces wordt beïnvloed door sociale, politieke, economische en
culturele omgeving. In dit proces van continue kennisoverdracht en betekenisgeving doen mensen
allerlei ervaringen op en bouwen een identiteit op die aan de mensen een beeld geeft wie zij zijn.
Rationele-actor-paradigma: geen onderzoek.
Legitiem politiek systeem = een politiek regiem dat door de bevolking wordt geaccepteerd
Versterkt de politieke bindingen van burgers met het systeem
Groepsvorming representatie zorgt ook voor tevredenheid
In een dictatuur heeft het politieke regime het geweldsmonopolie
Legitimiteit van de democratische rechtsstaat = als burgers de besluiten door de rechterlijke
macht als onafhankelijk ervaren en erop vertrouwen dat de overheid rechtmatig handelt en
zich aan de wet houdt
Prinsjesdag:
- 3e dinsdag van september = nieuwe politieke jaar begint = politieke institutie
- Troonrede van het staatshoofd
- Miljoenennota van minister van Financiën
o Welke mensen gaan er financieel op vooruit?
- Dag erna: Algemene Beschouwingen = politieke institutie
o Debatteren over inhoud plannen en vanuit eigen ideologie
Staatsvorming = de institutionalisering van een politieke macht tot een staat
Poldermodel = de Nederlandse variant van het consensus- of harmoniemodel. Conflicten behoren te
worden opgelost door compromissen te sluiten in onderhandelingen.
Macht = het vermogen om hulpbronnen in te zetten om bepaalde doelstellingen te bereiken en de
handelingsmogelijkheden van andere te beperken of te vergroten.
Ideologie = een samenhangend geheel van beginselen en denkbeelden, meestal uitmondend in
ideeën over de meest wenselijke maatschappelijke en politieke verhoudingen.
Socialisatie = het proces van overdracht en verwerving van de cultuur van de groep(en) en de
samenleving waar mensen toe behoren. Het proces bestaat uit opvoeding, opleiding en andere
vormen van omgang met mensen ( het je eigen maken van een cultuur)
Functies socialisatie:
o Continuering van de cultuur
o Verandering van de cultuur
o Identificatie met de cultuurgroep
o Identiteitsontwikkeling van het individu
o Gedragsregulering: gedrag van groepsleden wordt voorspelbaar
Politieke socialisatie = jouw beeld van de ideale samenleving en wat normaal gevonden
wordt bij besluitvorming
o Politieke systeem zoals parlementaire democratie draagt bij. Hierin worden normen
en waarden overgedragen zoals belangenafweging, compromissen sluiten en
samenwerking
o Zorgt voor participatiebereidheid en voortbestaan politieke systeem
Economisch kapitaal: financieel bezit of een hoog inkomen
Sociaal kapitaal: connecties, netwerken, de graad van eer en respect die een groep geniet
Cultureel kapitaal: culturele competenties, waaronder kennis, houdingen, opvattingen en smaak die
kenmerkend zijn voor hoge sociale posities.
Cultuur = het geheel van voorstellingen, uitdrukkingsvormen, opvattingen, waarden en normen die
mensen als lid van een groep of samenleving hebben verworven.
Politieke cultuur = het geheel van politieke relevante tradities, kennis, opvattingen en
oordelen die kenmerkend zijn voor een land, maar ook voor groepen daarbinnen en voor
groepen/organisaties die landsgrenzen doorkruizen.
Cultuurdimensies van Hofstede:
, 1) Grote machtsafstand vs kleine machtsafstand
De mate waarin minder machtige leden accepteren dat de macht ongelijk verdeeld is
2) Individualistisch vs collectivistisch
Als groepsbelang vóór het individuele belang wordt gesteld en individuen vanaf hun
geboorte worden opgenomen in sterke, hechte groepen.
3) Lage onzekerheidsvermijding vs hoge onzekerheidsvermijding
De mate waarin de dragers van een cultuur zich bedreigd boelen door onzekere of
onbekende situaties. Dit is te zien in de behoefte aan voorspelbaarheid en formele en
informele regels
4) Langetermijngerichtheid vs kortetermijngerichtheid
Langetermijn is gekenmerkt door streven naar toekomstige beloning door middel van
volharding en spaarzaamheid. Kortetermijn is respect voor traditie, voorkomen van
gezichtsverlies en voldoen aan sociale verplichtingen.
5) Masculien vs feminien
In een masculiene samenleving zijn emotionele sekserolleen duidelijk gescheiden en stellen
leden van de samenleving zich assertief op. In een feminiene samenleving overlappen de
sekserollen en wordt gestreefd naar samenwerking en consensus.
Enculturatie = het aanleren van de cultuur waarin iemand geboren wordt
Acculturatie = het aanleren van een cultuur waar iemand niet in geboren wordt
Paradigma’s over (politieke) socialisatie
Functionalisme-paradigma: voortbestaan ervan wordt bestudeerd: hoe worden normen, waarden,
opvattingen en gedragspatronen verworven? Via geïnternaliseerde rolverwachtingen die de identiteit
van de leden van de samenlevingen vormen. Voor het politieke systeem is politieke socialisatie het
middel om de politieke cultuur over te dragen en te laten voortbestaan.
Conflict-paradigma: hoe zorgt socialisatie voor sociale ongelijkheid in de samenleving? Ongelijke
machtverdeling wordt beter in stand gehouden als deze legitiem wordt bevonden. Er wordt gekeken
naar de effecten van opvoeding en opleiding op de ongelijke verdeling van maatschappelijke posities
in de samenleving. Politiek: de voorkeur voor bepaalde ideologieën en opvattingen en de ongelijke
deelname aan politieke besluitvorming.
Sociaalconstructivisme-paradigma: een individu construeert een beeld van de (sociale) werkelijkheid.
Het persoonlijke ontwikkelingsproces wordt beïnvloed door sociale, politieke, economische en
culturele omgeving. In dit proces van continue kennisoverdracht en betekenisgeving doen mensen
allerlei ervaringen op en bouwen een identiteit op die aan de mensen een beeld geeft wie zij zijn.
Rationele-actor-paradigma: geen onderzoek.
Legitiem politiek systeem = een politiek regiem dat door de bevolking wordt geaccepteerd
Versterkt de politieke bindingen van burgers met het systeem
Groepsvorming representatie zorgt ook voor tevredenheid
In een dictatuur heeft het politieke regime het geweldsmonopolie
Legitimiteit van de democratische rechtsstaat = als burgers de besluiten door de rechterlijke
macht als onafhankelijk ervaren en erop vertrouwen dat de overheid rechtmatig handelt en
zich aan de wet houdt