Leerdoelen arbeidsrecht week 1
5 manieren om de arbeidsovereenkomst te beëindigen
1. Opzegging (algemene opzegging, ontslag op staande voet, ontslag in de proeftijd)
2. Ontbinding door de kantonrechter op grond van artikel 7:671b BW
3. Ontbinding door de kantonrechter op grond van wanprestatie in de zin van artikel
7:686 BW
4. Van rechtswege (door het vervullen van de ontbindende voorwaarde, het verstrijken
van de bepaalde tijd of evt. het overlijden van de werknemer)
5. Met wederzijds goedvinden
Instemmen met de opzegging
De werknemer kan schriftelijk instemmen met de opzegging op grond van artikel 7:671 lid 1
BW. Deze instemming kan door de werknemer herroepen worden (artikel 7:671 lid 2 BW).
Dit moet gebeuren binnen 14 dagen na de dagtekening van de schriftelijke instemming via
een aan de werkgever gerichte verklaring. De werkgever moet de werknemer uiterlijk 2
dagen nadat de werknemer schriftelijk met de opzegging heeft ingestemd informeren over
de herroepingsmogelijkheid. Doet hij dit niet, dan wordt de herroepingstermijn op grond van
artikel 7:671 lid 3 BW verlengd naar 21 dagen (3 weken).
Vereisten voor opzegging
Artikel 7:669 jo. 7:671 BW zijn de basisartikelen voor opzegging. Er zijn drie vereisten uit
deze artikelen te halen.
Vereiste 1: instemming werknemer
De werkgever kan op grond van artikel 7:671 lid 1 BW de arbeidsovereenkomst niet
rechtsgeldig opzeggen zonder schriftelijke instemming van de werknemer, tenzij er sprake is
van een uitzondering genoemd in hetzelfde lid.
Vereiste 2: redelijke grond
Voor opzegging van de arbeidsovereenkomst heeft de werkgever een redelijke grond nodig.
Deze gronden staan opgesomd in artikel 7:669 lid 3 sub a tot en met i BW.
Vereiste 3: herplaatsingsplicht
Artikel 7:669 lid 1 BW bevat de herplaatsingsplicht: opzegging van de arbeidsovereenkomst
is alleen mogelijk als de herplaatsing van de werknemer binnen een redelijke termijn in een
andere passende functie niet mogelijk is of niet in de rede ligt. Van een passende functie is
op grond van artikel 9 lid 3 Ontslagregeling sprake wanneer deze aansluit bij de opleiding,
ervaring en capaciteiten van de werknemer. De redelijke termijn wordt op grond van artikel
10 lid 4 Ontslagregeling berekend.
Toestemmingsprocedure UWV
Wanneer de werknemer géén toestemming verleent voor opzegging van de
arbeidsovereenkomst, kan de werkgever in bepaalde gevallen toestemming voor opzegging
vragen bij het UWV (artikel 7:671a BW). Dit is slechts mogelijk bij opzegging op grond van
artikel 7:669 lid 3 sub a of sub b: bedrijfseconomische redenen of langdurige
arbeidsongeschiktheid.
1. Aanvraag toestemming: op grond van artikel 2 van de Regeling UWV
ontslagprocedure moet het UWV de werkgever een formulier ter beschikking stellen
voor zijn aanvraag.
, 2. Verweer van de werknemer: na ontvangst van de volledige aanvraag is het UWV
op grond van artikel 4 lid 1 Regeling UWV ontslagprocedure verplicht om de
aanvraag aan de werknemer mede te delen en wordt de werknemer om verweer
gevraagd. Het verweer moet binnen 14 dagen na de mededeling van het UWV zijn
gevoerd. Als na dit hoor en wederhoor een beslissing op het verzoek niet mogelijk is,
volgt op grond van artikel 4 lid 2 nog een ronde van hoor en wederhoor waarbij beide
partijen in de gelegenheid zijn hun zienswijze naar voren te brengen (‘tweede
ronde’)
3. In sommige gevallen; advies Ontslagcommissie: het verzoek kan worden
voorgelegd aan de Ontslagcommissie. Dit is slechts mogelijk als het een verzoek op
bedrijfseconomische gronden betreft.
4. Toetsing ontslag door UWV Werkbedrijf: het UWV zal vervolgens een aantal
aspecten gaan toetsen:
● Is er sprake van een redelijke grond, en is er sprake van herplaatsbaarheid?
● Is er sprake van opzegging wegens de a-grond of b-grond uit artikel 7:669 lid
3 BW?
● Is er sprake van een opzegverbod? Let hierbij met name op verboden tijdens
ziekte.
● Heeft de werkgever de juiste ontslagvolgorde in acht genomen? Wanneer er
bijv. sprake is van een ontslag wegens bedrijfseconomische redenen is het
logischer dat werknemers met een contract voor bepaalde tijd, met een
oproepovereenkomst of ingeleend personeel eerder worden ontslagen dan
iemand met een vast dienstverband.
● Wordt bij de ontslagvolgorde rekening gehouden met het
anciënniteitsbeginsel en het afspiegelingsbeginsel? Anciënniteitsbeginsel =
de laatste in dienst getreden werknemer komt als eerst voor ontslag in
aanmerking. Afspiegelingsbeginsel = je gaat als een soort kaasschaaf over
de functies en leeftijdscategorieën. Hierdoor valt er een eerlijke verdeling bij
de ontslagen.
5. Verlenen toestemming: na de toetsing van het UWW, nemen zij een oordeel
waarbij de toestemming voor opzegging kan worden verleend. De toestemming heeft
een geldigheidsduur van 4 weken (artikel 7:671a lid 6 BW).
6. Opzegging door werkgever: de werkgever heeft na de toestemming van het UWV
4 weken de tijd om het dienstverband op te zeggen.
7. Inachtneming opzegtermijn:
8. Einde dienstverband: na inachtneming van de opzegtermijnen komt het
dienstverband tot een eind.
Herplaatsingsplicht
Op grond van artikel 7:669 lid 1 BW zal een werkgever voorafgaand aan de opzegging
moeten kijken of hij de werknemer binnen een redelijke termijn, al dan niet met behulp van
scholing, in een andere passende functie (artikel 9 Ontslagregeling) binnen het bedrijf kan
herplaatsen. Op de herplaatsingsplicht is een aantal uitzonderingen gemaakt:
- Herplaatsing ligt niet in de rede als er sprake is van verwijtbaar handelen of nalaten
van de werknemer (artikel 7:669 lid 1 BW)
- Herplaatsing is niet vereist als de werknemer een geestelijk ambt bekleed (artikel
7:669 lid 2 BW)
5 manieren om de arbeidsovereenkomst te beëindigen
1. Opzegging (algemene opzegging, ontslag op staande voet, ontslag in de proeftijd)
2. Ontbinding door de kantonrechter op grond van artikel 7:671b BW
3. Ontbinding door de kantonrechter op grond van wanprestatie in de zin van artikel
7:686 BW
4. Van rechtswege (door het vervullen van de ontbindende voorwaarde, het verstrijken
van de bepaalde tijd of evt. het overlijden van de werknemer)
5. Met wederzijds goedvinden
Instemmen met de opzegging
De werknemer kan schriftelijk instemmen met de opzegging op grond van artikel 7:671 lid 1
BW. Deze instemming kan door de werknemer herroepen worden (artikel 7:671 lid 2 BW).
Dit moet gebeuren binnen 14 dagen na de dagtekening van de schriftelijke instemming via
een aan de werkgever gerichte verklaring. De werkgever moet de werknemer uiterlijk 2
dagen nadat de werknemer schriftelijk met de opzegging heeft ingestemd informeren over
de herroepingsmogelijkheid. Doet hij dit niet, dan wordt de herroepingstermijn op grond van
artikel 7:671 lid 3 BW verlengd naar 21 dagen (3 weken).
Vereisten voor opzegging
Artikel 7:669 jo. 7:671 BW zijn de basisartikelen voor opzegging. Er zijn drie vereisten uit
deze artikelen te halen.
Vereiste 1: instemming werknemer
De werkgever kan op grond van artikel 7:671 lid 1 BW de arbeidsovereenkomst niet
rechtsgeldig opzeggen zonder schriftelijke instemming van de werknemer, tenzij er sprake is
van een uitzondering genoemd in hetzelfde lid.
Vereiste 2: redelijke grond
Voor opzegging van de arbeidsovereenkomst heeft de werkgever een redelijke grond nodig.
Deze gronden staan opgesomd in artikel 7:669 lid 3 sub a tot en met i BW.
Vereiste 3: herplaatsingsplicht
Artikel 7:669 lid 1 BW bevat de herplaatsingsplicht: opzegging van de arbeidsovereenkomst
is alleen mogelijk als de herplaatsing van de werknemer binnen een redelijke termijn in een
andere passende functie niet mogelijk is of niet in de rede ligt. Van een passende functie is
op grond van artikel 9 lid 3 Ontslagregeling sprake wanneer deze aansluit bij de opleiding,
ervaring en capaciteiten van de werknemer. De redelijke termijn wordt op grond van artikel
10 lid 4 Ontslagregeling berekend.
Toestemmingsprocedure UWV
Wanneer de werknemer géén toestemming verleent voor opzegging van de
arbeidsovereenkomst, kan de werkgever in bepaalde gevallen toestemming voor opzegging
vragen bij het UWV (artikel 7:671a BW). Dit is slechts mogelijk bij opzegging op grond van
artikel 7:669 lid 3 sub a of sub b: bedrijfseconomische redenen of langdurige
arbeidsongeschiktheid.
1. Aanvraag toestemming: op grond van artikel 2 van de Regeling UWV
ontslagprocedure moet het UWV de werkgever een formulier ter beschikking stellen
voor zijn aanvraag.
, 2. Verweer van de werknemer: na ontvangst van de volledige aanvraag is het UWV
op grond van artikel 4 lid 1 Regeling UWV ontslagprocedure verplicht om de
aanvraag aan de werknemer mede te delen en wordt de werknemer om verweer
gevraagd. Het verweer moet binnen 14 dagen na de mededeling van het UWV zijn
gevoerd. Als na dit hoor en wederhoor een beslissing op het verzoek niet mogelijk is,
volgt op grond van artikel 4 lid 2 nog een ronde van hoor en wederhoor waarbij beide
partijen in de gelegenheid zijn hun zienswijze naar voren te brengen (‘tweede
ronde’)
3. In sommige gevallen; advies Ontslagcommissie: het verzoek kan worden
voorgelegd aan de Ontslagcommissie. Dit is slechts mogelijk als het een verzoek op
bedrijfseconomische gronden betreft.
4. Toetsing ontslag door UWV Werkbedrijf: het UWV zal vervolgens een aantal
aspecten gaan toetsen:
● Is er sprake van een redelijke grond, en is er sprake van herplaatsbaarheid?
● Is er sprake van opzegging wegens de a-grond of b-grond uit artikel 7:669 lid
3 BW?
● Is er sprake van een opzegverbod? Let hierbij met name op verboden tijdens
ziekte.
● Heeft de werkgever de juiste ontslagvolgorde in acht genomen? Wanneer er
bijv. sprake is van een ontslag wegens bedrijfseconomische redenen is het
logischer dat werknemers met een contract voor bepaalde tijd, met een
oproepovereenkomst of ingeleend personeel eerder worden ontslagen dan
iemand met een vast dienstverband.
● Wordt bij de ontslagvolgorde rekening gehouden met het
anciënniteitsbeginsel en het afspiegelingsbeginsel? Anciënniteitsbeginsel =
de laatste in dienst getreden werknemer komt als eerst voor ontslag in
aanmerking. Afspiegelingsbeginsel = je gaat als een soort kaasschaaf over
de functies en leeftijdscategorieën. Hierdoor valt er een eerlijke verdeling bij
de ontslagen.
5. Verlenen toestemming: na de toetsing van het UWW, nemen zij een oordeel
waarbij de toestemming voor opzegging kan worden verleend. De toestemming heeft
een geldigheidsduur van 4 weken (artikel 7:671a lid 6 BW).
6. Opzegging door werkgever: de werkgever heeft na de toestemming van het UWV
4 weken de tijd om het dienstverband op te zeggen.
7. Inachtneming opzegtermijn:
8. Einde dienstverband: na inachtneming van de opzegtermijnen komt het
dienstverband tot een eind.
Herplaatsingsplicht
Op grond van artikel 7:669 lid 1 BW zal een werkgever voorafgaand aan de opzegging
moeten kijken of hij de werknemer binnen een redelijke termijn, al dan niet met behulp van
scholing, in een andere passende functie (artikel 9 Ontslagregeling) binnen het bedrijf kan
herplaatsen. Op de herplaatsingsplicht is een aantal uitzonderingen gemaakt:
- Herplaatsing ligt niet in de rede als er sprake is van verwijtbaar handelen of nalaten
van de werknemer (artikel 7:669 lid 1 BW)
- Herplaatsing is niet vereist als de werknemer een geestelijk ambt bekleed (artikel
7:669 lid 2 BW)
