Samenvatting Engels blok 2.3
Engels in het basisonderwijs hoofdstuk 3 en hoofdstuk 6
Hoofdstuk 3: Het vierfasenmodel
3.1: Doel en werkwijze van het vierfasenmodel
Leerlingen moeten minstens een uur per week Engels krijgen om de taal goed te leren en te kunnen
toepassen.
In het vierfasenmodel komen de componenten van de schijf van vijf in een vaste volgorde aan bod.
Het doel van het 4 fasen model is om de leerlingen in de beschikbare tijd op een voor hen veilige
manier goed voor te bereiden op het communiceren in het Engels.
De 4 fasen:
1. Introductiefase
2. Inputfase
3. Oefenfase
4. Transferfase / Overdrachtfase
De lessen zijn gebaseerd op het behandelen van de Eibo-thema’s: alledaagse onderwerpen die op de
basisschool aan de orde komen, zoals kennismaken of eten en drinken.
Het verloop van het leerproces in het vierfasenmodel:
Receptieve vaardigheden (luisteren en lezen) reproductie (naspreken, invullen en naschrijven)
productieve vaardigheden (spreken en schrijven)
De schijf van vijf in het vierfasenmodel:
Fase (v.h. 4 fasen model) Component (v.d. schijf van 5) Strategieën (v.d. schijf van 5)
1. Introductiefase Voorbereiding op input Receptief
2. Inputfase Input Receptief
Verwerking op vorm
Verwerking op inhoud
3. Oefenfase Pushed output Van reproductief naar
productief
4. Transferfase Output Productief
De vier fasen komen niet allemaal in één les aan de orde, maar in een lessenserie of project over een
thema. Een fase is geen les en een les is geen fase. De 4 fasen zijn de bouwstenen voor de opbouw
van een aantal lessen binnen een thema of een project.
,Fase 1: Introductiefase
Het belangrijkste doel van de introductiefase is de leerlingen bekend te maken met het nieuwe
thema en de taal die ze gaan leren. De leerlingen oefenen nog niet met de nieuwe stof, maar mogen
laten zien en horen wat ze al weten over het thema.
IN ALLE FASEN SPREEK JE (ZOVEEL MOGELIJK) ENGELS MET DE LEERLINGEN.
In deze fase komen 4 onderdelen aan bod:
1. Activeren van de voorkennis
2. Motiveren van de leerlingen
3. Herhalen van de leerstof
4. Toepassen van strategieën
Onderdeel 1: activeren van de voorkennis
In het eerste onderdeel van de introductiefase bereid je de leerlingen voor op de nieuwe leerstof.
De leerstof bestaat uit woorden, zinnen en dialogen.
Chunks: vaste uitdrukkingen en zinnen in het Engels.
Als leerkracht stel je bij ieder nieuw hoofdstuk of thema de beginsituatie van de leerlingen vast.
Dat doe je door de leerlingen receptieve activiteiten te laten uitvoeren. Hierbij gaat het om woorden,
zinnen en ervaringen die ze met betrekking tot het thema al kennen en hebben.
Activeren van voorkennis is nodig, omdat zo de nieuwe taal beter kan aanhaken bij de al aanwezige
kennis.
Onderdeel 2: motiveren van de leerlingen
In het tweede onderdeel van de introductiefase motiveer je de leerlingen voor het nieuwe thema.
Je legt uit hoe ze het thema gaan afsluiten en hoe ze daarmee kunnen laten zien wat ze hebben
geleerd.
Ook bereid je de inputtekst van de inputfase alvast voor.
Onderdeel 3: herhalen van de leerstof
Het derde onderdeel in de introductie fase betreft het herhalen van die woorden of structuren
(zinnen) uit eerdere hoofdstukken die de leerlingen bij het nieuwe thema nodig hebben.
, Ook binnen een lessenserie pas je herhaling toe. Soms zit er een week of meer tussen twee lessen
Engels. Als je kort de leerstof uit de vorige les herhaald, kunnen de leerlingen probleemloos aan het
werk gaan met de nieuwe oefeningen. Herhaling is een vast onderdeel In het programma Engels.
Onderdeel 4: toepassen van strategieën
Ook met de inzet van strategieën reik je de leerlingen handvatten aan waarmee ze in de
introductiefase zelf hun taalleerproces kunnen verbeteren en hun autonomie kunnen vergroten.
In de schijf van vijf worden drie typen strategieën genoemd:
- Receptief handelen (begrijpen)
- Productief handelen (spreken)
- Algemeen taalgebruik (wat heb je nodig in een gesprek)
Per fase wisselt het gebruik van deze strategieën.
Fase 2: Inputfase
Het doel van de input fase is de leerlingen nieuwe taal aanbieden en laten verwerken.
De leerlingen zijn in deze fase bezig met het uitvoeren van receptieve verwerkingsopdrachten.
Dat zijn geen oefeningen, maar opdrachten waarin ze geen taal hoeven ze produceren, maar waarin
ze kijken, luisteren, matchen, meerkeuze- en juist/onjuist vragen beantwoorden en woord met beeld
verbinden.
Als laatste stap naar de oefenfase spreken de leerlingen de nieuwe woorden en zinnen de eerste
keer na, klassikaal en individueel.
Als ze dit in fase 2 niet doen als verwerking, dan kunnen ze er in fase 3 niet (meteen) mee gaan
oefenen.
De inputfase bestaat uit minimaal 5 onderdelen:
1. Luisteren naar en/of lezen van de inputtekst
2. Verwerken van de input (tekst, nieuwe woorden, kerndialoog) op vorm en inhoud
3. Aanbieden van nieuwe woorden
4. Aanbieden van de kerndialogen (een of meerdere)
5. Toepassen van strategieën
De input tekst vormt altijd de start van de input fase. De stappen waarin de inputtekst, kerndialoog
en woorden worden aangeboden, hebben een vaste volgorde.
Engels in het basisonderwijs hoofdstuk 3 en hoofdstuk 6
Hoofdstuk 3: Het vierfasenmodel
3.1: Doel en werkwijze van het vierfasenmodel
Leerlingen moeten minstens een uur per week Engels krijgen om de taal goed te leren en te kunnen
toepassen.
In het vierfasenmodel komen de componenten van de schijf van vijf in een vaste volgorde aan bod.
Het doel van het 4 fasen model is om de leerlingen in de beschikbare tijd op een voor hen veilige
manier goed voor te bereiden op het communiceren in het Engels.
De 4 fasen:
1. Introductiefase
2. Inputfase
3. Oefenfase
4. Transferfase / Overdrachtfase
De lessen zijn gebaseerd op het behandelen van de Eibo-thema’s: alledaagse onderwerpen die op de
basisschool aan de orde komen, zoals kennismaken of eten en drinken.
Het verloop van het leerproces in het vierfasenmodel:
Receptieve vaardigheden (luisteren en lezen) reproductie (naspreken, invullen en naschrijven)
productieve vaardigheden (spreken en schrijven)
De schijf van vijf in het vierfasenmodel:
Fase (v.h. 4 fasen model) Component (v.d. schijf van 5) Strategieën (v.d. schijf van 5)
1. Introductiefase Voorbereiding op input Receptief
2. Inputfase Input Receptief
Verwerking op vorm
Verwerking op inhoud
3. Oefenfase Pushed output Van reproductief naar
productief
4. Transferfase Output Productief
De vier fasen komen niet allemaal in één les aan de orde, maar in een lessenserie of project over een
thema. Een fase is geen les en een les is geen fase. De 4 fasen zijn de bouwstenen voor de opbouw
van een aantal lessen binnen een thema of een project.
,Fase 1: Introductiefase
Het belangrijkste doel van de introductiefase is de leerlingen bekend te maken met het nieuwe
thema en de taal die ze gaan leren. De leerlingen oefenen nog niet met de nieuwe stof, maar mogen
laten zien en horen wat ze al weten over het thema.
IN ALLE FASEN SPREEK JE (ZOVEEL MOGELIJK) ENGELS MET DE LEERLINGEN.
In deze fase komen 4 onderdelen aan bod:
1. Activeren van de voorkennis
2. Motiveren van de leerlingen
3. Herhalen van de leerstof
4. Toepassen van strategieën
Onderdeel 1: activeren van de voorkennis
In het eerste onderdeel van de introductiefase bereid je de leerlingen voor op de nieuwe leerstof.
De leerstof bestaat uit woorden, zinnen en dialogen.
Chunks: vaste uitdrukkingen en zinnen in het Engels.
Als leerkracht stel je bij ieder nieuw hoofdstuk of thema de beginsituatie van de leerlingen vast.
Dat doe je door de leerlingen receptieve activiteiten te laten uitvoeren. Hierbij gaat het om woorden,
zinnen en ervaringen die ze met betrekking tot het thema al kennen en hebben.
Activeren van voorkennis is nodig, omdat zo de nieuwe taal beter kan aanhaken bij de al aanwezige
kennis.
Onderdeel 2: motiveren van de leerlingen
In het tweede onderdeel van de introductiefase motiveer je de leerlingen voor het nieuwe thema.
Je legt uit hoe ze het thema gaan afsluiten en hoe ze daarmee kunnen laten zien wat ze hebben
geleerd.
Ook bereid je de inputtekst van de inputfase alvast voor.
Onderdeel 3: herhalen van de leerstof
Het derde onderdeel in de introductie fase betreft het herhalen van die woorden of structuren
(zinnen) uit eerdere hoofdstukken die de leerlingen bij het nieuwe thema nodig hebben.
, Ook binnen een lessenserie pas je herhaling toe. Soms zit er een week of meer tussen twee lessen
Engels. Als je kort de leerstof uit de vorige les herhaald, kunnen de leerlingen probleemloos aan het
werk gaan met de nieuwe oefeningen. Herhaling is een vast onderdeel In het programma Engels.
Onderdeel 4: toepassen van strategieën
Ook met de inzet van strategieën reik je de leerlingen handvatten aan waarmee ze in de
introductiefase zelf hun taalleerproces kunnen verbeteren en hun autonomie kunnen vergroten.
In de schijf van vijf worden drie typen strategieën genoemd:
- Receptief handelen (begrijpen)
- Productief handelen (spreken)
- Algemeen taalgebruik (wat heb je nodig in een gesprek)
Per fase wisselt het gebruik van deze strategieën.
Fase 2: Inputfase
Het doel van de input fase is de leerlingen nieuwe taal aanbieden en laten verwerken.
De leerlingen zijn in deze fase bezig met het uitvoeren van receptieve verwerkingsopdrachten.
Dat zijn geen oefeningen, maar opdrachten waarin ze geen taal hoeven ze produceren, maar waarin
ze kijken, luisteren, matchen, meerkeuze- en juist/onjuist vragen beantwoorden en woord met beeld
verbinden.
Als laatste stap naar de oefenfase spreken de leerlingen de nieuwe woorden en zinnen de eerste
keer na, klassikaal en individueel.
Als ze dit in fase 2 niet doen als verwerking, dan kunnen ze er in fase 3 niet (meteen) mee gaan
oefenen.
De inputfase bestaat uit minimaal 5 onderdelen:
1. Luisteren naar en/of lezen van de inputtekst
2. Verwerken van de input (tekst, nieuwe woorden, kerndialoog) op vorm en inhoud
3. Aanbieden van nieuwe woorden
4. Aanbieden van de kerndialogen (een of meerdere)
5. Toepassen van strategieën
De input tekst vormt altijd de start van de input fase. De stappen waarin de inputtekst, kerndialoog
en woorden worden aangeboden, hebben een vaste volgorde.
