Aardrijkskunde H.4 Natuurrampen.
Natuurrampen.
-De belangrijkste natuurrampen zijn: Aardebevingen, vulkaanuitbarsting en tsunami’s. De
aarde bestaat ui 3 lagen namelijk: Aardkern met ijzer, mantel uit stroperige gesteente en
aardkorst dat is de schil van hard gesteente waarop land en zee liggen. Losse stukken
aardkorst drijven op de aardmantel en bewegen ten opzichte van elkaar. Di noem je
platentektoniek. Aan de randen van aardkorstplaten komen zowat aardbevingen, vulkanen
en tsunami’s voor. Natuurrampen maken in arme landen meer slachtoffers dan in rijke
landen. Maar schade in rijke landen als Japan is groter.
Aardbevingen.
-Aardbevingen ontstaan door de verschuiving van een aardkorstplaat. Bij de Epicentrum is de
beving het krachtigst. Een aardbeving meet je met de Schaal van Richter. De schaal loopt van
1(zwak) naar 12(sterk). De aardkorst bestaat uit stukken oceaanbodem en stukken
continent. Die stukken aardkorst worden ook wel aardkorstplaten genoemd. Het bewegen
van aardkorstplaten heet platentektoniek. De oceaanbodem bestaat uit een dikke laag
gesteente dat die naar beneden schuift. Wanneer er na een lange tijd te hoog wordt, schiet
de oceaanbodem plotseling met een schok een stukje onder het continent. De trillingen die
hierbij ontstaan ervaren wij als een aardbeving. De aardbeving is natuurlijk het krachtigste
recht boven de plaats waar de oceaanbodem klem heeft gezeten. Deze plaats wordt
het epicentrum genoemd. Aardbevingen komen vooral voor in gebieden waar platen aan
elkaar grenzen. De kracht vaan een aardbeving wordt bepaald door de schaal van richter. De
schaal loopt van 1 tot 12. In rijke landen hebben ze meer geld en kennis om
aardbevingsbestendig te bouwen dan in arme landen.
Tsunami’s.
-Een beving in de zeebodem kan een tsunami veroorzaken. Een tsunami geeft meer schade
in arme landen dan rijke landen
Vulkanen.
-Bij vulkanen komt vloeibaar gesteende aan het aardoppervlak. Magma komt door de
aardkorst omhoog. Tijdens de Eruptie komt er lava, as en gas uit de krater van de vulkaan. Zo
kunnen lagen as en lava een vulkaankegel opbouwen. Vulkanische gebieden in ondiepe
oceaangebieden noem je Midoceaanische ruggen. De aarde is opgebouwd in drie delen: de
aardkorst, de aardmantel en de aardkern. Doordat de kern van de aarde heel warm is, smelt het
gesteente in de mantel. Hierdoor bestaat de mantel uit stroperige materiaal dat heel langzaam
stroomt. De oceaanbodem en de continenten drijven daardoor als een soort ijsschotsen (de
aardkorstplaten) op de mantel en bewegen heel langzaam. De lava is afkomstig uit de diepte van de
aarde en ontstaan op de plaatst waar het gesteente van de oceaanbodem zo warm wordt dat het
smelt. Materiaal dat wordt verhit wordt wil vaak omhoog, omdat het lichter is dan de omgeving. De
vulkaan barst pa uit als het magma gevormd is dat onder grote druk staat. Door
Natuurrampen.
-De belangrijkste natuurrampen zijn: Aardebevingen, vulkaanuitbarsting en tsunami’s. De
aarde bestaat ui 3 lagen namelijk: Aardkern met ijzer, mantel uit stroperige gesteente en
aardkorst dat is de schil van hard gesteente waarop land en zee liggen. Losse stukken
aardkorst drijven op de aardmantel en bewegen ten opzichte van elkaar. Di noem je
platentektoniek. Aan de randen van aardkorstplaten komen zowat aardbevingen, vulkanen
en tsunami’s voor. Natuurrampen maken in arme landen meer slachtoffers dan in rijke
landen. Maar schade in rijke landen als Japan is groter.
Aardbevingen.
-Aardbevingen ontstaan door de verschuiving van een aardkorstplaat. Bij de Epicentrum is de
beving het krachtigst. Een aardbeving meet je met de Schaal van Richter. De schaal loopt van
1(zwak) naar 12(sterk). De aardkorst bestaat uit stukken oceaanbodem en stukken
continent. Die stukken aardkorst worden ook wel aardkorstplaten genoemd. Het bewegen
van aardkorstplaten heet platentektoniek. De oceaanbodem bestaat uit een dikke laag
gesteente dat die naar beneden schuift. Wanneer er na een lange tijd te hoog wordt, schiet
de oceaanbodem plotseling met een schok een stukje onder het continent. De trillingen die
hierbij ontstaan ervaren wij als een aardbeving. De aardbeving is natuurlijk het krachtigste
recht boven de plaats waar de oceaanbodem klem heeft gezeten. Deze plaats wordt
het epicentrum genoemd. Aardbevingen komen vooral voor in gebieden waar platen aan
elkaar grenzen. De kracht vaan een aardbeving wordt bepaald door de schaal van richter. De
schaal loopt van 1 tot 12. In rijke landen hebben ze meer geld en kennis om
aardbevingsbestendig te bouwen dan in arme landen.
Tsunami’s.
-Een beving in de zeebodem kan een tsunami veroorzaken. Een tsunami geeft meer schade
in arme landen dan rijke landen
Vulkanen.
-Bij vulkanen komt vloeibaar gesteende aan het aardoppervlak. Magma komt door de
aardkorst omhoog. Tijdens de Eruptie komt er lava, as en gas uit de krater van de vulkaan. Zo
kunnen lagen as en lava een vulkaankegel opbouwen. Vulkanische gebieden in ondiepe
oceaangebieden noem je Midoceaanische ruggen. De aarde is opgebouwd in drie delen: de
aardkorst, de aardmantel en de aardkern. Doordat de kern van de aarde heel warm is, smelt het
gesteente in de mantel. Hierdoor bestaat de mantel uit stroperige materiaal dat heel langzaam
stroomt. De oceaanbodem en de continenten drijven daardoor als een soort ijsschotsen (de
aardkorstplaten) op de mantel en bewegen heel langzaam. De lava is afkomstig uit de diepte van de
aarde en ontstaan op de plaatst waar het gesteente van de oceaanbodem zo warm wordt dat het
smelt. Materiaal dat wordt verhit wordt wil vaak omhoog, omdat het lichter is dan de omgeving. De
vulkaan barst pa uit als het magma gevormd is dat onder grote druk staat. Door