Hoofdstuk 1 De wereld: een mozaïek van regio’s
1.1 De wereld indelen
Globalisering en global village
De moderne informatie- en communicatietechnologie (ICT) maakte in korte tijd snelle
wereldwijde sociale netwerken mogelijk, waardoor er sprake lijkt van een global
village. Dit betekent niks meer dan dat de wereldwijde relaties steeds meer op die
van een klein dorp beginnen te lijken.
Samen met de toename van de politieke, culturele en economische banden zorgt de
groei van sociale netwerken voor versterking van globalisering.
De wereld indelen
Gebieden zijn niet allemaal even sterk vervlochten met andere delen van de wereld.
Je kunt dat aantonen met de globaliseringsindex. De ruimtelijke verschillen hebben te
maken met historische ontwikkelingen en met (vroegere) culturele, politieke,
economische en demografische kenmerken van gebieden.
Cultuurgebieden
Cultuurgebieden zijn regio’s met een gemeenschappelijke cultuur, die alle door de
menselijke geest voortgebrachte elementen (als taal, religie, gewoonten, kunst,
technologie of waarden en normen) omvat.
De grenzen tussen cultuurgebieden zijn bijna overal geleidelijk. Op mondiaal niveau
zijn er zelfs vier brede overgangszones:
1 Het grensgebied tussen Noord-Amerika en Latijns-Amerika
2 Enkele landen tussen Noord-Afrika en Sub-Sahara-Afrika
3 Een gebied tussen Europa en de voormalige Sovjet-Unie
4 Een zone tussen Rusland, Oost-Azië en Zuid-Azië.
De bevolking in de cultuurgebieden ontwikkelde een eigen identiteit. Toch zijn er
soms grote verschillen, bijvoorbeeld qua taal. Dan kan een lingua franca uitkomst
bieden. Dit is de gangbare taal binnen een gebied. Je zou kunnen zeggen dat de
lingua franca op mondiale schaal Engels is.
De godsdienst drukt vaak een grote stempel op de normen en waarden van een
samenleving.
Politiek mozaïek
Politieke kenmerken, zoals de verdeling van macht in een samenleving, verschillen
sterk tussen gebieden.
, Met een democratie-index meet je het democratisch gehalte. Daarin zijn meestal de
mensenrechten opgenomen.
De tien landen met het hoogste democratisch gehalte, waaronder Nederland, liggen
in de westerse wereld. Noord-Korea, Tsjaad, Turkmenistan, Oezbekistan en Saudi-
Arabië zijn andere uitersten.
Rijke en arme regio’s
Tussen en binnen cultuurgebieden verschilt de welvaart sterk. Je kunt dat meten met
het bruto binnenlands (of regionaal) product per inwoner (bbp (brp)/inw). Grofweg
meet je doormiddel van het BBP hoeveel geld er in een land aanwezig is. Je moet
daarbij wel letten op enkele punten:
- De betrouwbaarheid van de cijfers.
- Wat heeft men meegerekend in het bbp (brp)? Zit er bijvoorbeeld ook de
zelfvoorziening bij?
- Is bij vergelijking gelet op de koopkracht?
- Is er binnen een land sprake van grote of kleine regionale en/of sociale
ongelijkheid?
Beroepsbevolking
Tussen het economische ontwikkelingspeil en de samenstelling van de
beroepsbevolking bestaat ook een verband.
Het ontwikkelingspeil is het beste te meten aan het aandeel van de primaire sector
landbouwers in de beroepsbevolking en in mindere mate aan de secundaire
(industrie) en tertiaire sector (diensten). Hiernaast heb je ook nog de informele
sector. Hier verstaan we al het werk onder dat niet geregistreerd is.
1.1 De wereld indelen
Globalisering en global village
De moderne informatie- en communicatietechnologie (ICT) maakte in korte tijd snelle
wereldwijde sociale netwerken mogelijk, waardoor er sprake lijkt van een global
village. Dit betekent niks meer dan dat de wereldwijde relaties steeds meer op die
van een klein dorp beginnen te lijken.
Samen met de toename van de politieke, culturele en economische banden zorgt de
groei van sociale netwerken voor versterking van globalisering.
De wereld indelen
Gebieden zijn niet allemaal even sterk vervlochten met andere delen van de wereld.
Je kunt dat aantonen met de globaliseringsindex. De ruimtelijke verschillen hebben te
maken met historische ontwikkelingen en met (vroegere) culturele, politieke,
economische en demografische kenmerken van gebieden.
Cultuurgebieden
Cultuurgebieden zijn regio’s met een gemeenschappelijke cultuur, die alle door de
menselijke geest voortgebrachte elementen (als taal, religie, gewoonten, kunst,
technologie of waarden en normen) omvat.
De grenzen tussen cultuurgebieden zijn bijna overal geleidelijk. Op mondiaal niveau
zijn er zelfs vier brede overgangszones:
1 Het grensgebied tussen Noord-Amerika en Latijns-Amerika
2 Enkele landen tussen Noord-Afrika en Sub-Sahara-Afrika
3 Een gebied tussen Europa en de voormalige Sovjet-Unie
4 Een zone tussen Rusland, Oost-Azië en Zuid-Azië.
De bevolking in de cultuurgebieden ontwikkelde een eigen identiteit. Toch zijn er
soms grote verschillen, bijvoorbeeld qua taal. Dan kan een lingua franca uitkomst
bieden. Dit is de gangbare taal binnen een gebied. Je zou kunnen zeggen dat de
lingua franca op mondiale schaal Engels is.
De godsdienst drukt vaak een grote stempel op de normen en waarden van een
samenleving.
Politiek mozaïek
Politieke kenmerken, zoals de verdeling van macht in een samenleving, verschillen
sterk tussen gebieden.
, Met een democratie-index meet je het democratisch gehalte. Daarin zijn meestal de
mensenrechten opgenomen.
De tien landen met het hoogste democratisch gehalte, waaronder Nederland, liggen
in de westerse wereld. Noord-Korea, Tsjaad, Turkmenistan, Oezbekistan en Saudi-
Arabië zijn andere uitersten.
Rijke en arme regio’s
Tussen en binnen cultuurgebieden verschilt de welvaart sterk. Je kunt dat meten met
het bruto binnenlands (of regionaal) product per inwoner (bbp (brp)/inw). Grofweg
meet je doormiddel van het BBP hoeveel geld er in een land aanwezig is. Je moet
daarbij wel letten op enkele punten:
- De betrouwbaarheid van de cijfers.
- Wat heeft men meegerekend in het bbp (brp)? Zit er bijvoorbeeld ook de
zelfvoorziening bij?
- Is bij vergelijking gelet op de koopkracht?
- Is er binnen een land sprake van grote of kleine regionale en/of sociale
ongelijkheid?
Beroepsbevolking
Tussen het economische ontwikkelingspeil en de samenstelling van de
beroepsbevolking bestaat ook een verband.
Het ontwikkelingspeil is het beste te meten aan het aandeel van de primaire sector
landbouwers in de beroepsbevolking en in mindere mate aan de secundaire
(industrie) en tertiaire sector (diensten). Hiernaast heb je ook nog de informele
sector. Hier verstaan we al het werk onder dat niet geregistreerd is.