Anatomie 2. Bloed
Een volwassenlichaam bestaat ongeveer uit 5 Liter bloed. De functies van het bloed zijn:
Bloed is de transport van voedingsstoffen en warmte afvalstoffen.
Bloed speelt een grote rol in de afweer en bloedstolling.
Bloed bestaat uit 55% bloedplasma en 45% bloedcellen.
Bloedplasma bestaat weer uit:
Water ongeveer 90%. Het afvoer van water uit het lichaam gebeurt op
meerdere manieren:
- door uitscheiding via de nieren.
- door transpiratie via de huid.
- door de uitademing.
- door de ontlasting.
Zouten, functies:
- regelen de juiste pH-waarden.
- regelt het bloedvolume.
- door osmose (regeling pH-waarde) helpt zouten bij wisseling van stoffen.
Plasma-eiwitten, functies:
- veroorzaken een osmotische waarde.
- ondersteunen de bufferwerking van de zouten, hierdoor bepalen ze de
pH waarde mee.
- zorgen voor de stroperigheid van het bloed.
- reservevoorraad brandstof voor het lichaam (ondervoeding).
Bloedgassen, we hebben er drie:
- Zuurstof (O2), een klein deel lost op in het bloedplasma en de rest wordt
door rode bloedcellen vervoerd.
- Koolstofdioxide (CO2) wordt vervoerd in het bloedplasma.
- Stikstof (N2) hieruit bestaat lucht 80%. Je ademt het in, daardoor komt
er in het bloedplasma terecht maar je ademt het gewoon weer uit.
Tijdelijke aanwezige stoffen zijn bijvoorbeeld vitaminen en hormonen of
vetzuren, etc.
Je hebt twee soorten bloedcellen:
Rode bloedcellen (erytrocyten) vervoeren zuurstof, 99% van je bloedcellen
zijn erytrocyten. Deze worden gemaakt in het rode beenmerg (platte
beenderen en epifysen) en in de lymfatische organen (milt en
lymfeknopen). Het ziet eruit als een donut. De cel zit bijna helemaal vol
met Hemoglobine (Hb), een eiwit waarin een ijzeratoom zit. Dit geeft het
ook zijn rode kleur. Hemoglobine kan veel zuurstof opnemen, 4
zuurstofatomen. Erytrocyten hebben een levensduur van 120 dagen en
worden in de lever afgebroken. Het ijzer wordt hergebruikt en de giftige
afvalstof bilirubine wordt uitgescheiden.
Een volwassenlichaam bestaat ongeveer uit 5 Liter bloed. De functies van het bloed zijn:
Bloed is de transport van voedingsstoffen en warmte afvalstoffen.
Bloed speelt een grote rol in de afweer en bloedstolling.
Bloed bestaat uit 55% bloedplasma en 45% bloedcellen.
Bloedplasma bestaat weer uit:
Water ongeveer 90%. Het afvoer van water uit het lichaam gebeurt op
meerdere manieren:
- door uitscheiding via de nieren.
- door transpiratie via de huid.
- door de uitademing.
- door de ontlasting.
Zouten, functies:
- regelen de juiste pH-waarden.
- regelt het bloedvolume.
- door osmose (regeling pH-waarde) helpt zouten bij wisseling van stoffen.
Plasma-eiwitten, functies:
- veroorzaken een osmotische waarde.
- ondersteunen de bufferwerking van de zouten, hierdoor bepalen ze de
pH waarde mee.
- zorgen voor de stroperigheid van het bloed.
- reservevoorraad brandstof voor het lichaam (ondervoeding).
Bloedgassen, we hebben er drie:
- Zuurstof (O2), een klein deel lost op in het bloedplasma en de rest wordt
door rode bloedcellen vervoerd.
- Koolstofdioxide (CO2) wordt vervoerd in het bloedplasma.
- Stikstof (N2) hieruit bestaat lucht 80%. Je ademt het in, daardoor komt
er in het bloedplasma terecht maar je ademt het gewoon weer uit.
Tijdelijke aanwezige stoffen zijn bijvoorbeeld vitaminen en hormonen of
vetzuren, etc.
Je hebt twee soorten bloedcellen:
Rode bloedcellen (erytrocyten) vervoeren zuurstof, 99% van je bloedcellen
zijn erytrocyten. Deze worden gemaakt in het rode beenmerg (platte
beenderen en epifysen) en in de lymfatische organen (milt en
lymfeknopen). Het ziet eruit als een donut. De cel zit bijna helemaal vol
met Hemoglobine (Hb), een eiwit waarin een ijzeratoom zit. Dit geeft het
ook zijn rode kleur. Hemoglobine kan veel zuurstof opnemen, 4
zuurstofatomen. Erytrocyten hebben een levensduur van 120 dagen en
worden in de lever afgebroken. Het ijzer wordt hergebruikt en de giftige
afvalstof bilirubine wordt uitgescheiden.