Verpleegtechnische handelingen / Niveau 3 / deel Theorieboek samenvattingen (1e druk)

Vitale functies zijn die functies die een mens niet kan missen om te leven, namelijk: de ademhaling, de temperatuur, de polsslag en de bloeddruk. Deze functies moet je regelmatig op methodische wijze bewaken als verzorgende. Als je een betrouwbare meting wilt doen, moet je de techniek goed beheersen en weten hoe, wanneer en aan wie je afwijkende gegevens moet rapporteren. Ook moet je weten welke maatregelen je kunt nemen bij afwijkende waarden.

Een stoma is een kunstmatige uitgang in de buikwand van de zorgvrager waardoor zijn feces kan afvloeien. Als verzorgende weet je hoe je een stoma moet verzorgen. Je kent de verschillende soorten stoma's en je weet hoe je moet omgaan met de bijbehorende complicaties. Je kunt een darmspoeling verzorgen bij zorgvragers met een stoma. Je weet hoe je moet reageren op de gevoelens die het plaatsen van een stoma bij de zorgvrager op kunnen roepen en je weet in welke gevallen je een deskundige in moet s...

In een instelling worden regelmatig monsters verzameld voor onderzoek. In de thuissituatie krijgt de zorgvrager vaak instructies van de doktersassistente. Je weet als verzorgende welke monsters verzameld kunnen worden en wanneer dit gebeurt. Je kent de verschillende manieren om monsters te verzamelen en kunt de zorgvrager ondersteunen wanneer hij zelf een monster afneemt. Je kent de administratieve handelingen die je moet verrichten bij het afnemen van de verschillende monsters. Je kunt op de j...

Katheteriseren is het inbrengen van een buis in de blaas om op die manier urne af te laten vloeien. Je moet weten welke verschillende soorten katheters er zijn en hoe je een katheter in moet brengen. Ook moet je weten hoe, wanneer en aan wie je afwijkende gegevens moet rapporteren en welke maatregelen je moet nemen als er complicaties optreden.

Als verzorgende ben je in stat om op adequate wijze verpleegtechnische handelingen uit te voeren. Sondevoeding wordt toegediend wanneer de zorgvrager niet in staat is op een normale manier voeding tot zich te nemen. Je moet als verzorgende weten hoe sondevoeding is samengesteld en hoe je een sonde in moet brengen. Je moet weten hoe, wanneer en aan wie je afwijkende gegevens moet rapporteren en welke maatregelen je moet nemen als er complicaties optreden.

Tijdens je werk kun je zorgvragers tegenkomen met allerlei soorten wonden. Om een zorgvrager met een wond zo goed mogelijk te kunnen verzorgen, moet je op de hoogte zijn van wondverzorging en wondgenezing, methodisch te werk gaan en verschillende verbanden kunnen aanleggen.

Injecteren is het inbrengen van vocht in weefsels of in vaten van het lichaam met behulp van een spuit met een holle naald. Inhalatie is het toedienen van medicijnen via de luchtwegen. Je kent de verschillende soorten injectiespuiten en injectietechnieken en je bent op de hoogte van de verschillende manieren waarop een zorgvrager geïnjecteerd kan worden. Je kunt oplossingen en verdunningen berekenen. Je weet op welke manieren een zorgvrager kan reageren op een injectie en inhalatie en je weet ...

Veel zorgvragers gebruiken medicijnen. In de thuissituatie hebben mensen hun medicijnen meestal in eigen beheer. In instellingen worden de medicijnen soms door de zorgvrager zelf en soms centraal verzorgd. Als verzorgende wordt van je verwacht dat je weet welke medicijnen de zorgvrager gebruikt, hoe ze heten en werken en hoe ze worden toegediend. Bovendien moet je weten welke aandachtspunten voor specifieke zorgvragers gelden en wat er in de wet is vastgelegd over medicijngebruik.

Als verzorgende ken je de verschillende manieren om zuurstof toe te dienen en je weet hoe je het materiaal moet onderhouden. Je weet wanneer mond-, neus en keelholte uitgezogen moeten worden en je kunt deze handeling verrichten. Indien een zorgvrager een tracheostoma heeft, kun je deze verzorgen. Je kunt omgaan met reacties en gevoelens van de zorgvrager op deze belastende voorziening en je weet hoe je moet handelen als er complicaties optreden.