100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten 4.2 TrustPilot
logo-home
Samenvatting

OMGEVINGSRECHT samenvatting

Beoordeling
-
Verkocht
2
Pagina's
29
Geüpload op
22-12-2025
Geschreven in
2025/2026

Volledige samenvatting, volzinnen en duidelijke toelichting. Gegeven door Sigrid De Bois. Ook examengericht gemaakt met benadrukking van belangrijke leerstof.














Oeps! We kunnen je document nu niet laden. Probeer het nog eens of neem contact op met support.

Documentinformatie

Geüpload op
22 december 2025
Aantal pagina's
29
Geschreven in
2025/2026
Type
Samenvatting

Voorbeeld van de inhoud

OMGEVINGSRECHT
Hoe beantwoord je een examenvraag Omgevingsrecht NIET ?
- Ik vind dat…, Het is wetenschappelijk bewezen dat…, Het is zo dat …, De overheid beweert dat …
Hoe beantwoord je een examenvraag Omgevingsrecht WEL ?
- De Belgische Grondwet beschermt dat…
- Afhankelijk van de stedenbouwkundige voorschriften in een RUP is het mogelijk om…
- De VCRO schrijft voor dat…
- Het Omgevingsvergunningsdecreet verbiedt dat…
- Het Klimaatverdrag van Parijs laat in principe niet toe dat…


DEEL 1 – REGELGEVING EN HIËRARCHIE DER NORMEN 3
Inleiding: aard en relevantie van het omgevingsrecht 3
Juridische en niet-juridische normen 3
Hiërarchie der normen 3

Internationaal Verdragsrecht 3
Het recht van de Europese Unie 4
Kenmerken 4
Relevante verdragen 4
Europese milieubeginselen 4
Juridische instrumenten van de Europese Unie 5
korte synthese van dit college 5
Europese Richtlijnen met impact op Vlaanderen – MER-regelgeving 6
Juridische gevolgen van het MER-systeem 6
Europese natuurregelgeving – omzetting via Natuurdecreet 7
Natuurzorgplicht (art. 14 Natuurdecreet) 7
Raakvlakken tussen milieu en ruimte in de Europese regelgeving 7
Soft law en de Europese ambitie ‘No Net Land Take 2050’ 8
RUP en vergunningen 8

De Belgische Grondwet 9
De Belgische staatsstructuur 9
belangrijke grondrechten relevant voor het omgevingsrecht 10
Artikel 23, derde lid, 4° van de Grondwet (1994) 10
Het standstill-beginsel 10
Bijzondere Wet tot Hervorming der Instellingen (BWHI) 10

Belgische federale wetten en Vlaamse decreten 11
impliciete bevoegdheden 11
Het legaliteitsbeginsel 11

Uitvoeringsbesluiten en bestuurshandelingen 12
De bestuurshandeling 12
Bouwstenen van bestuurshandelingen in het omgevingsrecht 13
Openbaar onderzoek 13
algemene beginselen van behoorlijk bestuur (ABBB) 14
Belangrijkste beginselen 14
voorbdeelden examentoepassingen 15
17
Het Vrijstellingsbesluit 18


DEEL 2 – RUIMTELIJKE TRANSITIE 18
Ruimtelijke probleemschets Vlaanderen 18
Terminologie 18
Historiek van het plannings- en uitvoeringsinstrumentarium in Vlaanderen 19



1

, 1. De Wet Ruimtelijke Ordening 1962 en de gewestplannen of BPA 19
2. Het Decreet RO van 1990: structuurplanning en de RUP’s 20
3. De VCRO 2009 en de ruimtelijke beleidsplanning 21
Arrest Raad van State 22 maart 2024 – Ruimtelijk Beleidsplan Geel 22
samenvatting juridisch kader instrumentarium 23
Herhaling en kaderstelling: waarom deze leerstof cruciaal is 23

Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV) 24
De bouwshift: kern van de strategische visie 24
Juridische realisatie van de bouwshift 25
Het Decreet Woonreservegebieden (2023): tijdelijke bouwstop 25
Overige maatregelen van de bouwshift 26
Codextrein van 8 december 2017 26
Decreet modulaire omgevingsvergunning (2024) 26
rechtstreekse maatregelen van de bouwshift 27
Codextrein van 8 december 2017 – Watergevoelige Openruimtegebieden (WORG’s) 27
Instrumentendecreet van 26 mei 2023 – SOK 27

Ruimtelijke transitieprocedures 27
1. Ruimtelijk beleidsplan 28
2. Ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) 28
3. Omgevingsvergunning 29




2

,DEEL 1 – REGELGEVING EN HIËRARCHIE DER
NORMEN
INLEIDING: AARD EN RELEVANTIE VAN HET OMGEVINGSRECHT
Het omgevingsrecht vormt in Vlaanderen sinds 2015 een geïntegreerd juridisch kader waarin ruimtelijke
ordening en milieubeleid worden samengebracht. Deze integratie, geïnspireerd op het Nederlandse model, beoogt
een coherente beoordeling van ruimtelijke plannen en milieueffecten. Sindsdien wordt gesproken over
de omgevingsvergunning, het omgevingsrecht, en de minister van omgeving.
Het vak omgevingsrecht onderzoekt de juridisch bindende regels die bepalen hoe ruimte kan worden ontwikkeld,
beschermd en beheerd. Voor stedenbouwkundigen en ruimtelijke planners is dit van belang omdat hun werk zich
binnen deze juridische kaders moet situeren.

JURIDISCHE EN NIET-JURIDISCHE NORMEN
In de ruimtelijke en maatschappelijke context bestaan uiteenlopende normen- en waardensystemen. Niet alle normen
zijn juridisch afdwingbaar.
Juridische normen onderscheiden zich door drie kenmerken:
1. Zij komen tot stand via een formele procedure (wet, decreet, besluit, verordening);
2. Zij zijn afdwingbaar (de overheid kan u verplichten deze norm na te leven)
3. Zij worden gehandhaafd door de overheid (sancties voor mensen die de norm niet naleven)
Beleidsdocumenten zoals masterplannen, roadmaps en visienota’s behoren tot de zogenaamde soft law. Zij
zijn richtinggevend, maar niet juridisch bindend, omdat één van de kenmerken van een juridische norm –
doorgaans de handhaafbaarheid – ontbreekt. Het onderscheid tussen hard law (afdwingbare regelgeving) en soft
law (beleidsintenties zonder afdwingingsmechanisme) is cruciaal om te bepalen welke regels rechtskracht hebben.
Een masterplan kan bijvoorbeeld niet juridisch worden ingeroepen om rechten te doen gelden of beslissingen af te
dwingen. Handhavingvormt aldus een essentiële voorwaarde voor de effectiviteit van juridische normen en het
behalen van beleidsdoelen.

HIËRARCHIE DER NORMEN
Het Belgische rechtsstelsel is gelaagd. Elke regelgevende laag moet in overeenstemming zijn met de hogere. De
hiërarchie luidt als volgt:
1. Internationaal recht
2. De Belgische Grondwet
3. Federale wetten en Vlaamse decreten
4. Uitvoeringsbesluiten op federaal, Vlaams, provinciaal en gemeentelijk niveau
5. Individuele bestuurshandelingen (zoals vergunningen)



INTERNATIONAAL VERDRAGSRECHT
Het Klimaatverdrag van Parijs (2016)
Het VN-Klimaatverdrag van Parijs, ondertekend in 2016, vormt een juridisch bindend internationaal kader voor de
bestrijding van klimaatverandering. Het verdrag legt voornamelijk de nadruk op mitigatie, met als doel de stijging
van de gemiddelde wereldtemperatuur te beperken tot maximaal 2°C, en bij voorkeur 1,5°C, ten opzichte van het pre-
industriële niveau. Deze mitigatieverplichtingen omvatten onder meer de reductie van broeikasgasemissies en
de opstelling van nationale bijdragen tot emissiebeperking.

Daarnaast verplicht het verdrag de verdragsstaten tot het ontwikkelen van nationale adaptatieplannen, die de
aanpassing aan klimaatverandering beogen. Adaptatie wordt echter juridisch beschouwd als
een inspanningsverbintenis en blijft ondergeschikt aan de mitigatiedoelstellingen. De rechtstechnische structuur van
het verdrag heeft daardoor een directe invloed op de effectiviteit van het klimaatbeleid: het ontbreken van
afdwingbare handhavingsmechanismen maakt van het Klimaatverdrag een vorm van soft law op cruciale punten.

Dit gebrek aan handhaving leidt ertoe dat de overeengekomen mitigatiedoelstellingen in de praktijk vaak niet worden
gehaald. De Europese Unie heeft binnen dit kader de ambitie vastgelegd om tegen 2050 klimaatneutraal te zijn en
de uitstoot van broeikasgassen tegen 2030 met 55% te reduceren ten opzichte van 1990.
Hoewel het verdrag zelf geen dwingende sanctiemechanismen bevat, ontstaat er indirecte handhaving via
klimaatrechtspraak. Zo oordeelde het Hof van Beroep te Brussel op 30 november 2023 in de Belgische klimaatzaakdat




3

,de federale overheid en de gewesten hun uitstoot tegen 2030 met minstens 55% moeten verminderen. Het Hof
beschouwde het nalatige klimaatbeleid als een schending van de zorgplicht en van de mensenrechten. De Vlaamse
Regering kondigde aan tegen dit arrest cassatieberoep aan te tekenen, onder meer wegens de vermeende
sociaaleconomische impact van de opgelegde reductieverplichtingen.

Mitigatie verwijst naar maatregelen die gericht zijn op het beperken of voorkomen van klimaatverandering. Het gaat
om acties die de uitstoot van broeikasgassen verminderen of hun opname in de natuur verhogen, met als doel
de opwarming van de aarde te beperken (bijvoorbeeld het gebruik van hernieuwbare energie, energiebesparing,
koolstofopslag).
Adaptatie betekent aanpassing aan de gevolgen van klimaatverandering. Het omvat maatregelen om de schade te
beperken of de weerbaarheid van mens en omgeving te vergroten, bijvoorbeeld door waterbeheer, klimaatbestendige
bouw of aanpassing van het ruimtegebruik. Adaptatie wordt in het recht vaak beschouwd als
een inspanningsverbintenis, terwijl mitigatie doorgaans kwantitatieve doelstellingen bevat.

HET RECHT VAN DE EUROPESE UNIE
KENMERKEN

Het Europees recht is supranationaal en heeft voorrang op nationaal recht. De Europese Unie beschikt over:
• Exclusieve bevoegdheden (bijv. munteenheid de euro);
• Gedeelde bevoegdheden (onder meer milieu, energie, landbouw, migratie);
Europese Unie heeft geen bevoegdheid voor ruimtelijke ordening; een bewuste keuzenvan de EU; het is zeer lokaal
gebonden aan een regio, daar kan je op europees niveau weinig aan bijdragen.
Het subsidiariteitsbeginsel bepaalt dat beslissingen worden genomen op het meest geschikte niveau, wat de
verhouding tussen EU, lidstaten en lagere besturen structureert; Een verdeelregel om uit te maken of het nationaal of
europees niveau bevoegd is.

RELEVANTE VERDRAGEN

• Artikel 3, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie legt het beginsel van duurzame
ontwikkeling vast, dat zijn oorsprong vindt in het Brundtland-rapport (1987). Dit beginsel houdt in dat de
lidstaten economische groei moeten nastreven op een manier die het milieu en de belangen van toekomstige
generaties respecteert. Het gaat niet om een harde, afdwingbare norm, maar om een richtsnoer dat lidstaten
aanzet om bij het maken van beleid en regelgeving rekening te houden met duurzaamheid.
• Verdrag van Aarhus (1998) geeft burgers drie kernrechten in milieuaangelegenheden:
1. Toegang tot milieu-informatie – het recht om gegevens te raadplegen over milieukwaliteit, risico’s
en beleidsmaatregelen.
2. Inspraak in milieubesluitvorming – het recht om tijdens de voorbereiding van plannen of projecten
hun mening te geven, bijvoorbeeld via openbare onderzoeken.
3. Toegang tot de rechter – het recht om beslissingen aan te vechten die strijdig zijn met het
milieurecht.
Deze rechten zorgen samen voor preventieve rechtsbescherming, omdat burgers al vóór een beslissing kunnen
tussenkomen, onder meer via de milieueffectenrapportage (MER).
Een MER is een wetenschappelijke studie die onderzoekt welke gevolgen een plan of project kan hebben voor mens
en milieu en is verplicht bij bepaalde vergunningsaanvragen.
Daarnaast biedt het verdrag ook curatieve rechtsbescherming, wat betekent dat burgers achteraf, via
de bestuursrechter, een genomen beslissing kunnen laten herzien of vernietigen.

EUROPESE MILIEUBEGINSELEN
Het voorzorgsbeginsel en het preventiebeginsel zijn twee centrale uitgangspunten van het Europese
milieurecht(artikel 191 VWEU).
• Voorzorgsbeginsel: wanneer er wetenschappelijke onzekerheid bestaat over mogelijke schade aan mens of
milieu, moet de overheid voorzichtig handelen en maatregelen nemen om risico’s te vermijden, zelfs als er
nog geen volledig bewijs van schade is. Het richt zich dus op onzekere risico’s.
• Preventiebeginsel: verplicht de overheid om bekende of vastgestelde risico’s te voorkomen of te beperken
vóórdat schade optreedt. Het gaat om zekere of voorspelbare risico’s.
Beide beginselen fungeren als maatstaf voor zorgvuldig bestuur, vooral binnen ruimtelijke planning en
vergunningverlening. De Belgische rechtspraak, onder meer van het Grondwettelijk Hof, benadrukt dat overheden
hun beleid wetenschappelijk moeten onderbouwen en moeten kunnen aantonen dat risico’s voldoende onder
controle zijn. à bouwwerken vallen ook onder deze voorzorgbeginsel en preventiebeginsel; vergunningen kunnen
heirdoor afgewezen worden




4

,JURIDISCHE INSTRUMENTEN VAN DE EUROPESE UNIE
De instrumenten die de EU heeft:
1. Verordeningen
Een verordening is rechtstreeks toepasselijk in de lidstaten en heeft voorrang op nationale wetgeving.
Voorbeeld: Verordening (EU) 2021/1119, de zogenaamde Europese Klimaatwet, beoogt klimaatneutraliteit tegen
2050 en een reductie van 55% tegen 2030. De lidstaten zijn verplicht een klimaatadaptatiebeleid te voeren, maar de
verordening bevat geen expliciete handhavingsmechanismen.
= een Europese Wet die onmiddellijk van toepassing is op alle lidstaten

2. Richtlijnen
Een richtlijn verplicht de lidstaten tot omzetting in nationale wetgeving. In Vlaanderen werden verschillende
Europese richtlijnen geïntegreerd in het omgevingsrecht, onder meer via het Decreet Algemene Bepalingen inzake
Milieubeleid (DABM) en de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO).
= EU gaat belangrijke thema’s aanhalen in een richtlijn die elke lidstaat verplicht zelf moet omzetten in eigen nationale
wetten; De meeste decreten zijn een verplichte omzetting van Europese richtlijnen.

Belangrijke voorbeelden zijn:
• Plan-MER-richtlijn (2001/42/EG): beoordeling van milieueffecten van plannen en programma’s;
• Project-MER-richtlijn (2011/92/EU): beoordeling van milieueffecten van projecten.
Het DABM verplicht de overheid beslissingen te motiveren op basis van goedgekeurde rapporten en ingediende
opmerkingen. Burgers worden via openbaar onderzoek betrokken en beschikken over een recht op inspraak
overeenkomstig het Verdrag van Aarhus.

KORTE SYNTHESE VAN DIT COLLEGE
We behandelde de internationale en Europese rechtsbronnen binnen de hiërarchie der normen, met focus op de
verhouding tussen milieu, klimaat en ruimtelijke ordening. De kernpunten waren:
1. Juridische norm = normatief + handhaafbaar
→ onderscheid tussen hard law (afdwingbaar) en soft law (richtgevend, maar zonder sanctiemechanisme).
→ Dit onderscheid is cruciaal in ontwerp- en planningspraktijk: een masterplan kan inspireren, maar een
RUP en vergunning binden de ontwerper.
2. Omgevingsrecht = combinatie van ruimtelijke ordening en milieu
→ In Vlaanderen zijn deze domeinen sinds 2015 geïntegreerd.
→ Voor stedenbouwkundigen is dit essentieel: één project = één geïntegreerde legaliteitstoets.
3. Klimaat als juridisch thema
→ Mitigatie (reductie van uitstoot) en adaptatie (aanpassing aan gevolgen) kunnen juridisch verankerd
worden via milieurecht en vergunningen.
→ Voor ruimtelijke planning is dit relevant omdat ruimte het fysieke strijdtoneel is van de
klimaatuitdagingen(water, verharding, energie, mobiliteit, ruimtebeslag).
4. Bevoegdheidsasymmetrie
→ EU is wél bevoegd voor milieu, níet voor ruimtelijke ordening.
→ Gevolg: milieudoelstellingen ontstaan vaak op EU-niveau, terwijl de ruimtelijke vertaling op Vlaams en
lokaal niveau gebeurt (denk aan stikstof, natuur, MER, bouwshift).
→ Voor ontwerpers betekent dit: normatieve druk komt van bovenaf, terwijl concrete planoplossingen van
onderuit moeten komen.
5. Soft law is geen juridisch instrument, maar werkt beleidsmatig hard door
→ voorbeelden: bouwshift, no-net-land-take, Europese adaptatiestrategieën
→ belang voor ontwerpers: soft law stuurt tendensen, verwachtingen en beoordelingskaders, ook al is het
niet rechtsgeldig afdwingbaar. In wedstrijden en beleidskamers is dit vaak bepalender dan de letter van de
wet.
6. VN-Klimaatakkoord van Parijs en EU-klimaatdoelen
→ max. 2°C / streefdoel 1,5°C
→ -55% uitstoot tegen 2030, klimaatneutraliteit tegen 2050
→ rechtstreekse impact op ruimtelijke ordening: verdichting, mobiliteitstransitie, ontharding, groene-
blauwe netwerken, energie-infrastructuur.
7. Toetsingsinstrumenten van EU-recht
→ subsidiariteitsbeginsel
→ voorzorgs- en preventiebeginsel
→ preventieve en curatieve rechtsbescherming
→ onderscheid richtlijnen (omzetten) versus verordeningen (rechtstreeks van toepassing)

Waarom? Omdat ontwerpers en planners:
• werken binnen een juridisch kader dat men moet kennen om realistische projecten te kunnen ontwerpen
• vergunningsrisico’s moeten kunnen inschatten (MER? passende beoordeling? bezwaar van burgers?)



5

, • juridisch correcte argumentatie moeten kunnen voeren in projectfiches, RUP-motiveringen of
omgevingsaanvragen
• complexe juridische spanningsvelden moeten kunnen vertalen naar ruimtelijke keuzes (bv. natuur vs.
economie, mobiliteit vs. leefbaarheid, klimaat vs. verharding)


EUROPESE RICHTLIJNEN MET IMPACT OP VLAANDEREN – MER-REGELGEVING
Richtlijnen zijn Europese rechtsinstrumenten die verplicht moeten worden omgezet in nationale regelgeving. Voor
Vlaanderen gebeuren deze omzettingen o.a. via de VCRO (Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening) en het DABM
(Decreet houdende algemene bepalingen inzake Milieubeleid).

MER – Milieueffectenrapportage
Een MER onderzoekt de te verwachten effecten van een plan of project op mens en milieu, inclusief mogelijke
alternatieven (art. 2.1.1–2.2.8 DABM). Het instrument beoordeelt o.a.: mobiliteit, watersysteem, bodem,
luchtkwaliteit, geluid en trillingen, biodiversiteit, licht en straling, onroerend erfgoed.

Twee MER-richtlijnen werden omgezet in Vlaams recht:
Richtlijn Toepassing Omzetting in Vlaanderen
Plan-MER-richtlijn plannen en programma’s die een impact hebben op VCRO
2001/42/EG milieu, moeten een Milieueffectenrapportage aanvragen.
Er moet dus onderzocht hebben welke impact het plan
heeft op mens en milieu.
Project-MER-richtlijn individuele projecten (dus vergunningen) hebben een DABM
2011/92/EU Milieueffectenrapportage nodig. (bv. ontwerp hoge
woontorens kan effect hebben op windhinder op het
oppervlak beneden, bv ook lichthinder)

DUS de Plan-MER-richtlijn en de Project-MER-richtlijn zijn de Europese richtlijnen, die in onze regelgeving zijn
geïntegreerd als DABM en VCRO

JURIDISCHE GEVOLGEN VAN HET MER-SYSTEEM

Het MER-systeem (milieueffectrapportage) is een juridisch instrument dat ervoor zorgt dat milieueffecten vroegtijdig
worden onderzocht en mee beslissingsbepalend worden in een plan- of vergunningsprocedure. Het MER heeft drie
belangrijke rechtsgevolgen:
• Formele motiveringsplicht
De overheid moet aantonen dat zij: kennis heeft genomen van het MER, en inhoudelijk rekening heeft
gehouden met de conclusies én met de opmerkingen van burgers en adviesinstanties.
Dit verplicht overheden om beslissingen te nemen op basis van wetenschappelijke onderbouwing in plaats
van louter beleidsmatige of politieke overwegingen.
• Plan-MER → geïntegreerd planningsproces met openbaar onderzoek
Bij een RUP (=Ruimtelijk Uitvoeringsplan) of ander planinstrument wordt de ontwerp-MER samen met het
ontwerp-plan ter inzage gelegd tijdens het openbaar onderzoek. Burgers ontvangen dus wetenschappelijk
onderbouwde informatie vóór de vaststelling van het plan. Daardoor kunnen zij geïnformeerd inspraak
uitoefenen, alternatieven naar voren schuiven of bezwaren formuleren.
• Project-MER → preventieve rechtsbescherming vóór vergunning
Voor individuele projecten (vergunningsniveau) hebben burgers inzagerecht voordat een vergunning wordt
verleend. Dit geeft preventieve rechtsbescherming: potentiële schade wordt getoetst vóór ze ontstaat.

ð Het Verdrag van Aarhus als juridische basis!!
Het Verdrag van Aarhus (1998) vormt de juridische fundering van dit participatief model. Aarhus garandeert burgers
drie rechten:
Aarhus-recht Concreet gevolg
Toegang tot milieu-informatie MER moet openbaar zijn
Inspraak in MER wordt opgenomen in het openbaar onderzoek
milieubesluitvorming
Toegang tot de rechter burgers kunnen beroep instellen tegen (onvoldoende onderbouwde)
beslissingen

De filosofie achter Aarhus is dat milieubesluitvorming democratisch, transparant en controleerbaar moet zijn, en dat
burgers vóór de feiten moeten kunnen reageren, niet enkel achteraf.




6

Maak kennis met de verkoper

Seller avatar
De reputatie van een verkoper is gebaseerd op het aantal documenten dat iemand tegen betaling verkocht heeft en de beoordelingen die voor die items ontvangen zijn. Er zijn drie niveau’s te onderscheiden: brons, zilver en goud. Hoe beter de reputatie, hoe meer de kwaliteit van zijn of haar werk te vertrouwen is.
femkesmaers Universiteit Antwerpen
Bekijk profiel
Volgen Je moet ingelogd zijn om studenten of vakken te kunnen volgen
Verkocht
55
Lid sinds
3 jaar
Aantal volgers
12
Documenten
16
Laatst verkocht
1 dag geleden

4,3

4 beoordelingen

5
2
4
1
3
1
2
0
1
0

Recent door jou bekeken

Waarom studenten kiezen voor Stuvia

Gemaakt door medestudenten, geverifieerd door reviews

Kwaliteit die je kunt vertrouwen: geschreven door studenten die slaagden en beoordeeld door anderen die dit document gebruikten.

Niet tevreden? Kies een ander document

Geen zorgen! Je kunt voor hetzelfde geld direct een ander document kiezen dat beter past bij wat je zoekt.

Betaal zoals je wilt, start meteen met leren

Geen abonnement, geen verplichtingen. Betaal zoals je gewend bent via Bancontact, iDeal of creditcard en download je PDF-document meteen.

Student with book image

“Gekocht, gedownload en geslaagd. Zo eenvoudig kan het zijn.”

Alisha Student

Veelgestelde vragen