STAATSRECHT 2025 – 2026 semester 1
Deel 1 : Het grondplan
Inleiding
-> staatsrechtelijke principes worden gezien als verhalen die generaties lang meegaan :
• verhalen gaan eeuwen mee maar!! worden gemoderniseerd door verteller
• ‘’nieuwe versies met dezelfde kern’’
o essentie staatsrechtelijke principes = bescherming persoonlijke vrijheid
o vertaalt in verschilleden principes zoals democratie, rechtsstaat,…
-> het grondwettelijk recht omvat meer dan enkel de Grondwet :
• ook grondregels en basisprincipes die inrichting staatsinstellingen beheersen
o gericht op legitimeren en beperken van overheidsmacht om burgers te
beschermen tegen overheidswillekeur
o al dan niet geschreven
• onze Grondwet benoemt deze principes niet uitdrukkelijk
o art. 1 Gw. stelt wel dat België een federale staat is
o ó in de Duitse Grondwet zien we deze principes duidelijk terugkomen
omdat men na het fascisme de nadruk wil leggen op nieuwe samenleving
1
,Hoofdstuk 1 : Overzicht van de staatsrechtelijke principes
1.1 België is een grondwettelijke staat
centrale vraag : Welk antwoord biedt het principe van de grondwettelijke staat
op het gevaar dat wie macht heeft, daar misbruik van maakt?
-> vraag : Wat is een grondwettelijke staat?
• m.a.w. machtsoverdracht is aan vaste regels onderworpen en verhouding tussen
staatsinstellingen onderling en burgers met de staat is vastgelegd in vaste regels
o deze grondwettelijke regels beperken de staatsmacht
§ kunnen in geschreven grondwet staan die moeilijk te wijzigen is
§ kunnen gelden als algemeen geldende principes
vb. Verenigd Koninkrijk,…
o in België zijn deze regels neergelegd in formele rechtsbronnen
§ concrete regels en materiële principes zijn terug te vinden in
Grondwet, bijzondere meerderheidswetten, gewoonten,…
§ de Grondwet heeft een belangrijke positie in België
* art. 33 Gw. = ‘’Alle machten gaan uit van de Natie. Zij worden
uitgeoefend op de wijze bij de Grondwet bepaald’’
* uitzondering op bepaling = soms gebeuren er hervormingen
niet volgens grondwettelijke regels maar!! dan is er altijd nog
consensus waardoor men het wel doet
• groot belang van consensus over deze fundamentele regels
o deze regels vormen een garantie tegen machtsmisbruik en willekeur
waardoor ze ook moeilijk te veranderen zijn
vb. procedure tot grondwetsherziening,…
o in vaste regels zodat ze niet steeds onderhandeld moeten worden
-> belangrijk : in België zijn er geen afzonderlijke grondwetten voor de deelstaten
• gemeenschappen en gewesten kennen ‘’embryo’’ van constitutieve autonomie
m.b.t. aspecten verkiezingen, samenstelling en werking van parlement/regering
o deze autonomie is wel erg beperkt en aan voorwaarden verbonden
o de grondwettelijke regels gelden ook voor de deelstaten en zij hebben hier
ook inspraak in omdat zij mee moeten goedkeuren
§ de Senaat moet de grondwetsherzieningen en bijzondere
meerderheidswetten mee goedkeuren
§ bij de bijzondere meerderheidswetten hebben de deelstaten ook
onrechtstreeks mee inspraak via de taalgroepen
• uitzondering = Duitse taalgemeenschap
o weinig tot geen zeggenschap over haar eigen institutionele organisatie
o reden = behoren niet tot taalgroep maar!! hebben slecht één lid Senaat
2
,1.2 België is een democratie
centrale vraag : Welk antwoord biedt het principe van de democratische staat op
het gevaar dat wie macht heeft, daar misbruik van maakt?
-> vraag : Wat is een democratie?
• oorsprong = ‘’A government of the people, by the people and for the people’’
o deze drie aspecten kunnen op verschillende manieren worden ingevuld
o VAN het volk, DOOR het volk en VOOR het volk
§ VAN het volk = Wie is het volk?
* België kent geen volk maar!! een natie (zie verder)
* andere landen spreken in hun Grondwet over een volk
vb. art. 1 van Zweede Grondwet, Preambule Grondwet VS,…
§ DOOR het volk = Hoe neemt het volk mee aan het beleid?
* directe democratie via referendum
* representatieve democratie via parlement
* deliberatieve democratie via belangenafweging
§ VOOR het volk
• Wat is een democratie?
o democratie = macht legitimeren door burgers te betrekken bij het beleid
o burgers hebben inspraak en kunnen wetgever ter verantwoording roepen
via verkiezingen of andere manieren
o verschil tussen democratie in praktijk en theorie
§ theorie = vertrouwen is binnen een democratie zeer belangrijk
§ praktijk = slechts 14% van de bevolking heeft vertrouwen in het
federale parlement en slechts 15% van bevolking in de regering
-> evolutie van de democratie in België :
• 1831 = België als representatieve democratie met verkozen parlement
o keuze was vooral reactie tegen autoritaire bewind van Willem I
o bron van soevereiniteit ligt bij de Natie (art. 33 Gw.)
§ 1830 = geen scherp onderscheid tussen volk en natie want meer
interesse in hoe macht zou worden uitgeoefend
§ verlichting = ‘’nationale soevereiniteit’’ o.b.v. de natie
* nationale soevereiniteit = met rede begiftigde kiezers stellen
vertegenwoordigend orgaan aan dat door verlichte
discussies een nationale wil vastlegt
* vanuit dit concept komt ook het stemrecht verder
- op deze manier blijft macht bij de elite
- ‘met rede begiftigde kiezers’ verwijst naar elite
3
, • België evolueert steeds meer naar een meerderheismodel
o deelname aan het beleid = democratisch grondrecht
§ stemrecht evolueert naar een universeel enkelvoudig stemrecht
§ ook hier verschillen de theorie en praktijk
* theorie = parlementsleden vertegenwoordigen gehele natie
* praktijk = parlementsleden vertegenwoordigen concrete
bevolking en leggen verantwoording bij hun kiezers af
o opmerking = het is Grondwet zelf die het idee van één ondeelbare Natie
ondergroef bij het oprichten van taalgebieden, - groepen,…
§ deelstaten kijken vooral naar hun eigen kiespubliek
§ gevolg = consensusdemocratie
• België wordt een consensusdemocratie
o democratie waarin structurele subgroepen in beleid worden opgenomen
vb. op federale niveau is Franse minderheid beschermt,…
o in consensusdemocratie kunnen geen referenda gedaan worden
§ reden = houden geen rekening met minderheidsgroepen
§ voorbeeld = de Koningskwestie van 1950
* vraag = Mag Koning Leopold II terugkeren?
* antwoord = Franstalige niet ó Nederlandstalige wel
* de Franstalige groep ‘’verliest’’ omdat zij structureel met
minder zijn en krijgen besef dat ze minder macht hebben
* gevolg = protesten, ophef,…
* oplossing = consensusdemocratie
§ uitzondering = sinds 6de staatshervorming kunnen gewesten
volksraadplegingen houden over bepaalde materies
* gewesten zijn homogeen samengesteld waardoor er geen
problemen zijn met minderheidsgroepen
* voor Brusselse gewest zouden er wel problemen zijn door
een Nederlandstalige minderheid
4
Deel 1 : Het grondplan
Inleiding
-> staatsrechtelijke principes worden gezien als verhalen die generaties lang meegaan :
• verhalen gaan eeuwen mee maar!! worden gemoderniseerd door verteller
• ‘’nieuwe versies met dezelfde kern’’
o essentie staatsrechtelijke principes = bescherming persoonlijke vrijheid
o vertaalt in verschilleden principes zoals democratie, rechtsstaat,…
-> het grondwettelijk recht omvat meer dan enkel de Grondwet :
• ook grondregels en basisprincipes die inrichting staatsinstellingen beheersen
o gericht op legitimeren en beperken van overheidsmacht om burgers te
beschermen tegen overheidswillekeur
o al dan niet geschreven
• onze Grondwet benoemt deze principes niet uitdrukkelijk
o art. 1 Gw. stelt wel dat België een federale staat is
o ó in de Duitse Grondwet zien we deze principes duidelijk terugkomen
omdat men na het fascisme de nadruk wil leggen op nieuwe samenleving
1
,Hoofdstuk 1 : Overzicht van de staatsrechtelijke principes
1.1 België is een grondwettelijke staat
centrale vraag : Welk antwoord biedt het principe van de grondwettelijke staat
op het gevaar dat wie macht heeft, daar misbruik van maakt?
-> vraag : Wat is een grondwettelijke staat?
• m.a.w. machtsoverdracht is aan vaste regels onderworpen en verhouding tussen
staatsinstellingen onderling en burgers met de staat is vastgelegd in vaste regels
o deze grondwettelijke regels beperken de staatsmacht
§ kunnen in geschreven grondwet staan die moeilijk te wijzigen is
§ kunnen gelden als algemeen geldende principes
vb. Verenigd Koninkrijk,…
o in België zijn deze regels neergelegd in formele rechtsbronnen
§ concrete regels en materiële principes zijn terug te vinden in
Grondwet, bijzondere meerderheidswetten, gewoonten,…
§ de Grondwet heeft een belangrijke positie in België
* art. 33 Gw. = ‘’Alle machten gaan uit van de Natie. Zij worden
uitgeoefend op de wijze bij de Grondwet bepaald’’
* uitzondering op bepaling = soms gebeuren er hervormingen
niet volgens grondwettelijke regels maar!! dan is er altijd nog
consensus waardoor men het wel doet
• groot belang van consensus over deze fundamentele regels
o deze regels vormen een garantie tegen machtsmisbruik en willekeur
waardoor ze ook moeilijk te veranderen zijn
vb. procedure tot grondwetsherziening,…
o in vaste regels zodat ze niet steeds onderhandeld moeten worden
-> belangrijk : in België zijn er geen afzonderlijke grondwetten voor de deelstaten
• gemeenschappen en gewesten kennen ‘’embryo’’ van constitutieve autonomie
m.b.t. aspecten verkiezingen, samenstelling en werking van parlement/regering
o deze autonomie is wel erg beperkt en aan voorwaarden verbonden
o de grondwettelijke regels gelden ook voor de deelstaten en zij hebben hier
ook inspraak in omdat zij mee moeten goedkeuren
§ de Senaat moet de grondwetsherzieningen en bijzondere
meerderheidswetten mee goedkeuren
§ bij de bijzondere meerderheidswetten hebben de deelstaten ook
onrechtstreeks mee inspraak via de taalgroepen
• uitzondering = Duitse taalgemeenschap
o weinig tot geen zeggenschap over haar eigen institutionele organisatie
o reden = behoren niet tot taalgroep maar!! hebben slecht één lid Senaat
2
,1.2 België is een democratie
centrale vraag : Welk antwoord biedt het principe van de democratische staat op
het gevaar dat wie macht heeft, daar misbruik van maakt?
-> vraag : Wat is een democratie?
• oorsprong = ‘’A government of the people, by the people and for the people’’
o deze drie aspecten kunnen op verschillende manieren worden ingevuld
o VAN het volk, DOOR het volk en VOOR het volk
§ VAN het volk = Wie is het volk?
* België kent geen volk maar!! een natie (zie verder)
* andere landen spreken in hun Grondwet over een volk
vb. art. 1 van Zweede Grondwet, Preambule Grondwet VS,…
§ DOOR het volk = Hoe neemt het volk mee aan het beleid?
* directe democratie via referendum
* representatieve democratie via parlement
* deliberatieve democratie via belangenafweging
§ VOOR het volk
• Wat is een democratie?
o democratie = macht legitimeren door burgers te betrekken bij het beleid
o burgers hebben inspraak en kunnen wetgever ter verantwoording roepen
via verkiezingen of andere manieren
o verschil tussen democratie in praktijk en theorie
§ theorie = vertrouwen is binnen een democratie zeer belangrijk
§ praktijk = slechts 14% van de bevolking heeft vertrouwen in het
federale parlement en slechts 15% van bevolking in de regering
-> evolutie van de democratie in België :
• 1831 = België als representatieve democratie met verkozen parlement
o keuze was vooral reactie tegen autoritaire bewind van Willem I
o bron van soevereiniteit ligt bij de Natie (art. 33 Gw.)
§ 1830 = geen scherp onderscheid tussen volk en natie want meer
interesse in hoe macht zou worden uitgeoefend
§ verlichting = ‘’nationale soevereiniteit’’ o.b.v. de natie
* nationale soevereiniteit = met rede begiftigde kiezers stellen
vertegenwoordigend orgaan aan dat door verlichte
discussies een nationale wil vastlegt
* vanuit dit concept komt ook het stemrecht verder
- op deze manier blijft macht bij de elite
- ‘met rede begiftigde kiezers’ verwijst naar elite
3
, • België evolueert steeds meer naar een meerderheismodel
o deelname aan het beleid = democratisch grondrecht
§ stemrecht evolueert naar een universeel enkelvoudig stemrecht
§ ook hier verschillen de theorie en praktijk
* theorie = parlementsleden vertegenwoordigen gehele natie
* praktijk = parlementsleden vertegenwoordigen concrete
bevolking en leggen verantwoording bij hun kiezers af
o opmerking = het is Grondwet zelf die het idee van één ondeelbare Natie
ondergroef bij het oprichten van taalgebieden, - groepen,…
§ deelstaten kijken vooral naar hun eigen kiespubliek
§ gevolg = consensusdemocratie
• België wordt een consensusdemocratie
o democratie waarin structurele subgroepen in beleid worden opgenomen
vb. op federale niveau is Franse minderheid beschermt,…
o in consensusdemocratie kunnen geen referenda gedaan worden
§ reden = houden geen rekening met minderheidsgroepen
§ voorbeeld = de Koningskwestie van 1950
* vraag = Mag Koning Leopold II terugkeren?
* antwoord = Franstalige niet ó Nederlandstalige wel
* de Franstalige groep ‘’verliest’’ omdat zij structureel met
minder zijn en krijgen besef dat ze minder macht hebben
* gevolg = protesten, ophef,…
* oplossing = consensusdemocratie
§ uitzondering = sinds 6de staatshervorming kunnen gewesten
volksraadplegingen houden over bepaalde materies
* gewesten zijn homogeen samengesteld waardoor er geen
problemen zijn met minderheidsgroepen
* voor Brusselse gewest zouden er wel problemen zijn door
een Nederlandstalige minderheid
4