100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten 4.2 TrustPilot
logo-home
Samenvatting

Samenvatting recht en onderneming deel 1-8 + ondernemingsrecht

Beoordeling
-
Verkocht
-
Pagina's
53
Geüpload op
17-12-2025
Geschreven in
2025/2026

Dit is een uitgebreide samenvatting van het vak recht en onderneming gegeven door Hendrik van Hees in het eerste jaar SEW/TEW/HI(B). Deze samenvatting bevat deel 1-8 en ondernemingsrecht in hoofdlijnen zoals uit het boek. Gebaseerd op de hoorcolleges én alle boeken.

Meer zien Lees minder

















Oeps! We kunnen je document nu niet laden. Probeer het nog eens of neem contact op met support.

Documentinformatie

Geüpload op
17 december 2025
Aantal pagina's
53
Geschreven in
2025/2026
Type
Samenvatting

Onderwerpen

Voorbeeld van de inhoud

Deel 1: inleiding
dinsdag 7 oktober 2025 13:59



HOOFDSTUK 1: Wat is recht?
1. Wat is recht?
Het recht beheerst het privé leven en professionele leven van individuen.
>> "Het recht behoort aan de waakzamen" - wanneer iets gebeurt, kan je zelf beroep doen op je rechten

Definitie van recht: geheel van bindende regels tot ordening van de samenleving in beginsel opgelegd, minstens bekrachtigd door de maatschappij en als zodanig
afdwingbaar opgesteld
>> recht bestaat uit drie componenten van regels:
a. Recht moet ons functioneren en samenleven ordenen
b. Regels moeten rechten kunnen afdwingen
c. Regels om het bestaande recht te wijzigen of af te schaffen
Voorbeeld: Je mag niet met twee op een e-step staan (= ordenende regel), maar als er geen sanctie volgt, dan kan dat niet afgedwongen worden


1.1 Rechtsregels
= regels die afdwingbaar zijn met maatschappelijk geweld
• Afgedwongen met behulp van politieke macht om effectieve naleving te garanderen
• Sancties zijn niet bij iedere overtreding gelijk:
○ Burgerlijke gevolgen (schadevergoeding)
○ Kleine strafsancties (geldboetes)
• Juridische reflex: afvragen wat de precieze sanctie is bij overtreding

1.1.1 Onderscheiding tussen objectief en subjectief recht
• Objectief: de rechtsregels zoals ze bestaan
• Subjectief: concretisering van het objectief recht - rechten die u haalt uit het recht zoals het bestaat en die u kunt afdwingen voor de rechter
-> Dit verschil heeft gevolgen voor sociaal en economisch samenleven
-> omzetting naar praktijk via procedurerecht

Voorbeeld: auteursrechten is objectief recht, en daarin staat "niemand mag uw afbeeldingen gebruiken zonder toestemming" - als je dan verschijnt op een foto,
dan kan je het recht afdwingen bij de rechter en zeggen "ik heb hier geen toestemming voor gegeven" = gebruik maken van het objectieve recht = subjectieve
recht
Voorbeeld: het recht om te kiezen of verkozen te worden = subjectief



HOOFDSTUK 2: INDELING VAN HET NATIONAAL RECHT
1. Indeling van het recht
1. Nationaal recht – bron: Belgische instanties
Omgevormde internationale wetgeving is nog steeds nationaal recht
2. Internationaal recht – bron: verdragen tussen landen


2. Indeling van het nationaal recht
1. Privaat recht: recht dat relaties tussen burgers beheert
a. Kenmerken: traditie en vrijheid (contractuele verhoudingen van vrijheid)
Voorbeeld: huwen, ruzie tussen buren, appartement huren, etc.
2. Publiek recht: recht dat relaties tussen burgers en overheid beheert, maar ook tussen overheden
a. Kenmerken: eenzijdige dwingende overheidsbeslissingen (overheid in functie van het algemeen belang)
Voorbeeld: fiscaal recht
>> Onderscheid is fundamenteel en vormt basis van de indeling van het recht


2.1 Het privaatrecht
Tot het privaatrecht behoren:

(1) Burgerlijk recht: relaties tussen burgers – wet dat geschreven is voor burgers
Voorbeeld: scheiden en huwen, erfgenamen, etc.
Waar vind je de basisregels van het burgerlijk recht? In het burgerlijk wetboek (BW), maar ook afzonderlijke wetgeving bestaat
• Burgerlijk wetboek (BW) versus. oud burgerlijk wetboek (OBW)

(2) Ondernemingsrecht: specifiek geschreven voor ondernemingen
Waarom? Behoefte voor soepeler recht vb. voor het bewijzen van transacties
Waar vind je de regels voor ondernemingen terug? In het wetboek van economisch recht (WER) of het wetsboek vennootschappen en verenigingen
(WVV), maar ook afzonderlijke wetgeving bestaat
• WER: opdeling in 5 deelboeken dat gaat over verschillende problematieken/materie

(3) Privaatrechtelijk procesrecht (gerechtelijk recht): regelt heel onze gerechtelijke organisatie en procedures
Waarom? Ergens moeten beroepsmogelijkheden en rechtbanken bestaan om je rechten af te dwingen
Waar? In het gerechtelijk wetboek (GER.W.), maar ook afzonderlijke wetgeving
• GER.W: regelt inrichting en bevoegdheid van privaatrechtelijke rechtscolleges en procedures

,2.2 Publiek recht
Tot het publiekrecht behoren:

(1) Grondwettelijk recht: regelt de meest fundamentele inrichting van de staat, macht en basisstructuren
Voorbeeld: wie maakt de wetten? Wie is het staatshoofd? Wie wordt belast met rechtspraak?
Waar? In de grondwet
1. Staatsstructuur: federale regering, maar ook gemeenschappen, etc.
2. Basisbeginselen: vb. Scheiding der machten
3. Rechten en vrijheden: recht tot onderwijs, recht tot vrije meningsuiting

(2) Bestuursrecht: regelgeving van de uitvoerende macht
Voorbeeld: statuut van ambtenaren, werken van ministeries, gemeenten en provincies, de onteigening, stedenbouw en ruimtelijke ordening, enz

(3) Fiscaal recht: regelt de staatsinkomsten
Voorbeeld: inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting, belasting opde toegevoegde waarde, registratierechten, enz.
BTW-wetboek en wetboek van inkombelasting (WIB)

(4) Strafrecht: behoud van openbare orde en veiligheid, en bepaalt misdrijven en straffen (zorgt ervoor dat er sancties zijn)
Strafwetboek (SW), maar ook veel afzonderlijke wetten

(5) Strafprocesrecht: deel van publiek recht, want dader tegenover de gemeenschap, vertegenwoordigd door het Openbaar Ministerie -> procedure is
fundamenteel anders dan in privaatrechtelijk procesrecht
Wetboek van strafvordering


2.3 Belang van het onderscheid tussen privaat en publiek recht
2.3.1 Privaat recht
• Aanvullende/suppletieve regels
• Afwijken is mogelijk
• Andere bepaling van regels is mogelijk
• Belangrijk wanneer er geen regels voorzien zijn

Voorbeeld: huwelijksvermogensstelsel – wanneer de gehuwden niet uitdrukkelijk afwijken van de wettelijke regels dan geldt het contract "gemeenschap van
aanwinsten", maar zij kunnen ook kiezen voor scheiding van goederen of voor een algemene of uitgebreide gemeenschap. Dat moeten ze vastleggen in het
huwelijkscontract. Deze contractuele vrijheid heeft echter grenzen. Indien regels van dwingend recht zijn, kan men er niet van afwijken en als er afwijkingen
mogelijkheid zijn, dan worden deze strikt geïnterpreteerd.

Dwingend recht: je kan hier niet van afwijken maar is belangrijk voor private belangen
Voorbeeld: de vrijheid van echtgenoten om zelf hun beroep te kiezen kan niet worden beperkt, tenzij dat het beroep de financiële of affectieve relatie in gevaar kan
brengen. Dan mag je dit geschil voorleggen aan de bevoegde rechter.

2.3.2 Publiek recht
• Veel meer regels van openbare orde
• Overheid oefent gezag uit dat niet op contractuele basis berust
Openbare orde: belangrijk voor de overheid. Je kan er niet van afwijken.
Voorbeeld: je kan niet kiezen naar welke rechtbank voor beroep je wilt gaan

2.3.3 Relativiteit
MAAR... je moet relativeren en rekening houden met de actieve rol van de overheid en de meervoudige lagen in het recht:

(1) Er zijn rechtstakken waarbij wetgeving hoort dat behoort tot zowel publiek als privaat recht
a. Ondernemingsrecht = privaat recht, maar behoort tot economisch recht dat publiek is
b. Sociaal recht: valt moeilijk te plaatsen in het schema want:
i. Individueel arbeidsrecht: privaat recht
ii. Collectief arbeidsrecht: niet zuiver privaat recht
iii. Sociale zekerheidsrecht: publiek recht

(2) Vele problemen bevinden zich tussen publiek en privaat recht en kunnen worden opgelost door een mix van publiek en privaat recht
Het onderscheid tussen de klassieke rechtstakken is voor de indeling van juridsiche specialiteiten belangrijk, maar voor de praktijk is het minder belangrijk.
-> moeilijk om interdisciplinaire problemen in stukjes te knippen

Voorbeeld: werking van een familievennootschap – dit raakt meerdere aspecten:
• Vennootschapsrecht
• Fiscaal recht
• Sociaal recht
• Etc.
Zelfs de gespecialiseerde jurist zal thuis moeten zijn in deelaspecten van andere juridische takken

(3) Het Europese recht maakt geen onderscheid
Aangezien de indeling tussen de rechtstakken niet gelijk loopt in elke LS, hecht het Europese recht er weinig belang aan.

(4) Overheid gebruikt meer en meer privaatrechterlijke technieken
De overheid heeft er vaak belang bij om de werking van de vrije markt zo weinig mogelijk te verstoren. Daarom gebruikt ze privaatrechtelijke technieken
(=afstand van bevoorrechte machtspositie om zoals andere particulieren contracten af te sluiten)

Voorbeeld 1: vroeger onteigende de overheid land of gebouw om iets aan te leggen, maar nu kopen ze het over

,Voorbeeld 2: vroeger kregen ambtenaren een statuut en werden ze vastbenoemd, nu zijn het werknemers met een arbeidsovereenkomst



HOOFDSTUK 3: NATIONAAL RECHT
1. Internationaal recht
Vroeger: recht hoge mate nationaal
Nu: internationalisering door globalisering van economie en toenemend belang van internationale rechtsnormen (EU)
-> Tot het internationale recht behoren:


1.1 Internationaal privaat recht (IPR)
= gaat over relaties met een internationaal element
• Er moet uitgemaakt worden welk recht van toepassing is (=toepassing van verwijzings- of conflictregels)
• Toepassing van buitenlands recht in België is mogelijk maar heeft grenzen
• Regels strijdig met belgische internationale openbare orde? = geweigerd
• IPR is nationaal = ieder land kan er verschillende regels op na houden
• Hinkende rechtsrelaties: ongelijke rechtsgevolgen in diverse landen

Voorbeeld: polygamie is illegaal in België, maar het nationaal recht van inwoners in België kan dat wel toelaten
Waar? Wetboek IPR (voor België), maar ook heel wat verdragen om eenheid te krijgen


1.2 Internationaal publiek recht
= ook wel "volkerenrecht", bestaat uit:
1. Relaties tussen landen
2. Relaties tussen landen en organisaties vb. België en de VN
3. Relaties tussen organisaties

Alles wordt geregeld dmv verdragen (door zeer beperkte mondiale rechtsorde):
1. Onderhandelen van verdragen
2. Ondertekening van het akkoord
3. Bekrachtiging/goedkeuring door het parlement

Voorbeeld: publiekrechtelijke problemen, IPR-regeling, handelsverdragen


1.3 Europees recht
= komt voort uit de Europese Unie (27 LS) en kan niet bij het klassieke Volkerenrecht ingedeeld worden

1957: oprichting EEG (Europese Economische Gemeenschap) - economische integratie tussen stichterlidstaten
1992: oprichting Europese Unie dmv het Verdrag van Maastricht

De Europese Unie is UNIEK:
1. Overdracht van (deel van) macht/bevoegdheden aan de supranationale macht
2. Voorrang van het europees recht (primauteit) = BE < EU
a. Als de grondwet strijdig is met EU, dan moet die worden aangepast
3. Rechtstreekse of directe werking van Europees recht
a. LS moeten rechtsregels niet bekrachtigen en kunnen ze niet beletten
b. Burgers kunnen zich onmiddellijk beroepen op regels van Europees recht (zelfs tegen nationale instanties)

,Deel 2: Publiek Recht
dinsdag 7 oktober 2025 14:00




HOOFDSTUK 1: GRONDPRINCIPES VAN STAATSORDE
1. Historische achtergrond
Voor 1789: vorst identificeert zich vaak met de staat
Na een lange evolutie: scheiding tussen vorst en staat
• Nieuw staatsidee gebaseerd op het concept van de rechtsstaat, het democratisch beginsel, de scheiding der machten, en het gelijkheidsbeginsel


1.1 Belangrijke begrippen
1. rechtstaat: de overheid is er om de belangen van de burgers veilig te stellen en de vrijheid te verdedigen. Wetgeving bestaat ook tegenover overheid en fundamentele
rechten van burgers zijn onschaadbaar.
• Beschermen tegen andere burgers
• Beschermen tegen overheid
• Beschermen tov buitenlandse overheden
In het Interbellum bleken de grondwetten niet genoeg te zijn = ontstaan van EVRM:
EVRM (1950): europees verdrag voor de rechten van de mens (= directwerkend)
Voorbeeld: recht op leven, persoonlijke vrijheid, eigendom, vrije meningsuiting, etc.

2. Wetstaat:
Vaststelling: enkel gegoede burgers hebben burgerlijke vrijheden
• Karl Marx (19e eeuw): komt op voor onrechtvaardigheid en tegen het liberale rechtssysteem
• Communisme werkte niet, West Europa legt focus op materiële gelijkheid
>> nood aan nieuw systeem - landen gaan wetgeving uitvaardigen om:
1) meer gelijkheid te creëeren
2) zwakkere partijen te beschermen
>> Om kwaliteit te bewaren: oprichting van Raad van State en Arbitragehof
Voorbeeld: als je iets online koopt, kan je het nog altijd terugsturen (= meer regels van dwingend recht waar niet van afgeweken kan worden)

Probleem: rechsstaat komt in verdrukking door een overvloed van wetgeving (= meer stemmen richting deregulering)
• Discussie rond waar gesnoeid moet worden
• Zwakke rechtsgebruikers vragen juist om meer bescherming

3. Drie staatsmachten: in elke staat is er een scheiding der machten:
1) wetgevende macht: maakt de wetgeving (uitgevoerd door verkozen parlement)
2) uitvoerende macht: voeren wetgeving uit (uitgevoerd door de Koning en regering)
3) rechterlijke macht: past de wetgeving toe (diverse rechtscolleges)
Belang: macht in een land niet teveel concentreren, want dit leidt tot corruptie en dictatuur

De drie machten werken onafhankelijk en geven geen instructies aan elkaar...
Wordt dat weleens geschonden? Ja, maar dit is een heilig principe dus dan is er veel backlash!
MAAR... relativeren want er is een zekere samenwerking en balans tussen de machten
• Regering afhankelijk van het parlement voor belangrijkste beslissingen
• Parlement oefent controle uit op regering
Voor het behoorlijk functioneren van een staat is het wenselijk dat de staatsmachten zowel elkaar controleren als samenwerken.



Macht Instelling Bevoegdheid
Wetgevende macht Parlement en Koning • Maken van wetten
• Controleren van uitvoerende macht
• Recht van onderzoek
Uitvoerende macht Koning en regering • Land leiden
• Wetten uitvoeren
• Staatsapparaat beheren
• Rechters benoemen
Rechterlijke macht Hoven en rechtbanken • Geschillen beslechten
• Wetgevende en uitvoerende macht controleren


4. Democratisch beginsel: wetgeving wordt gemaakt door de gekozene van het volk, want zij vertegenwoordigen het volk
• Consequent toegepast: federaal parlement, provincieraad, gemeenteraad, etc.
• Democratisch verkozen organen hebben volheid van bevoegdheid
Democratisch deficiet in EU: wij kiezen de vertegenwoordigers in het Europees parlement maar zij kunnen niet alleen wetgeving aannemen (samenwerking met
medewetgever die wij niet verkiezen)

,HOOFDSTUK 2: DE SUPRANATIONALE RECHTSORDE
1. Van EEG naar Europese Unie
1957: oprichting van EEG (Europese Economische Gemeenschap)
• Doel: West-Europese landen laten samenwerken op economisch vlak
• MAAR... meer en meer samenwerking op andere domeinen
• Gevolg: Verdrag van Maastricht
○ EEG wordt Europese Unie (27 LS)
○ Doelstellingen blijven vooral economisch, maar ruimer gedefinieerd
MAAR...
○ Nood aan herziening van de instellingen
○ Nieuwe en aangepaste hervormingen om efficiëntie te verhogen
Knelpunten: versterking van Europese permanent topfuncties, besluitvorming, Europese grondrechten
• Gevolg: Verdrag van Lissabon (2007): vereenvoudiging van ingewikkelde structuur
○ Voortaan 1 rechtspersoon: de Europese Unie
○ Euratom blijft een aparte rechtspersoon

Europese Economische Ruimte (EER): valt bijna geheel onder EU
• Landen aanvaarden toepassing van Europees recht
• Maar... treden niet toe tot alle instellingen
Voorbeeld: Noorwegen, Ijsland, Liechtenstein


2. De politieke instellingen (organen) van de Europese Unie
2.1 Europees parlement
• Wie? Leden (705) worden rechtstreeks verkozen voor een periode van 5 jaar
• Waar? Officieel gelegen in Straatsburg, Frankrijk
○ Samenkomst 1x per maand
○ In Brussel, alle (andere) plenaire vergaderingen en commissievergaderingen
• Bevoegdheden?
○ Geen "volheid van bevoegdheid", maar beperkt
○ Slechts een adviserend orgaan (beslissingen worden resoluties)
▪ Macht ligt bij Raad van de EU omdat LS controle op Europese wetgeving willen behouden
○ Mede-wetgever van de Europese Unie (met Raad van de EU)
• Topics? Landbouw, structuurfondsen, handelsbeleid, deels justitie, migratie, en politiezaken


2.2 Raad van de Europese Unie
= Raad van ministers (van de EU)
-> BELANGRIJKSTE beslissingsorgaan van de Europese Unie
• Wie? Ministers van 27 LS
○ Rotatiesysteem: voorzitter wisselt om de 6 maand
▪ Voorzitterschap belangrijk omdat men de agenda en werkzaamheden op een bepaald niveau kan bepalen
○ Elke lidstaat heeft het recht om 1 minister in te sturen
○ Probleem: federale landen mogen ook maar 1 minister opsturen, ookal hebben zij meerdere gemeenschappen
▪ Landen maken afspraken vb. Vlaamse minister vertegenwoordigt ook Waalse belangen
○ De samenstelling van ministers is afhankelijk van de topics van de dossiers
○ Voorbeeld: dossier rond landbouw = ministers van landbouw
• Waar? In Brussel
• Wat? Ministers vertegenwoordigen nationale belangen (hun eigen thuisstaat)
• Bevoegdheden?
○ Mede-wetgeven van de Europese Unie (met Europees Parlement)
○ Gekwalificeerde meerderheid nodig om beslissingen te maken
▪ Elk land krijgt een aantal stemmen afh van aantal inwoners
▪ Andere gevallen: unanimiteit vereist (vb. Belastingen, defensie, externe betrekkingen)


2.3 De Europese Raad
-> politieke top van de Europese Unie
• Wie? Staats- en regeringsleiders van 27 LS, voorzitter Europese commissie, en voorzitter Europese Raad
○ Permanente voorzitter wordt gekozen voor 2.5 jaar, met optie tot verlenging tot 5 jaar
• Waar? Brussel
• Bevoegdheden?
○ Bepaalt de bakens (het beleid in grote lijnen) binnen de Europese Unie
○ Geen wetgevende bevoegdheid


2.4 De Europese Commissie
-> spil van de Europese administratie
• Wie? Iedere LS mag een lid kiezen (maar verkozenen werken onafhankelijk van eigen LS)
○ Mandaat loopt 5 jaar, herbenoeming kan
○ Voorzitter: Ursula Von Der Leyen
▪ Moet goedgekeurd (met meerderheid) worden door het Europees Parlement
• Waar? Brussel
• Wat? Commissarissen vertegenwoordigen Europese (EU) belangen
• Bevoegdheden?
○ Dagelijkse uitvoering van Europese normen
○ Leiden van Europese administratie

, ○ Collegiale werking (besluiten via consensus/samenwerken) tov Parlement
○ Initiator tot wetgeving (onder vorm van voorstel)
▪ Samenspraak met Europees Parlement
▪ Bekrachtigt door Raad van EU


2.5 Hoge Vertegenwoordiger
= Europese minister van buitenlandse zaken
• Wie? Hoge vertegenwoordiger voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid wordt versterkt met "extra taken":
• Rol?
○ Eurocommissaris voor buitenlandse betrekkingen
○ Voorzitter Europese Raad wanneer nationale minister van buitenlandse zaken erin zetelen
○ Vicevoorzitter van de Europese Commissie
○ Hoofd van Europees defensieagenschap
○ Secretaris-generaal van Raad van de EU


2.6 Hof van justitie
Twee Europese gerechtelijke instellingen:

(1) Gerecht van de EU, met taken:
• Betwistingen tot schadevergoedingen van schade veroorzaakt door Europese instellingen
• Beroepen op het gebied van staatssteun

(2) Hof van Justitie, met belangrijkste taken:
Driedelig:
1. Procedures waarvoor gerecht van EU niet bevoegd is, vb. LS veroordelen wegens niet omzetten van richtlijnen
2. Cassatierechter tov de beslissingen van Gerecht van EU
3. Beantwoorden van prejudiciële vragen; om eenvormige toepassing van Europees recht te garanderen, beantwoordt Het Hof vragen ivm toepassing, zoals die
gesteld worden door nationale rechtbanken (maakt geen uitspraak over geschil zelf!)

2.6.1 Prejudicële vragen
Voorbeeld: persoon A en persoon B snappen een bepaling van het recht niet. Gaan samen naar Rechtbank van eerste aanleg in Antwerpen. De rechter daar stelt een
prejudiciële vraag aan het hof van justictie in Luxemburg.

-> Maar hoe moet je nu een vraag stellen?
1. Belgische rechter in geschil neemt een beslissing (vonnis)
2. Formuleert in dat vonnis zijn prejudiciële (concrete) vraag aan hof van justitie
3. Dat is een vonnis, dus procedure in België wordt opgeschort (loopt voorlopig niet verder)
4. Vonnis wordt gestuurd naar hof van justitie in Luxemburg
5. Hof van Justitie aanvaard en start procedure op
6. Procedure gaat niet over de feiten van de zaak, enkel over hoe de norm moet uitgelegd worden
7. Partijen die staan voor Belgische rechter moeten pleiten voor hof van justitie (rol van advocaat generaal)
a. Advocaat generaal (magistraat) bestudeert de zaak en formuleert een advies (= conclusie) voor hof van justitie
b. Hof van justitie volgt advies niet altijd
8. Hof van justitie velt een arrest (= antwoord op de prejudiciële vraag)
a. Legt Europese norm uit, maar zegt niets over de zaak zelf
9. Arrest verzonden naar nationale rechter, dan start nationale procedure terug
10. Partijen pleiten opnieuw voor nationale rechter
11. Nationale rechter volgt uitlegging van hof van justitie en past toe op het geschil


3. Europese normen
Met welke instrumenten vaardigt de Europese Unie wetten uit?
• 5 normen, maar ruimere pakket komt ook van andere bronnen

Europees recht onderverdeling:
1. Primaire Europees recht: basisnormen in de Europese Unie, gebaseerd op drie verdragen:
a. Verdrag van de Europese Unie (werking, doelstellingen, etc.)
b. Verdrag inzake de werking van de Europese Unie (VWEU)
i. Vb. Regels omtrent vrij verkeer van goederen, kapitaal en diensten en kartelrecht of mededingingsrecht (hoe ondernemingen zicht op de markt
moeten gedragen)
c. Euratom verdrag
2. Secundaire Europees recht:
a. Verordeningen, richtlijnen, besluiten, aanbevelingen, resoluties


3.1 Verordeningen
= Europese wetten
• Wordt gemaakt door Europees Parlement en Raad van EU op initiatief van Europese commsissie
• Geen specifieke bestemmeling = ruimwerkend
• Juridisch bindende kracht
• Moet niet meer omgezet worden in nationaal recht
• Doel: probleem algemeen regelen
Voorbeeld: verordering in zaken van het unimerk (1 depot van het merk = bescherming in 27LS)

,3.2 Richtlijnen
• Wel een bestemmeling, altijd gericht tot een LS = ruimwerkend
• Doel: wetgeving van 27LS identiek maken = harmoniseren
• Soepelheid mogelijk maken van wetgeving voor LS, daarom:
• Moet omgezet worden in nationale wetten (sancties)
• Juridisch bindende kracht


3.3 Besluiten
• Gericht tot een bestemmeling (individuele onderneming of LS)
○ Voorbeeld: staatssteun naar bedrijven toe mag niet, meestal zal de Europese commissie na onderzoek een besluit nemen. Besluit = staatssteun is verboden,
wij verlangen dat je de steun terugvordert – maar kan ook tegenover individuele onderneming vb. Microsoft is al verschillende keren terechtgewezen op
machtsmisbruik. Besluit: je stopt onmiddellijk, en bovendien krijg je een boete van €200,000,000
• Doel: individuele problemen oplossen
• Juridisch bindende kracht


3.4 Aanbevelingen
Europese Parlement kan aanbevelingen doen
• Geen bindende kracht
• Voorstelling van gedragslijn zonder juridische plichten


3.5 Resoluties
• Geen bindende kracht


3.6 Schema Europese Unie




4. Belangrijk voor examen: directe werking van de europese unie
(1) Primauteit (voorrang) van het Europees recht: iedere norm van Europees recht voorrang krijgt op een nationale norm
Voorbeeld: als grondwet strijdig is met het verdrag werking EU, dan moet de grondwet aangepast worden
(2) Beginsel van de directe/rechtstreekse werking: als burger kan je beroep doen voor de rechter op de bindende Europese normen
MAAR... Niet iedere Europese norm heeft directe/rechtstreekse werking!!
• Verticale directe werking: bepaling die een onderneming/burger inroept tegenover de overheid
• Horizontale directe werking: bepaling die een onderneming/burger inroept tegenover een andere onderneming/burger


4.1 Verdrag inzake werking van de Europese Unie
Kan je je beroepen op dit verdrag? Het is niet zo eenduidig... Je moet een onderscheid maken:

(1) Bepalingen met betrekking op ondernemingen, altijd verticale en horizontale directe werking✅
Voorbeeld: artikel 81 VWEV: je mag als onderneming geen prijsafspraken maakt die de mededinging beperken. Stel, je hebt twee grote betonfirma's die
samen prijs- en marktafspraken maken (dit is verboden). Wat kan er gebeuren? Wanneer de overeenkomst afgesloten is, kan de ene firma zich niet aan de
afspraken houden. De ene firma trekt de ander voor de rechter en spreekt over "contractbreuk", dan kan de andere firma zich beschermen door zich te
beroepen op artikel 81.

(2) Bepalingen met betrekking op landen
Bepaling kan (H+V/V) directe werking leveren, wanneer die aan 3 voorwaarden voldoet ❎:
1. Duidelijke verplichting voor de lidstaat
2. Moet onvoorwaardelijk zijn (toepassing mag aan geen voorwaarden vasthangen)
3. Bepaling mag geen keuze laten aan de LS over hoe de verplichting moet worden uitgevoerd
Voorbeeld: artikel 30 VWEV: vrij verkeer van goederen – als LS mag je geen maatregelen in stand houden die strijdig zijn met vrij verkeer van goederen, als in
1 rechtsstaat goederen in verkeer zijn gebracht, dan moeten die kunnen geexporteerd worden naar andere landen. Stel, er is wetgeving in België die zegt dat
boter moet verkocht worden in rechthoekige verpakking, daarbovenop moet margarine vierkantig verpakt worden (consumentenbescherming). Op een
bepaald moment is er een producent in Duitsland, waar die wetgeving niet bestaat, verkoopt margarine in ovale verpakkingen. Die producent wilt exporteren
naar België. Op de Belgische markt komen die ovale kuipjes, maar de Belgische wet zegt dat die verpakt moet worden in een andere vorm. De Duitser wordt
voor de rechter getrokken, en beschermt zichzelf met artikel 30 VWEV. = Verticaal direct werkend


4.2 Andere bindende normen
Verordeningen: altijd horizontale en verticale directe werking ✅
Voorbeeld: wanneer je je merk deponneert op unimerk, dan kan je je daarop beroepen wanneer iemand op de markt komt met iets gelijkaardig zoals vb Coca Cola
en Lola Loca

,Richtlijnen:
• Gericht tot lidstaten
• Hebben altijd doel om te harmoniseren
• Werken altijd met een omzettingstermijn
Directe werking?
a. Omzettingstermijn is nog niet verstreken: geen directe werking ❌
b. Omzettingstermijn is verstreken, maar richtlijn is omgezet in nationale wetgeving: geen directe werking ❌
c. Omzettingstermijn is verstreken, maar richtlijn is niet omgezet in nationale wetgeving: moet je artikel per artikel nagaan, kan DW hebben bij drie
voorwaarden:
• Duidelijke verplichting voor LS
• Onvoorwaardelijke verplichting
• LS mag geen keuze/beleidsruimte hebben over hoe ze die invullen
▪ 1 van de drie voorwaarden niet voldaan? Geen directe werking ❌
▪ Voldoet aan alle drie voorwaarden? Verticale directe werking ✅
Voorbeeld: probleem met toeristen die vastzitten door dat het reisagentschap failliet gaat – Richtlijn vanuit EU: LS moeten een fonds opstarten voor toeristen zodat zij
kunnen vergoed worden vanuit dat fonds. Probleem: lidstaat heeft de richtlijn niet tijdig omgezet. Toeristen trekken LS voor de rechter. Maar... in de richtlijn stond
beleidsruimte over hoe de fonds gefinancierd kon worden, dus toerist kon zich niet direct beroepen op die bepaling.



HOOFDSTUK 3: DE NATIONALE RECHTSORDE
1. De verenigde naties
Opgericht in 1945 (193 leden), bestaande uit:

(1) Algemene Vergadering
○ Alle leden (193)
○ Aanbevelingen aan regeringen

(2) Veiligheidsraad (beslissingsorgaan):
○ 5 permanente leden met veto1, 10 gekozen leden
○ Bindende beslissingen of resoluties
1: China, Frankrijk, Rusland, Verenigd Koninkrijk, VS



(3) Internationaal Gerechtshof
○ 15 rechters
○ Enkel geschillen tussen staten
○ Zetel in Den Haag
Topics:
• Vrede en veiligheid
• Bescherming rechten van de mens
• Samenwerking tussen volkeren


2. Raad van Europa
WO2: grondwetten in West-Europa bleken niet goed genoeg om misdaden tegen te mensheid te beletten
1949: oprichting van de Raad van Europa
-> RvE: minder praktisch belang, want overvleugeld door Europese Unie
1950: oprichting van Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM)
-> vaste wil om gemeenschap te vormen en rechten van mens boven nationale wetten te aanzien
1955: EVRM opgenomen in België


2.1 Europees Hof voor de rechten van de Mens (EHRM)
Bevoegd om nationale wetgeving of beslissingen van de hoogste rechtscolleges te toetsen aan het EVRM
• Verdragssluitende landen onderwerpen zich aan dit toezicht
• Zetel in Straatsburg
• Toegang tot Hof is niet eenvoudig:
○ Interne proceduremiddelen voor je je tot het Hof mag wenden
○ Vroeger: toelating aan Commissie voor rechten van de mens vragen
○ Sinds 1997: rechtstreeks naar het Hof gaan mag
• Uitspraken hebben meestal grote betekenis, voorbeelden:
○ Belgische taalwetgeving
○ Onpartijdigheid van Belgische rechter
○ Lijfstraffen in Britse scholen



HOOFDSTUK 4: DE FEDERALE POLITIEKE INSTELLINGEN
1. Het federale parlement
1.1 Samenstelling
Democratisch beginsel: uiteindelijke macht ligt bij het parlement (volheid van bevoegdheid)
• Federale Parlement bestaat uit twee Kamers:
1. De Kamer van Volksvertegenwoordigers
2. De Senaat

,1.1.1 De Kamer van Volksvertegenwoordigers
• Samengesteld uit 150 leden
• Om de 5 jaar verkozen

1.1.2 De Senaat
Sinds Vlinderakkoord en zesde staatshervorming: Senaat niet meer rechtstreeks verkozen
• Samengesteld uit vertegenwoordigers van de gemeenschappen en gewesten
○ Coöpteren samen 10 leden (6NL, 4FR)


1.2 Bevoegdheden
Bevoegdheden van twee Kamers niet hetzelfde:
• Kamer: politieke en wetgevende taak
• Senaat: taak van reflectiekamer, vertegenwoordiging van gewesten en gemeenschappen (sinds zesde staatshervorming)
○ Evocatierecht: kan een Kamer gestemde tekst naar zich toe trekken voor amendering
▪ Kamer heeft wel laatste woord over aangebrachte wijzigingen

-> Meeste wetten alleen goedgekeurd door Kamer, maar samen bevoegd voor:
• Herziening van de Grondwet
• Verhouding tussen federale overheid, gemeenschappen en gewesten
• Instemming met Verdragen
• Wetten op de gerechtelijke hoven en rechtbanken, raad van State, en Grondwettelijk hof

-> Senaat is exclusief bevoegd voor belangenconflicten tussen gemeenschappen en gewesten:
• Enkel adviserend
• Gemeenschappen en gewesten moeten zelf tot een compromis komen
• In praktijk: Grondwettelijk Hof van belang aangezien dit beslist over bevoegdheidsverdeling krachtens de Grondwet


1.3 Hoe komt een wet tot stand?
1) Initiatief
• Leden (senaat en kamer) kunnen een wetsvoorstel indienen
• Voorstellen moeten in overweging genomen worden (voldoende interesse om te bespreken?)
• Eerste selectie wordt gemaakt op basis van overweging
• Regering kan wetsontwerp indienen, na advies van afdeling wetgeving van Raad van State

2) Amendementen
• Alle leden kunnen voorstellen tot wijziging indienen
• Amendementen worden bij eerste tekst toegevoegd
• Overgrote meerderheid wordt niet aangenomen

3) plenaire vergadering
• Teksten worden laatste maal besproken
• Stemming

4) eventuele behandeling door een andere kamer
• Bij tekst van de Kamer kan Senaat evocatierecht uitvoeren
• Bij tekst van Senaat moet Kamer de volledige procedure hernemen

5) bekrachtiging, afkondiging, en bekendmaking
• Tekst wordt een wet wanneer de Koning deze bekrachtigt als tak van wetgevende macht
• Handtekening wordt gezet onder verantwoordelijkheid van minister die meetekent
• Afkondiging: specifieke formule, verwijst naar rol van de Koning om wetten uit te voeren
• Bekendmaking: in Belgisch Staatsblad
• Wet 10 dagen na bekendmaking geldig, of andere vermeldde datum

1.3.1 Schema: boek p34

, 1.4 Controle op de regering
Tweede belangrijke taak van het parlement (naast wetten maken) is uitoefenen van controle op de regering:
• Soms komen onregelmatigheden aan het licht
• Aandacht van de pers omwille van politieke gevolgen

1) Stemmen/goedkeuren van de begroting: financiële middelen van de staat vormen voornaamste werkinstrument van de regering
2) Vorderen van de aanwezigheid van ministers: federaal parlement kan toelichting vragen aan ministers
3) Een vertrouwensstemming uitlokken: geschiedt meestal na interpellatie waarbij een minister ter verantwoording geroepen wordt - wanneer het federale parlement
geen vertrouwen geeft, dan is er geen meerderheid meer in de regering
4) De regering dwingen tot ontslag: dit kan alleen indien tegelijkertijd een nieuwe minister voor benoeming aan de Koning voorgedragen wordt (gebeurt in realiteit niet)
5) Herstellen van parlementaire vragen: federale parlement kan vragen stellen aan de regering
6) Oprichten van onderzoekscommissies voor beweerde onregelmatigheden: wanneer er een bepaald probleem zich voordoet, kan er een onderzoekscommissie
opgezet worden
• Mensen kunnen worden opgeroepen
• Voorbeeld: misbruik in de kerk


2. De federale regering
2.1 Koning en regering
België is een monarchie met koning (geen president)
• Grondwettelijke monarchie: Koning heeft geen persoonlijke bevoegdheden, maar handelt samen met minister
• Grondwet spreekt over "Koning", niet als persoon, maar als functie
• Koning is absoluut onschendbaar en politiek onverantwoordelijk = minister moet meetekenen
○ Deze minister kan tot verantwoording geroepen worden
• Regering oefent bevoegdheden collegiaal uit
○ Ipv "koning" wordt "regering" gelezen


2.2 Samenstelling
De regering bestaat uit ministers:
• 1e minister: Bart De Wever
• Vice-1e minister (1 uit elke partij) - Jan Jambon (NVA)
○ Vervangt 1e minister wanneer 1e minister zijn functie niet kan opnemen
• Ministers (max. 15)
• Staatssecretarissen (niet in de regering van 2025)
○ Krijgt bevoegdheden
○ Werkt onder verantwoordelijkheid van minister
○ Aantal ministers is beperkt, oplossing is staatssecretarissen


2.3 Structuur
Ministerraden:
• Vergadering van de regering met alle ministers
• Zonder staatssecretarissen
Regeringsraad:
• Vergadering van ministers en staatssecretarissen
Kernkabinet:
• 1e minister en vice-1e ministers
Ministercomité's:
• Aantal ministers komen samen met betrekking tot een bepaalde materie
• Vergelijkbaar met werkgroepen die thematisch opgericht zijn
• Voorbeeld: ministercomité rond begroting en financiën
Kabinet:
• Groep van medewerkers die minister samenstelt
• Waarom?
○ Minister wantrouwt administratie
○ Minister werkt nauw samen met kabinet
○ Kabinet werkt samen met administratie


2.4 Bevoegdheden van de koning als tak van de wetgevende macht
De koning = de regering
In eerste plaats uitvoerende macht, MAAR...
• Ook een rol in wetgevende macht:
○ Regering kan een wetsvoorstel indienen voor het parlement (= initiatiefsrecht)
○ Grondwetsherziening: als men de grondwet wil wijzigen, dan moet het vorige parlement de artikels aanduiden die het huidige parlement eventueel mag
wijzigen




2.5 Rechtsnormen
€3,49
Krijg toegang tot het volledige document:

100% tevredenheidsgarantie
Direct beschikbaar na je betaling
Lees online óf als PDF
Geen vaste maandelijkse kosten

Maak kennis met de verkoper
Seller avatar
vcjune

Maak kennis met de verkoper

Seller avatar
vcjune Universiteit Antwerpen
Bekijk profiel
Volgen Je moet ingelogd zijn om studenten of vakken te kunnen volgen
Verkocht
Nieuw op Stuvia
Lid sinds
2 dagen
Aantal volgers
0
Documenten
2
Laatst verkocht
-

0,0

0 beoordelingen

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Recent door jou bekeken

Waarom studenten kiezen voor Stuvia

Gemaakt door medestudenten, geverifieerd door reviews

Kwaliteit die je kunt vertrouwen: geschreven door studenten die slaagden en beoordeeld door anderen die dit document gebruikten.

Niet tevreden? Kies een ander document

Geen zorgen! Je kunt voor hetzelfde geld direct een ander document kiezen dat beter past bij wat je zoekt.

Betaal zoals je wilt, start meteen met leren

Geen abonnement, geen verplichtingen. Betaal zoals je gewend bent via Bancontact, iDeal of creditcard en download je PDF-document meteen.

Student with book image

“Gekocht, gedownload en geslaagd. Zo eenvoudig kan het zijn.”

Alisha Student

Veelgestelde vragen