Bank- en financiewezen samenvatting cursus deel 2

Bank- en financiewezen: examen juni 2020 (theorie: deel 2)

Hoofdstuk 1: Interne bankpolitiek
- Bankrendabiliteit
 Samenstellende componenten van bankrendement
(resultatenrekening)
 Intermediatie-inkomsten: inkomsten uit basisactiviteit: deposito’s
omzetten in kredieten (= renteopbrengsten – rentekosten)
 Niet-rente inkomsten (buitenbalansactiviteiten): vb.
vermogensbeheer, marktactiviteiten
 Algemene beheerskosten: vloeien niet direct voor uit specifieke
bankactiviteit
 Waardeverminderingen en voorzieningen voor kredieten en
andere risico’s
 Uitzonderlijk resultaat: netto-resultaat van uitzonderlijke
activiteiten van bank
- Trade-off tussen risico en rendement
- Verschil tussen betaalde en ontvangen rentevoet = intermediatiemarge
- Rendabiliteit banken met eigen vermogen vergelijken: Return on equity
netto−winst
ROE=
eigen vermogen
- Bankrisico’s
 Kredietrisico
 Risico dat ontlener lening niet tijdig zal kunnen terugbetalen
 Renterisico
 Veroorzaakt door looptijdenverschil tussen bankactiva en
bankschulden
 Peil van de rentes kan stijgen voor alle looptijden tijdens duur
kredieten: spaarders eisen hogere rente, maar bank kan
rentevoeten kredieten niet verhogen, want liggen meestal vast
 Liquiditeitsrisico
 Paniek bij spaarders, waardoor men massaal deposito’s wil
terugtrekken  Bank kan in moeilijkheden komen, middelen voor
lange tijd in kredieten vastgelegd
 Bank rekent marges aan om risico te compenseren + commerciële
marges
- Banken verkiezen zo weinig mogelijk eigen middelen aan te houden, maar
dan risico op faillissement groter
- Niet-rente inkomsten (buitenbalansactiviteiten)
 Beheer van het geld van iemand anders in ruil voor percentage van
beheerde bedrag (commissie)
 Effectisering
 Beheer beleggingsfondsen
 Verlenen waarborgen
 Uitvoeren termijn- en optiecontracten, valuta- en renteswaps
 Verlenen talloze andere diensten
 Toename van belang
- Effectisering of securisatie
1) Bank draag schuldvorderingen over aan speciale entiteit, dus buiten
bankbalans gebracht
2) Entiteit maakt schuldvorderingen liquide door effecten te creëren en te
verkopen. Met opbrengst betaalt ze bank

, 3) Kredietnemer schuldvorderingen betaald geld terug aan entiteit. Entiteit
gebruikt geld om houders effecten te vergoeden
 Rol van bank van schuldeiser naar tussenpersoon/makelaar: geen rente
meer, maar commissieloon
 Reductie kredietrisico (schuldvorderingen buiten balans), renterisico (in
plaats van rente, commissieloon), liquiditeitsgeld (toevoer vers geld)
 Positief effect op rendement
 Beleggers: hoger rendement bij effectiseringsformule, dan geld bij bank
plaatsen
 Keerzijde: geld wordt blootgesteld aan kredietrisico, maar blijft
beperkt  Enkel hoogwaardige schuldvorderingen voor
effectisering in aanmerking
- Kostenbeheersing
 Algemene beheerskosten: vooral personeelskosten
Algemene beheerskosten
Cost −income ratio=
Bruto bedrijfsinkomsten
 Bruto bedrijfsinkomsten = intermediatie-inkomsten + niet-rente
inkomsten
 Waardeverminderingen
 Voorzieningen voor kredietverliezen: bij grote waarschijnlijkheid van
niet-betaling  Kunnen zorgen voor fluctuaties bankwinst van jaar tot
jaar
 Behalen van hoog bankrendement
1) Voldoende intermediatie-inkomsten
2) Voldoende niet-rente inkomsten
3) Beheersen van cost-income ratio
- Liquiditeitsrisico
 Bank moet in staat zijn om deposito’s terug te betalen: altijd genoeg
geld in kas
 Extra liquiditeitsnormen opgelegd
- Marktrisico
 Risico op waardeverminderingen op handelsportefeuille: effecten
- Wisselrisico
 Vloeit voort uit wijziging van wisselkoersen van munten waarin
bankactiva en -schulden zijn uitgedrukt
- Operationeel risico
 Materiële fout bij uitvoering van transactie
 Technische mankementen
 Fraude
 Externe oorzaken
 Menselijke vergissingen
- Wettelijk risico
 Eventuele wijziging in wetgeving van verschillende landen waar
instelling actief is
- Landenrisico
 Instabiliteit van het land van ontlener: niet in staat verplichtingen na te
komen
- Reputatierisico
 Belangrijke fout maken  Reputatie geschaad
- Insolvabiliteitsrisico
 Risico dat bank verplichtingen tot betaling depositohouders en andere
schuldeisers niet kan nakomen
Eigen vermogen
Solvabiliteitsratio=
Totaal vermogen