Organisatiemanagement (17/20!!!)
Boek: Organisaties doen werken (herwerkte editie 2024)
Samenvatting: Geschreven in 2025 – Up to date!
Tips: Check zeker de examenvragen, te vinden in de Discord! De meeste vragen komen terug.
Houd de namen van bekende personen bij en link deze met hun ideologieën.
Veel Succes!
H1: Een blik op de geschiedenis
Organisaties:
= sociale entiteiten, ze zijn gericht op een doel, ze dienen als systeem voor bewust
gestructureerde en gecoördineerde activiteiten, en ten slotte zijn ze verbonden met de externe
omgeving.
= Een systeem van bewust gecoördineerde activiteiten of krachten van twee of meer personen
Onderdelen:
- De medewerker (micro)
- De groep (meso)
- De organisatie (macro)
De rationele benadering
Vanaf 1900 kwam er een wetenschappelijke benadering van organisaties
- Marx: ‘Working class’
- Durkheim: ‘Verlies solidariteit’
- Weber: ‘Werking van organisaties’
Context en tijd:
- Fabrieken werden groter, stoommachines deden werktuigen sneller draaien
- Meer scheikundige kennis -> ontginning steenkool -> staalproductie ->
machinebouw
- Oliewinning zorgde voor nieuwe producten en consumenten
Frederick Winslow Taylor → Scientific management
- Hij werd gezien als de ‘founding father’ van organizational behavior
Scientific management (TAYLOR)
= Een wetenschappelijke benadering van management waarbij alle taken in organisaties
grondig worden geanalyseerd, geroutineerd, verdeeld en gestandaardiseerd, in plaats van op
basis van vuistregels.
,Taylor bestudeerde de organisatie vanuit het standpunt van de medewerker
- hij gebruikte hiervoor tijd- en bewegingsstudies
- a.d.h.v. van de resultaten van deze studies wou hij een optimaal rendement
binnen de organisatie bereiken
- hij bestuurde alle taken in de organisatie en verdeelde ze in subtaken en
elimineerde de overbodige taken en bewegingen van de arbeiders
- hij wou op deze manier de meest efficiënte manier van werken vinden (‘One Best Way’)
- deze optimale werkwijze werd als enige gestandaardiseerde manier van werken
opgelegd aan de medewerkers en arbeiders
Taylor gebruikte zijn kennis en ervaring om bij Henry Ford als adviseur te werken
- Was adviseur bij Ford Motor Company voor productie van de Ford model T
- Dit resulteerde in een hogere koopkracht van de arbeiders die op hun beurt weer
consument werden
- Ford slaagde erin door de verder doorgevoerde rationalisatie en de optimalisering van
een lopende band (assembly line) de aankoopprijs steeds verder te doen dalen en zijn
arbeiders een hoger loon te betalen en de achturendag in te voeren
De opvattingen van Taylor leidden tot een aantal gevolgen in de organisatie:
- Hoger rendement
- Standaardisatie van producten en handelingen
- Controle en voorspelbaarheid
- Routine en opsplitsing laten toe ongeschoolden in te schakelen en de leeftijd te
verminderen
- “Managers think, Workers only work”
- Optimalisatie van de gehanteerde gereedschappen
Redenen voor weerstand:
- Het zou oa zijn doordat de wetenschappelijke benadering van arbeid door de
bedrijfseigenaars eenzijdig werden gebruikt om grotere winsten te realiseren door de
druk op de arbeiders te verhogen
- Daarnaast was er ook meer genuanceerde kritiek: de vrees voor ‘deskilling’, de
zogenaamde ontwaarding van de menselijke arbeid en de vervreemding
Weerstand:
- Weerstand kwam van arbeiders zelf en van vakbonden
- Het werk van arbeiders werd door velen gezien als mensonterend
,Taylor hield geen rekening met de factor mens: beroepsfierheid? Werktevredenheid?
Intrinsieke motivatie?
- Hij zag groepswerking alleen als een bron van ‘tegenwerken’ (hij noemde dit
soldiering)
- Hij hield geen rekening met fysiologische en psychologische kenmerken va de
medewerker, dit leidde tot overbelasting
Vele onderzoekers reageerden vooral tegen de te ver doorgedreven splitsing en routinesering
van de taken -> dit leidde namelijk tot mindere kwaliteit, deskilling van de arbeid en
vervreemding van het werk en van de producten, gebrek aan uitdaging en verveling
Algemeen:
- Taylor vormde de basis voor verder onderzoek en toepassingen binnen het
vakgebied
- Er kwamen initiatieven om de nadelen van taakspecialisatie en te korte
cyclustijden op te vangen door te zorgen voor:
o Taakverrijking (enrichement)
o Taakverruiming (enlargement)
o Jobrotatie
, Henry Fayol: 5 Taken Management (FAYOL KENNEN!!)
- Hij was de eerste om de taak van het ‘management’ als een afzonderlijke en
belangrijke taak in de organisatie te verkennen
De 5 basistaken van het manegement:
1. Plannen
o Plan kan gemaakt worden op verschillende niveaus in de organisatie
o Een plan moet beantwoorden aan de volgende principes:
▪ Het algemeen organisatie/ondernemingsdoel nastreven
▪ LT en KT plannen dienen aan elkaar aangepast te zijn en elkaar te
beïnvloeden
▪ Een plan is flexibel en past zich aan volgens de omstandigheden
▪ Elk plan is specifiek en voldoende operationeel uitgedrukt
2. Leidinggeven
o Richtlijnen en opdrachten geven aan de medewerkers
o Principes van de leidinggevende:
▪ Kent capaciteiten van zijn medewerkers
▪ Treedt op tegen onbekwame medewerkers
▪ Zorgt ervoor dat de organisatie/ondernemingsdoelen gehaald
worden
▪ Geeft het goede voorbeeld
▪ Heeft inzicht in wat er in de groep leeft
▪ Zorgt voor actie, initiatief en toewijding
3. Coördineren
o Taken van de verschillende departementen onderling afstemmen om het
algemeen organisatie-/ondernemingsdoel te bereiken
o Hij raadt meeting en verbindingspersonen tussen de departementen aan
4. Controleren
o Beheersen en onder controle hebben (op elk niveau)
o In huidige terminologie zouden we spreken van het beschikken over
prestatie-indicatoren die op voorhand vastgelegd zijn in de planning
5. Organiseren
o Het toewijzen van materiaal, middelen, en personeel
o Fayol stelt een strikt hiërarchisch geordende lijnorganisatie voor,
principes:
▪ Organisatie is gebaseerd op de regel van eenheid van leiding
▪ De verantwoordelijkheden van iedereen liggen vast
▪ Organisatie verloopt volgens gekende procedures
▪ Alle regels zijn vastgelegd in een organigram
Boek: Organisaties doen werken (herwerkte editie 2024)
Samenvatting: Geschreven in 2025 – Up to date!
Tips: Check zeker de examenvragen, te vinden in de Discord! De meeste vragen komen terug.
Houd de namen van bekende personen bij en link deze met hun ideologieën.
Veel Succes!
H1: Een blik op de geschiedenis
Organisaties:
= sociale entiteiten, ze zijn gericht op een doel, ze dienen als systeem voor bewust
gestructureerde en gecoördineerde activiteiten, en ten slotte zijn ze verbonden met de externe
omgeving.
= Een systeem van bewust gecoördineerde activiteiten of krachten van twee of meer personen
Onderdelen:
- De medewerker (micro)
- De groep (meso)
- De organisatie (macro)
De rationele benadering
Vanaf 1900 kwam er een wetenschappelijke benadering van organisaties
- Marx: ‘Working class’
- Durkheim: ‘Verlies solidariteit’
- Weber: ‘Werking van organisaties’
Context en tijd:
- Fabrieken werden groter, stoommachines deden werktuigen sneller draaien
- Meer scheikundige kennis -> ontginning steenkool -> staalproductie ->
machinebouw
- Oliewinning zorgde voor nieuwe producten en consumenten
Frederick Winslow Taylor → Scientific management
- Hij werd gezien als de ‘founding father’ van organizational behavior
Scientific management (TAYLOR)
= Een wetenschappelijke benadering van management waarbij alle taken in organisaties
grondig worden geanalyseerd, geroutineerd, verdeeld en gestandaardiseerd, in plaats van op
basis van vuistregels.
,Taylor bestudeerde de organisatie vanuit het standpunt van de medewerker
- hij gebruikte hiervoor tijd- en bewegingsstudies
- a.d.h.v. van de resultaten van deze studies wou hij een optimaal rendement
binnen de organisatie bereiken
- hij bestuurde alle taken in de organisatie en verdeelde ze in subtaken en
elimineerde de overbodige taken en bewegingen van de arbeiders
- hij wou op deze manier de meest efficiënte manier van werken vinden (‘One Best Way’)
- deze optimale werkwijze werd als enige gestandaardiseerde manier van werken
opgelegd aan de medewerkers en arbeiders
Taylor gebruikte zijn kennis en ervaring om bij Henry Ford als adviseur te werken
- Was adviseur bij Ford Motor Company voor productie van de Ford model T
- Dit resulteerde in een hogere koopkracht van de arbeiders die op hun beurt weer
consument werden
- Ford slaagde erin door de verder doorgevoerde rationalisatie en de optimalisering van
een lopende band (assembly line) de aankoopprijs steeds verder te doen dalen en zijn
arbeiders een hoger loon te betalen en de achturendag in te voeren
De opvattingen van Taylor leidden tot een aantal gevolgen in de organisatie:
- Hoger rendement
- Standaardisatie van producten en handelingen
- Controle en voorspelbaarheid
- Routine en opsplitsing laten toe ongeschoolden in te schakelen en de leeftijd te
verminderen
- “Managers think, Workers only work”
- Optimalisatie van de gehanteerde gereedschappen
Redenen voor weerstand:
- Het zou oa zijn doordat de wetenschappelijke benadering van arbeid door de
bedrijfseigenaars eenzijdig werden gebruikt om grotere winsten te realiseren door de
druk op de arbeiders te verhogen
- Daarnaast was er ook meer genuanceerde kritiek: de vrees voor ‘deskilling’, de
zogenaamde ontwaarding van de menselijke arbeid en de vervreemding
Weerstand:
- Weerstand kwam van arbeiders zelf en van vakbonden
- Het werk van arbeiders werd door velen gezien als mensonterend
,Taylor hield geen rekening met de factor mens: beroepsfierheid? Werktevredenheid?
Intrinsieke motivatie?
- Hij zag groepswerking alleen als een bron van ‘tegenwerken’ (hij noemde dit
soldiering)
- Hij hield geen rekening met fysiologische en psychologische kenmerken va de
medewerker, dit leidde tot overbelasting
Vele onderzoekers reageerden vooral tegen de te ver doorgedreven splitsing en routinesering
van de taken -> dit leidde namelijk tot mindere kwaliteit, deskilling van de arbeid en
vervreemding van het werk en van de producten, gebrek aan uitdaging en verveling
Algemeen:
- Taylor vormde de basis voor verder onderzoek en toepassingen binnen het
vakgebied
- Er kwamen initiatieven om de nadelen van taakspecialisatie en te korte
cyclustijden op te vangen door te zorgen voor:
o Taakverrijking (enrichement)
o Taakverruiming (enlargement)
o Jobrotatie
, Henry Fayol: 5 Taken Management (FAYOL KENNEN!!)
- Hij was de eerste om de taak van het ‘management’ als een afzonderlijke en
belangrijke taak in de organisatie te verkennen
De 5 basistaken van het manegement:
1. Plannen
o Plan kan gemaakt worden op verschillende niveaus in de organisatie
o Een plan moet beantwoorden aan de volgende principes:
▪ Het algemeen organisatie/ondernemingsdoel nastreven
▪ LT en KT plannen dienen aan elkaar aangepast te zijn en elkaar te
beïnvloeden
▪ Een plan is flexibel en past zich aan volgens de omstandigheden
▪ Elk plan is specifiek en voldoende operationeel uitgedrukt
2. Leidinggeven
o Richtlijnen en opdrachten geven aan de medewerkers
o Principes van de leidinggevende:
▪ Kent capaciteiten van zijn medewerkers
▪ Treedt op tegen onbekwame medewerkers
▪ Zorgt ervoor dat de organisatie/ondernemingsdoelen gehaald
worden
▪ Geeft het goede voorbeeld
▪ Heeft inzicht in wat er in de groep leeft
▪ Zorgt voor actie, initiatief en toewijding
3. Coördineren
o Taken van de verschillende departementen onderling afstemmen om het
algemeen organisatie-/ondernemingsdoel te bereiken
o Hij raadt meeting en verbindingspersonen tussen de departementen aan
4. Controleren
o Beheersen en onder controle hebben (op elk niveau)
o In huidige terminologie zouden we spreken van het beschikken over
prestatie-indicatoren die op voorhand vastgelegd zijn in de planning
5. Organiseren
o Het toewijzen van materiaal, middelen, en personeel
o Fayol stelt een strikt hiërarchisch geordende lijnorganisatie voor,
principes:
▪ Organisatie is gebaseerd op de regel van eenheid van leiding
▪ De verantwoordelijkheden van iedereen liggen vast
▪ Organisatie verloopt volgens gekende procedures
▪ Alle regels zijn vastgelegd in een organigram