4.1) Van zintuigelijke gewaarwording naar
waarneming
Gewaarwording waarneming
Gewaarwording = het registreren van prikkels uit de omgeving door de
zintuigen.
Zintuigen zetten deze prikkels om in elektrische zenuwimpulsen die de hersenen
kunnen verwerken. (Beelden, geuren, klanken, …)
Voorbeeld Licht → geactiveerde kegeltjes/staafjes in retina →
signaal naar hersenen.
Gewaarwording = ruwe data.
Waarneming = het interpreteren, ordenen, structureren en betekenis geven aan
gewaarwording.
Voorbeeld De gewaarwording is “licht van bepaald patroon”, maar
de waarneming is: “Dit is een gezicht.” “Dit is een deur.”
Waarneming = betekenis.
Dit is een bidirectioneel proces Waarneming wordt gestuurd door 2
informatiestromen:
1. Bottom-up = info van buiten binnen (Ruwe input → retina → hersenen.).
(Opbouw tot waarneming)
Retina detecteert randen en helderheidsverschillen, enkel de fovea is
scherp → rest wazig. Saccades onderbreken input kort. Retinale input
= 2D
2. Top-down = invloed van kennis, verwachtingen en context op wat we
waarnemen. (Binnen naar buiten). Vb: 13 wordt gezien als B in “A 13 C”
en als 13 in “12 13 14”.
Kennis dat deuren rechthoekig zijn corrigeert dit. Waarneming =
rechthoekige deur, ondanks veranderend retinale beeld.
Waarom bidirectioneel? Omdat je nooit enkel bottom-up of enkel top-down
gebruikt.
Waarneming ontstaat uit de samenwerking tussen beide:
Bottom-up levert de proximale stimulus = ruwe input op retina (2D,
veranderlijk, onvolledig).
Top-down maakt hiervan de distale stimulus (de betekenisvolle
percept)
Gewaarwording/= waarneming
,Je kan perfect zien zonder te herkennen.
→ Voorbeeld: visuele agnosie (Case GL, niet “Kevin Chapelle”).
Perfect zien, maar objecten niet herkennen.
GL kon figuren kopiëren, geheugen & taal waren intact, objecten enkel
herkennen via tast of beschrijving Dit toont dat waarneming méér is
dan zien.
Waarneming
= Actief proces vult aan wat ontbreekt
Het visuele signaal dat de hersenen ontvangen is:
Onvolledig
Alles wazig (je hebt het niet door) buiten de fovea (= kleine middenpunt in je
zicht.)
Veranderlijk
Met gaten (blinde vlek)
En toch ervaren we een stabiele, coherente 3D-wereld. Dit kan enkel
omdat waarneming actief is: De hersenen reconstrueren, vullen in, corrigeren en
interpreteren.
(Je brein doet dit:
1. Aanvullen Jouw hersenen vullen zelf details in die niet echt op je
netvlies staan. Gebeurt dor Top -down – processen
3 typische mechanismen waarmee het aanvult
1) Constanten (vorm, grootte, lichtheid, kleur) deur blijft
“rechthoek” = correctie van veranderend
retinale beeld.
2) Occlusie (gedeeltelijk zicht) iemand staat achter een bureau,
benen staan niet op het netvlies, maar jij ziet toch een “volledig
persoon” = aanvulling van
ontbrekende info.
3) Blinde vlek heeft geen receptoren → er komt géén input. Maar
jij ziet geen gat. = aanvulling van ontbrekende info.
Illusies tonen hoe het aanvullen werkt
Schaduw-illusie (Palmer: 2 gelijke vakjes lijken verschillend)
Hol-/bol-illusie (licht van boven)
Hermann grid (laterale inhibitie + verwachting)
Hersenen corrigeren voor licht, diepte of contrast → soms fout → illusie.
2. Correcties uitvoeren Wanneer de input wazig, onvolledig of verstoord
is, maakt je brein het beeld volledig en stabiel. 3 soorten
, 1) Aanvullen blinde vlek invullen, wazige periferie “scherp” laten
lijken, occlusie aanvullen (lichaam achter bureau)
Je hersenen vullen letterlijk ontbrekende info in.
2) Compenseren (constanties) papier blijft wit in schaduw, trui blijft
rood bij andere verlichting. Hier vult het brein niets “in”, maar
corrigeert het fysieke beeld zodat het overeenkomt met het object
(distale stimulus).
3) Stabiliseren knipperen wordt weggefilterd, bewegende objecten
blijven “objecten”, niet flikkerende vormen. Hier vult het brein niets in,
maar stabiliseert de input zodat je een ritmisch, vloeiend beeld hebt.
3. Interpretatie gebruiken (top-down) Je hersenen gebruiken: kennis,
verwachtingen, ervaringen, aannames om jouw zicht vol te maken. )
Waarom de visuele input beperkt is?
1. Grote delen ontbreken
Blinde vlek plek waar oogzenuw het oog verlaat, geen receptoren.
Hersenen vullen automatisch in.
Neus blokkeert deel van zicht wordt bewust onderdrukt.
Saccades (3–4/s) tijdens elke snelle oogbeweging ben je heel kort
blind. Hersenen onderdrukken saccade-blur.
Knipperen meerdere keren per minuut wordt input kort onderbroken.
Fovea is scherp, periferie wazig toch ervaren we alles als scherp → top-
down aanvulling.
2. Het retinale beeld is 2D De retina registreert enkel hoogte × breedte,
nooit diepte.
Toch zie je een 3D-wereld.
Verandert voortdurend door kijkhoek, positie, afstand, beweging, occlusie.
Toch blijft de waarneming constant door top-down correctie.
Waarneming als heuristisch interpretatieproces (Palmer,
1999)
Hersenen gebruiken heuristieken = snelle, efficiënte “vuistregels” over hoe de
wereld normaal werkt. Zoals:
- “Licht komt van boven”, “een lichaam heeft benen, ook al zie je ze niet”,
“objecten hebben vaste vormen”
Heuristieken werken meestal correct, maar als omstandigheden ze in de war
brengen illusies.
Voorbeeld 2 vakjes met exact dezelfde kleur lijken verschillend door
schaduw → foutieve correctie.
, Interface-theorie van Hoffman
Perceptie toont niet de echte wereld, maar een vereenvoudigde, nuttige
versie ervan.
Zoals computer-iconen: Het pictogram van een map is niet een echte map, maar
een handig symbool.
Perceptie is dus een geoptimaliseerde interface, niet de objectieve realiteit.
Illusies
Illusies zijn belangrijk, omdat ze tonen welke aannames het
waarnemingssysteem gebruikt.
⭐ (1) Holle/bollestippen:
Donkere bovenkant → brein denkt: “hol” Donkere onderkant → “bol” Omdat
het brein uitgaat van licht van boven.
⭐ (2) Parallellogram-illusie:
Een vlakke figuur lijkt in 3D. brein past automatisch 3D-heurstieken toe.
⭐ (3) Hermann grid:
Kleine grijze vlekjes verschijnen op kruispunten. → veroorzaakt door laterale
inhibitie in retina:
neuronen versterken contrast maar fout op kruispunten.
4.2) Van de retina naar de hersenen:
bottom-up processen
Waarneming
Bevat 2 informatiestromen bottom – up + top – down (kijk boven vr uitleg)
Marr — Hoe van ruwe input tot bruikbare structuur?
Marr beschreef 3 stadia van visuele opbouw:
1. Primaire schets (= early vision)
Dit is de eerste verwerking rechtstreeks vanuit de retina. Wat doet het brein
hier?
A) Detecteert randen: