Samenvatting Research Methods for the Behavioral Sciences - kwantitatieve methoden

GRONDSLAGEN
WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK

KANTITATIEVE METHODEN

EX: engelse termen, maar in het nederlands


H3: DEFINING AND MEASURING VARIABLES

3.1 AN INTRODUCTION TO MEASURMENTS

Stappen in onderzoek:
1e stap:: onbeantwoorde vraag dat zal dienen als onderzoeksidee
2e stap: hypothese vormen (poging om vraag te beantwoorden)
Resterende stappen: hypothese gebruiken om een empirische
onderzoeksstudie te ontwikkelen die de hypothese verwerpt of ondersteunt


Definitie variabelen (H1): characteristieken of condities dat veranderen of
andere waarden hebben voor verschillende individuen

Onderzoekers zijn geïnteresseerd in hoe variabelen worden beïnvloedt door
verschillende condities of hoe ze anders zijn van een groep individuen naar een
ander.

 Om de variabelen te kunnen onderzoeken en evalueren moeten we ze kunnen
meten

3e stap: het bepalen van een methode voor het definiëren en meten van de
variabelen die worden bestudeerd

2 belangrijke aspecten bij het meten:
1) Vaak zijn variabelen abstracte entiteiten (bv. Pijn) die niet rechtstreeks
observeerbaar zijn
2) Er zijn verschillende opties om te meten. Afhankelijk van welke optie je
kiest kan het je metingen en interpretiatie van de variabelen beïnvloeden

Een manier om de kennis van studenten te meten zijn examens en de numerieke
score of letter cijfer als meting voor elke student
Voorbeelden van andere manieren om kennis te meten:
 100-vragen examen/ 10 vragen quiz
 Op een absolute basis of curve
o Curve: bv. Van beste naar slechtste score ordenen
Hangt af van eigen score en die van anderen
o Absolute grading: A’s voor iedereen boven 90%, B’s iedereen boven
de 80% …
Enkel op eigen prestatie

,  Numerical grades gebaseerd op het aantal correcte antwoorden of letter
grades dat studenten in brede categorieën plaatst
 Pass/fail system plaatst studenten in 1 van de twee categorieën
Gevolgen van de verschillende opties:
 Letter grades maakt een gemiddelde determineren moeilijk
 Een 100 punten examen maakt een betere discriminatie dan op een 10
punten quiz
 De meting (examen score) is misschien geen goede vertoning van de
variabele (kennis)

Conclusie: de selectie van een meting procedure impliceert beslissingen dat
consequenties kunnen hebben voor de uitkomst van het onderzoek van een
studie


3.2 CONSTRUCTS AND OPERATIONAL DEFINITIONS

THEORIES AND CONSTRUCTS
Construct or hypothetical constructs=> onderzoeks variabelen dat
hypothetische entiteiten zijn gecreëerd uit een theorie en speculaties

Definities:

- Theorie=> een reeks uitspraken over de mechanismen die ten grondslag
liggen aan bepaald gedrag. Het helpt organiseren en unificeren van
verschillende observaties van het gedrag en de relatie met andere
variabelen. Een goeie theorie genereert voorspellingen over het gedrag
- Constructen=> hypothetische attributen of mechanismen dat helpen
uitleggen en voorspellen van gedrag in een theorie

Constructen kunnen beïnvloed worden door externe stimuli, en kunnen extern
gedrag beïnvloeden.
Bv. Beloningen kunnen motivatie (construct) beïnvloeden, en motivatie kan
prestatie beïnvloeden


OPERATIONAL DEFINITIONS
Een construct zelf is niet direct observeerbaar of meetbaar, MAAR het is mogelijk
om externe factoren en gedragingen te observeren dat geassocieerd zijn met het
construct.

 Indirecte methode om het construct te meten
 Operationaliseren van een construct

Operationele definitie=> procedure voor het onrechtstreekse meten en
definiëren van een variabele dat niet rechtstreeks kan worden geobserveerd en
gemeten. Het specifieert een metingsprocedure (set operaties) voor heet meten
van een externe, observeerbaar gedrag, en gebruikt de uitgekomen metingen als
een definitie en meting van het hypothetisch construct

- Kan gebruikt worden om variabelen te definiëren of te manipuleren