De celtheorie is de theorie die stelt dat cellen de basiseenheid zijn van structuur en functie van
organismen.
*1 micrometer of 1 µm = 1/1000
mm; 10-6 m
1 nanometer of 1 nm = 1/1000
µm; 10-9 m
Je kunt cellen waarnemen onder
een lichtmicroscoop.
- Bacteriële cellen: 1-10 µm
- Plantencellen: 10x groter,
10-200 µm
Soorten cellen
- Prokaryoot: Archaea en
bacteriën; 1 prokaryote
cel, soms eiwitstructuren
aan de buitenkant
(fimbriae) om zich aan de
omgeving te hechten,
erfelijk materiaal ligt vrij Biologische organisatieniveaus zijn hiërarchische niveaus waarmee je de
in cytoplasma en is niet complexiteit van het leven kunt indelen. Elk organisatieniveau wordt
gekenmerkt door een grotere complexiteit dan het onderliggend niveau.
omgeven door een
kernmembraan, biomoleculen maar geen door membranen omsloten celorganellen, celwand
geeft steun en bescherming, celmembraan ligt onder celwand en is niet zichtbaar.
Kenmerken
- 1) eencellig
- 2) klein (10 µm)
- 3) erfelijk materiaal ligt vrij in cytoplasma
- 4) Geen door membraan omsloten celorganellen (ribosoom wel maar mitochondriën niet)
- Eukaryoot: zowel meercellig als eencellig. Deze zijn 10x groter dan prokaryote cel en ook
complexer. Wel aanwezig: celkern, celorganellen. Sommige organellen omringd met
fosfolipidenmembraan.
- Vb. Eencellige eukaryoten: pantoffeldiertje, gist, algen, amoeben
Prokaryote cel Plantencel Dierlijke cel 1 bevruchte eicel ->
Celmembraan ✔ ✔ ✔ dochtercellen
Celwand ✔ ✔ ✔ Eenvoudige cellen -> cellen
Celkern X ✔ ✔ met specifieke
functies = celdifferentiatie
,HOOFDSTUK 2 (chemische samenstelling van het lichaam)
Menselijk lichaam:
- 65% Zuurstof – zit in bijna alle stoffen
- 18% Koolstof – zit in bijna alle stoffen
- 10% Waterstof – zit in bijna alle stoffen
- 3% Stikstof – eiwitten en DNA
- 2% calcium – botten, tanden en bloed
- 1% Fosfor – DNA, botten en tanden (bemesting)
- 0,1% ijzer – bloed, hemoglobine
- <0,1% silicium – bindweefsels, nieren, longen en lever (collageen)
,Moleculen levend organisme:
• Anorganische moleculen: H₂O, CO₂,
O₂, H3PO4 (fosforzuur), Ca3(PO4)2
(calciumfosfaat)
• Organische moleculen: sachariden
(koolhydraten), lipiden (vetten), eiwitten
(proteïnen), nucleïnezuren
Calcium (Ca)
- Beenderen
- Boodschapper bij geleiding van prikkels
- Te vinden in -> melk(producten), groenten, noten en peulvruchten
Fosfor (P)
- Bemesting
IJzer (Fe)
- Belangrijk voor werking eiwit Hemoglobine (zuurstofbinding en zuurstofgastransport), 1/3
rode bloedcel = Hemoglobine, kan 4 O2 transporteren
Silicium (Si)
- Aanmaak eiwit Collageen (bouwsteen bindweefsels)
Koolhydraten (sachariden)
• Mens
- Brandstof
- Weg na verbruik, blijft niet in lichaam
• Plant
- Brandstof (aanmaak)
- Bouwsteen van celwand
, Water
- Polair oplosmiddel (verbreken ionbindingen en omringen gevormde ionen)
- Onderling sterke interactie tussen moleculen
- Bindingen -> waterstofbruggen
Watermoleculen kunnen ook waterstofbruggen vormen met andere moleculen die polaire groepen
bezitten. De watermoleculen vormen een watermantel rond die moleculen en houden ze zo in de
oplossing.
Schema: water in chemische formules Biomoleculen zijn moleculen
die voorkomen in organismen
Fructose + glucose ↔ sucrose + water (→ = condensatie, ←
en die belangrijk zijn in een of
Hydrolyse)
meer biologische processen.
Hydrolyse is de splitsing van
een chemische binding onder
opname van een molecuul
water.
Reactievergelijking (formules):
C6H12O6 + C6H12O6 ↔ C12H22O11 + H2O
Water als transportmiddel
• Moleculen in meercellig organismen
- Mens -> bloedvatenstelsel en lymfevatenstelsel
- Planten -> vaatbundels
Water in warmteregulatie
1) Hoge specifieke warmtecapaciteit (veel energie voor verandering temperatuur, houdt
schommelingen tegen, latente warmte)
2) Transpiratie -> warmte om watermoleculen te verdampen (temperatuur op peil houden)
Water als smeermiddel
- Smeermiddel -> water bestandmiddel van slijm (mucus)
- Bescherming van interne organen
- Gewrichtssmeer
Zuurstofgas
- Apolaire molecule
- Lost beperkt op in waterig milieu
- Nodig in cellen (-> vervoerd naar gespecialiseerde cellen, Hemoglobine)
Koolstofdioxide: celademhaling -> mitochondrion (essentieel voor organismen)
- Klein deel: bindt aan hemoglobine (door lichaam getransporteerd/blijft opgelost in bloed)
- Groot deel (70 %): omgezet naar koolzuur (H₂CO₃) -> ioniseert naar waterstofion en
waterstofdicarbonaation (reacties spelen grote rol bij pH-regulatie bloed)