100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten 4.2 TrustPilot
logo-home
Samenvatting

Samenvatting H14 micro-economie

Beoordeling
-
Verkocht
2
Pagina's
8
Geüpload op
08-02-2021
Geschreven in
2020/2021

Korte samenvatting van het hoorcollege dat dit hoofdstuk beschrijft.










Oeps! We kunnen je document nu niet laden. Probeer het nog eens of neem contact op met support.

Documentinformatie

Heel boek samengevat?
Nee
Wat is er van het boek samengevat?
Hoofdstuk 14
Geüpload op
8 februari 2021
Aantal pagina's
8
Geschreven in
2020/2021
Type
Samenvatting

Onderwerpen

Voorbeeld van de inhoud

Hoofdstuk 14: monopolies
Definities:
Monopolie: één verkoper Inleiding
en géén (goede)
substituten.
Marktmacht
Bedrijven werken in bepaalde marktvorm die schommelt tussen monopolie (1 bedrijf) en
volmaakte bedrijven (veel bedrijven). Belangrijkste onderscheid is dat de marktmacht
Natuurlijke monopolies
verschilde dus bedrijven in volmaakte concurrent hadden nul marktmacht en waren
ontstaan indien één
prijsnemers. Vraag en aanbod bepaald hoe duur een product is en aan welke prijs je product
bedrijf de hele markt
gaat verkopen en niets te zeggen over prijs. Bij monopolie is het omgekeerde en ben je de
tegen lagere kosten kan
enige verkoper en afvragen aan welke prijs je iets gaat verkopen (wat het meeste opbrengt).
bedienen dan 2 of meer
Er zijn géén (goede) substituten. Monopolies ga je zo goed als nooit zien, volmaakte
productie ook niet (graanmarkt lijkt er wel op). Marktaandelen van Microsoft (Operating
Systems 82%), Google (Zoekmachines 64%) en Coca-Cola (Frisdranken 41%) zijn groot maar
niet zoals besproken in dit hoofdstuk (100% marktaandeel).
!!! Belangrijke vraag: hoe definieer ik de (relevante) markt?

bedrijven zouden kunnen. Waarom ontstaan monopolies
Hoe komt het dat in sommige sectoren er monopolies zijn (grote marktaandelen) en andere
sectoren niet? Bij toetredingsbarrières is het moeilijk om toe te treden tot sector.
Monopolies bestaan t.g.v. toetredingsbarrières
1. Toegang tot belangrijke hulpbron
De Beers: eigenaar van quasi alle diamentmijnen ter wereld dan ben je monopolist wanneer
je alle diamanten in bezit hebt.

2. Wettelijke beperkingen op toegang
- System Bolaget: Overheidswinkels in Scandinavië waar alcohol verkoopt wordt en
overheid beslist dat alcohol enkel in officieel door staatsgerunde winkels. Overheid
creëert hier het monopolie.
- Patenten op geneesmiddelen dan ben je enige die het mag produceren en prijs
vragen die je wenst te vragen zolang patent loopt (nooit oneindig).
- Copyright: niemand mag zomaar het liedje kopiëren.

3. Kostenvoordeel: natuurlijke monopolies
Goedkoper om op grote schaal te produceren, afhankelijk van kostenfunctie.
Opmerkingen: Gemiddelde kostencurve (ATC) is U-vormig. Gemiddelde kosten dalen omdat op korte
100 bloempotten termijn vaste kosten gespreid kunnen worden en dan
verkocht op markt, kijken stijgend door afnemend marginaal product. Op langer
naar goedkoopste termijn schaalvoordelen, schaalnadelen.
manier. Goedkoper Elke curve U-vorm omdat elke curve een minimum heeft
naarmate schaal = (Minimum) Effficiënte Schaal = goedkoopste manier om
toeneemt maar als goed te produceren.
minimum efficiënte Goedkoopste manier vergelijken met hoe groot de markt is.
schaal groter is dan Natuurlijk monopolie: monopolie ontstaat in situatie op natuurlijke wijze. Bijvoorbeeld
marktvraag dan zal er NMBS: gemiddeld goedkoper hele net bedienen door infrastructuur leggen. Hoe groter de
maar 1 bedrijf zijn. schaal, hoe goedkoper dus natuurlijk monopolie.

4. Externe groei (overnames, mergers)

, Definities:
Prijs- en outputbeslissingen onder monopolie
Hoe zal een monopolist zich gedragen? Hoeveel produceren, tegen welke prijs en wat
brengt hij op de markt?

Vraag van de individuele onderneming
- Volmaakte concurrentie: vraag is oneindig elastisch dus kleine onderneming kan zoveel
goederen verkopen als ze wilden tegen gangbare marktprijs. (Waar marginale kosten gelijk
is aan marginale opbrengst m.a.w. prijs)
- Monopolie: totale marktvraag is de vraag naar de goederen van 1 bedrijf en dat
monopolist prijs kan kiezen en ook hoeveel hij verkoopt. De vraag voor een monopolist =
de marktvraag. Deze geldt als een beperking (meer verkopen kàn, maar enkel mits
verlagen van prijs)

Opmerkingen: Totale Opbrengst (TR)
Vraag = marktvraag
-Discreet = in stappen. Ondernemer biedt ofwel 0 eenheden aan of 1 of 2 of 3 of 4, maar
geen tussenliggende waarden. Totale opbrengst (TR) is P x Q. TR is nul, stijgt en dan daalt
die vanaf een punt. Daalt ondanks meer te verkopen, de TR daalt net omdat je enkel meer
kan verkopen DOOR de prijs te laten zakken. Twee nulpunten van TR: niks verkopen én
veel verkopen maar aan prijs 0. Prijs laat dalen dan neemt aantal verkochte eenheden toe
en TR maar op bepaald moment neemt TR weer af door het over verliezen bij lagere prijs.
-Continu (kan elke waarde aannemen, niet enkel hele waardes): curve is continu,
marktvraag is rechte en rechte heeft een vergelijking.
-Geeft relatie weer tussen geproduceerde hoeveelheid en totale opbrengst voor
monopolist.

Marginale opbrengst (MR)
Mensen denken in de marge.
De MR geeft de verandering in de TR bij een verhoging van Q. Hoeveel zal monopolist
produceren? Marginale opbrengst neemt af bij hogere productie.
! niet het geval bij volmaakte concurrentie Extra goed dan opbrengst dat gelijk stond aan
prijs van goed.
-Discreet Bij monopolie meer verkopen gaat enkel door prijs te laten zakken. Meer
verkopen heeft voordeel van meer te verkopen, maar nadeel lagere prijs per goed.
TR is maximaal op hetzelfde punt (zelfde Q) waar MR = 0.
Totale opbrengst neemt toe tot een bepaald punt, marginale opbrengstcurve daalt altijd
en op moment dat deze nul wordt betekent het dat we niet meer extra verdienen.
-Continu: totale opbrengst neemt toe en op bepaald moment weer afnemen. MR
berekenen en nu extra eenheid
geproduceerd oneindig klein van
eenheid. Marginale opbrengst is
afgeleide van totale
opbrengstfunctie naar Q.
MR = d TR/ d Q
Afleiden van TR naar Q (algemeen)
P = a – b.Qc
TR = p.Q
TR = (a – b.Qc).Q = aQ – bQc+1
MR = dTR / dQ = a – (c+1)bQc

Maak kennis met de verkoper

Seller avatar
De reputatie van een verkoper is gebaseerd op het aantal documenten dat iemand tegen betaling verkocht heeft en de beoordelingen die voor die items ontvangen zijn. Er zijn drie niveau’s te onderscheiden: brons, zilver en goud. Hoe beter de reputatie, hoe meer de kwaliteit van zijn of haar werk te vertrouwen is.
paolalubs Vrije Universiteit Brussel
Bekijk profiel
Volgen Je moet ingelogd zijn om studenten of vakken te kunnen volgen
Verkocht
32
Lid sinds
4 jaar
Aantal volgers
8
Documenten
21
Laatst verkocht
2 jaar geleden

1,0

1 beoordelingen

5
0
4
0
3
0
2
0
1
1

Recent door jou bekeken

Waarom studenten kiezen voor Stuvia

Gemaakt door medestudenten, geverifieerd door reviews

Kwaliteit die je kunt vertrouwen: geschreven door studenten die slaagden en beoordeeld door anderen die dit document gebruikten.

Niet tevreden? Kies een ander document

Geen zorgen! Je kunt voor hetzelfde geld direct een ander document kiezen dat beter past bij wat je zoekt.

Betaal zoals je wilt, start meteen met leren

Geen abonnement, geen verplichtingen. Betaal zoals je gewend bent via Bancontact, iDeal of creditcard en download je PDF-document meteen.

Student with book image

“Gekocht, gedownload en geslaagd. Zo eenvoudig kan het zijn.”

Alisha Student

Veelgestelde vragen