STRAFRECHTSBEDELING
INLEIDING COLMAN
1. CRIMINOLOGIE VAN DE STRAFRECHTSBEDELING: WAT?
- SRB sensu lato
o Breder maatschappelijk kader:
Tewerkstelling
Sociale zekerheid
Gezondheidszorg
o Doel: voorkomen dat mensen in de strafrechtsketen terechtkomen (vangnet, gezondheid
versterken, werkgelegenheid creëren)
- SRB sensu stricto → strafrechtsketen
o Wetgeving: bepaalt wat een misdrijf is (legaliteitsbeginsel)
o Opsporing: politie onderzoekt, maakt proces-verbaal op
o Vervolging
o Strafoplegging
o Strafuitvoering
Instroom, doorstroom en uitstroom
- Instroom: hoe komt iemand in de keten terecht?
o Beslissingen van actoren (bv. parketmagistraat die beslist om zaak naar rechter door te
sturen)
- Doorstroom: niet iedereen doorloopt de hele keten; verloop verschilt per zaak
- Uitstroom: hoe kan iemand uit de keten komen?
o Vb: seponeren (zaak wordt geseponeerd, geen verdere vervolging)
Actualiteitskoppeling – voorbeeldzaak:
- Persoon viel politie aan met een wapen.
- Onderzoeksrechter legde aanhoudingsbevel op → voorlopige hechtenis.
- Uitvoering via elektronisch toezicht.
- Belangrijke punten
o Voorlopige hechtenis ≠ straf:
Het is een onderzoeksmaatregel, geen definitieve bestraffing.
Raadkamer beslist later of de zaak doorverwezen wordt naar de rechter.
o Fout in media-artikel: sprak over een “straf” terwijl het nog om voorlopige hechtenis
ging.
- Relevantie voor het vak
o Veel koppeling met actualiteit.
, o Dergelijke zaken worden gebruikt om de werking van strafrechtsbedeling concreet te
maken
2. DE HISTORISCHE ONTWIKKELING VAN HET STRAFRECHT
De slingerbeweging van het strafrecht
- Centrale vraag: leggen we de focus op de daad of op de dader?
- Doorheen de geschiedenis beweegt de aandacht heen en weer tussen:
o Daad: de gepleegde feiten staan centraal.
o Dader: de persoon achter het misdrijf staat centraal (achtergrond, omstandigheden)
De verschillende periodes:
Ancien Régime (tem. 18e eeuw)
- Alleenrecht van de koning: hij bepaalde wat strafbaar was.
- Willekeur: aantasting van koninklijk gezag = misdrijf.
- Bekentenissen afdwingen, voorbeeld- en lijfstraffen, vaak publiek uitgevoerd.
- Focus: vergelding + afschrikking (algemene preventie)
Verlichting en Klassiek Strafrecht (18–19e eeuw)
- Mensbeeld: de mens is een rationeel wezen → misdrijf = kosten-baten afweging.
- Afwijzing van absolutisme → ontstaan van Magna Charta en beginselen van strafrecht:
o Legaliteit: misdrijf en straf moeten in de wet staan.
o Proportionaliteit: straf in verhouding tot de ernst van de daad
o Subsidiariteit: straf pas als laatste redmiddel (ultimum remedium)
- Vaste straffen, geen individualisering, schuld staat centraal
- Focus: vooral op de daad → vergelding, algemene preventie én bijzondere preventie (bv.
gevangenisstraf)
Positivisme (2e helft 19e eeuw)
- Mensbeeld: mens is niet volledig vrij, maar gedetermineerd door causaliteit en omgeving
- Misdrijf = gevolg van sociale factoren, niet louter vrije keuze
- Vergelding zinloos: je kan iemand niet straffen voor iets waar hij “niet aan kan doen”
- Focus: verschuiving van daad → dader, bijzondere preventie en resocialisatie
- Risico: nadruk op “gevaarlijkheid” kan leiden tot verregaande maatregelen
Sociaal verweer (2e helft 19e eeuw)
- Doel: maatschappij beschermen (“verweren”)
- Eclecticisme: mengvorm van klassiek strafrecht en positivisme (idee Prins)
- Onderscheid tussen:
o “Normale” delinquenten (klassieke straffen)
o “Andere” delinquenten (bv. geestesgestoorden, jongeren) → maatregelen, hulp i.p.v.
straf
- Focus: uithalen uit strafrecht en inzetten op bescherming en hulpverlening
Na WOII – Overgangsfase
- Strafrechtelijk beleid wordt verder uitgebouwd.
- Welvaarts- en verzorgingsstaat → opbouw van sociale vangnetten.
- Meer strafbaarstellingen → strafrechtsketen raakt overvol.
o Vangnetten moeten voorkomen dat mensen door de mazen van het systeem vallen
Nieuw Sociaal Verweer (na WO II)
- Individualisering van de aanpak.
- Cruciaal: respect voor de rechtspositie van de dader (legaliteit, bescherming tegen willekeur).
- Resocialisatie centraal: doel blijft herinschakeling in de samenleving.
Vandaag
- Straffen
, o Invloeden van verschillende stromingen (klassiek, positivisme, sociaal verweer…).
o Diverse straffen: streven naar evenwicht tussen 4 strafdoelen:
1. Vergelding
2. Individuele preventie
3. Algemene preventie (afschrikking)
4. Resocialisatie & herstel
o Gevangenisstraf: vooral vergelding + afschrikking, minder geschikt voor resocialisatie
o Afschrikking werkt vooral bij personen die nooit van plan waren het feit te plegen
- Rechter als koorddanser
o Klassiek strafrecht: rechter past enkel de wet toe (vaste straffen).
o Vandaag: rechter balanceert tussen gelijkheid (gelijke feiten = gelijke straffen) en
individualisering (rekening houden met persoonlijke omstandigheden van de dader)
- Hervormingen
o Hervormingen onder minister Koen Geens in 3 fases:
1. Strafrecht
2. Strafprocesrecht
3. Strafuitvoeringsrecht
o Nieuw Strafwetboek (2026)
SAMENVATTING PERIODES
3. DE LOGICA VAN DE STRAFRECHTSKETEN – DE ECHELONS
De strafrechtsketen = een trechter
- Startpunt: misdrijf
o Alleen wat in de wet staat is strafbaar (legaliteitsbeginsel).
- Dark number
o Heel veel feiten komen nooit in de keten terecht.
, o Redenen: slachtoffers doen geen aangifte (angst, schaamte), geen verdachte, twijfel of
het wel echt een misdrijf is
- De trechterlogica
o Van alle gepleegde misdrijven komt maar een deel terecht bij politie en parket.
o Daarvan geraakt slechts een kleiner deel tot bij de rechter.
o Uiteindelijk belandt maar een heel klein deel in de strafuitvoering (bv. gevangenisstraf).
👉 De strafrechtsketen werkt als een trechter — breed aan de ingang (veel feiten), smal aan
de uitgang (weinig straffen)
4. DE STRAFRECHTSKETEN EN DE VERREGAANDE JURIDISERING
Overreglementering
- Steeds meer gedragingen strafbaar gesteld → uitbreiding van het strafrecht.
- Gevolgen:
o Burgers weten soms niet meer wat precies verboden is.
o Legitimiteit van het strafrecht komt onder druk (Magna Charta in gevaar).
- Probleem: gebrek aan investeringen
o Justitie en rechtbanken hebben onvoldoende capaciteit.
o Trechter loopt vast → zaken stromen niet goed door.
o Gevangenissen raken overvol → coördinatie tussen actoren hapert.
o Gevolgen:
Onbeheersbare hoeveelheid straffen → veel straffen worden niet uitgevoerd.
Tast de efficiëntie en geloofwaardigheid van het strafrecht aan.
- Mogelijke oplossingen
o Minder of alternatieve straffen.
o Kleinschalige detentie.
o Investeren in justitie (middelen en capaciteit).
5. DE STRAFRECHTSKETEN EN RUIMTE VOOR BELEID
3 periodes:
- Klassiek strafrecht
o Geen ruimte voor beleid → rechter past enkel de wet toe (Magna Charta)
o Straf = vastgelegd in de wet, rechter spreekt uit
- Oud sociaal verweer
o Eerste ruimte voor beleid, vooral op niveau strafuitvoering (SU) en deels straftoemeting
(ST)
o Voorbeelden: