Korte uitleg over verloop van het examen: Je zal worden ondervraagd door 4 personen elk zullen
zij u ondervragen over 2 vakken (4x2 = 8) in totaal gaat u 8 vakken krijgen op het mondelinge
examen. Een mondeling examen duurt max 10 min per examinator en je zal ongeveer 3 a 4
vragen krijgen per vak.
In dit document heb ik per vak 10 vragen gezet met oplossing die mogelijks op het examen
kunnen gesteld worden. Dit geeft u een ruim inzicht en moed om het mondeling examen
succesvol af te leggen. Ik wens u alvast veel succes!
,Inhoud
Burgerlijk Recht .......................................................................................................................3
Handelsrecht ..........................................................................................................................7
ITLB – TELEMATICA ................................................................................................................ 11
GOEDERENBEHANDELING .................................................................................................... 15
Organisatie, Beheer & Kwaliteitszorg ...................................................................................... 19
VERVOER VAN LEVENDE DIEREN........................................................................................... 23
DOUANEVOORSCHRIFTEN.................................................................................................... 27
LOGISTIEK............................................................................................................................. 30
INTERMODAAL VERVOER ...................................................................................................... 34
Tussenpersonen in de Vervoersovereenkomst ........................................................................ 37
Maximale Afmetingen & Massa’s ............................................................................................ 41
Het ABC van het ADR ............................................................................................................. 43
VERVOER ONDER GELEIDE TEMPERATUUR ........................................................................... 47
AFVALVERVOER .................................................................................................................... 51
TOEGANG TOT HET BEROEP .................................................................................................. 54
VERZEKERINGEN .................................................................................................................. 58
Keuze & Onderhoud van de Voertuigcomponenten ................................................................. 62
VERVOERSOVEREENKOMST .................................................................................................. 66
BELASTINGRECHT................................................................................................................. 69
VEILIGHEID OP DE WEG ........................................................................................................ 73
,Burgerlijk Recht
1. Welke vier voorwaarden zijn nodig voor een geldige overeenkomst?
Antwoord:
Een overeenkomst is geldig wanneer aan deze vier voorwaarden is voldaan:
1. Toestemming van de partijen – vrij, bewust en zonder dwaling, geweld of bedrog.
2. Bekwaamheid van de partijen – juridisch handelingsbekwaam zijn.
3. Een bepaald voorwerp – wat men overeenkomt moet duidelijk bepaalbaar zijn.
4. Een geoorloofde oorzaak – het doel van de overeenkomst moet wettelijk toegestaan
zijn.
Voorbeeld toegepast op transport:
Een vervoerder en opdrachtgever die akkoord gaan over een lading, ritprijs en levertermijn.
2. Wat is het verschil tussen een eenzijdige en een wederkerige overeenkomst?
Antwoord:
• Eenzijdige overeenkomst: slechts één partij heeft verplichtingen.
Voorbeeld: een schenking.
• Wederkerige overeenkomst: beide partijen hebben verplichtingen tegenover elkaar.
Voorbeeld: een transportcontract: de vervoerder vervoert goederen, de opdrachtgever
betaalt.
3. Wanneer spreekt men van contractuele aansprakelijkheid?
Antwoord:
Contractuele aansprakelijkheid ontstaat wanneer één partij een fout maakt door haar
contractuele verplichtingen niet, slecht of te laat uit te voeren.
Voorwaarden voor aansprakelijkheid:
1. Contractuele fout
2. Schade
3. Oorzakelijk verband
Voorbeeld:
Een vervoerder levert te laat waardoor de klant inkomsten verliest → de vervoerder is
contractueel aansprakelijk.
3
, 4. Wat is een ingebrekestelling en waarom is die belangrijk?
Antwoord:
Een ingebrekestelling is een officiële schriftelijke aanmaning waarbij de schuldenaar wordt
verzocht om zijn verplichting binnen een bepaalde termijn na te komen.
Waarom nodig?
• Maakt de fout “formeel” vast.
• Start vaak de termijn voor schadevergoeding of ontbinding van het contract.
• Nodig om de schuldenaar in verzuim te plaatsen.
Voorbeeld:
De opdrachtgever betaalt de factuur niet → vervoerder stuurt ingebrekestelling vooraleer
interesten of schadevergoeding te eisen.
5. Wat is het verschil tussen contractuele en buitencontractuele (delictuele)
aansprakelijkheid?
Antwoord:
• Contractuele aansprakelijkheid: fout bij uitvoering van een contract.
• Buitencontractuele aansprakelijkheid: fout tegen de algemene zorgvuldigheidsplicht,
zonder contractuele band tussen partijen.
Voorbeeld:
• Contractueel: vervoerder vervoert goederen foutief.
• Delictueel: chauffeur rijdt onvoorzichtig een geparkeerde wagen van een derde aan.
6. Wat wordt bedoeld met een “resultaatsverbintenis” en een “middelenverbintenis”?
Antwoord:
• Resultaatsverbintenis: schuldenaar moet een bepaald resultaat behalen.
Voorbeeld: vervoerder moet de goederen in goede staat leveren.
• Middelenverbintenis: schuldenaar moet zijn best doen, zonder garantie van resultaat.
Voorbeeld: de advocaat die een cliënt verdedigt.
Transportcontext:
Het tijdig leveren van goederen = meestal een resultaatsverbintenis.
7. Wat is overmacht en wanneer kan het worden ingeroepen?
Antwoord:
Overmacht (force majeure) is een onvoorziene, onweerstaanbare gebeurtenis buiten de wil
van de partijen waardoor uitvoering van het contract onmogelijk wordt.
4