ARBEIDSRECHT
Wat is sociaal recht?
Sociaal recht gaat over de regels die werknemers en werkgevers beschermen
en hun samenwerking regelen.
Het wil evenwicht brengen tussen de belangen van beide partijen.
Het zorgt voor sociale rechtvaardigheid en economische zekerheid.
Het bestaat uit drie delen:
1. Individueel arbeidsrecht (afspraken tussen werknemer en
werkgever).
2. Collectief arbeidsrecht (rol van vakbonden en
werkgeversorganisaties).
3. Socialezekerheidsrecht (uitkeringen zoals ziekte, werkloosheid,
pensioen).
Historische ontwikkeling van het Belgisch individueel arbeidsrecht
Voor de Franse Revolutie:
o Arbeid georganiseerd via ambachten en gilden (toegang, opleiding,
kwaliteit).
o Strenge regels, mondelinge overeenkomsten, weinig sociale
mobiliteit.
Franse Revolutie (1791 – Le Chapelier & Allarde-wetten):
o Gilden afgeschaft, vrije toegang tot beroepen.
o Verbod op vakbonden en stakingen → werknemers nauwelijks
beschermd.
19e eeuw: eerste arbeidswetten
Wet 28 november 1886 → bescherming vrouwen en kinderen (arbeidstijd
en minimumleeftijd).
Wet 1889 → verbod op nachtarbeid voor vrouwen en kinderen.
Begin 20e eeuw: consolidatie
Wet 14 juni 1921 → invoering 8-urige werkdag en 48-urige
werkweek.
, Wet 10 maart 1925 → arbeidsovereenkomsten gedefinieerd, eerste
ontslagbescherming.
Na WOII: modernisering & sociale bescherming
Sterkere sociale zekerheid en bescherming werknemers.
Groeiende invloed van Europese wetgeving op veiligheid, gezondheid en
gelijke behandeling.
Belangrijke wetten eind 20e eeuw – begin 21e eeuw
Wet 12 april 1996 → verbetering werkgelegenheidsgraad (stimuleren
deeltijdarbeid, loonkostenverlaging).
Wet 2002 → evenredige participatie mannen en vrouwen
(gendergelijkheid bevorderen).
Antidiscriminatiewetten 10 mei 2007 (drie parallelle wetten):
o Algemene antidiscriminatiewet.
o Antiracismewet (racisme/xenofobie).
o Genderwet.
Het Eenheidsstatuut (2014)
Wet 26 december 2013 (in werking 1 januari 2014).
Belangrijkste wijzigingen:
o Uniforme opzeggingstermijnen voor arbeiders en bedienden.
o Afschaffing carensdag (loon vanaf 1e ziektedag).
Doel: gelijke rechten arbeiders & bedienden.
Recente ontwikkelingen
Wet 5 maart 2017 – Werkbaar en Wendbaar Werk:
o Regels rond telewerk, glijdende werkuren, loopbaanrekening.
Aandacht voor nieuwe werkvormen: digitalisering, globalisering, gig-
economie.
Toepassingsgebied van het individueel arbeidsrecht
1. Personeel toepassingsgebied
o Het arbeidsrecht geldt voor iedereen die werkt met een
arbeidsovereenkomst.
o Drie elementen zijn daarbij belangrijk:
Arbeid: de werknemer moet prestaties leveren.
Loon: de werkgever betaalt een vergoeding.
, Gezagsverhouding: de werkgever kan instructies geven en
controle uitoefenen.
o Het is vooral dit gezag dat een arbeidsovereenkomst onderscheidt
van zelfstandig werk.
2. Materieel toepassingsgebied
o Het arbeidsrecht regelt alles wat te maken heeft met de rechten
en plichten van werkgever en werknemer: loon, arbeidstijd,
vakanties, ontslag, enz.
3. Toepassingsgebied volgens de plaats
o Belgisch arbeidsrecht geldt in principe voor iedereen die in België
werkt, ook als de werknemer of werkgever buitenlander is.
o Er bestaan uitzonderingen bij internationale contracten, waar
men soms een ander recht kan kiezen.
Andere stelsels
1. Zelfstandige arbeid
o Zelfstandigen werken niet onder gezag van een werkgever.
o Hun sociale bescherming verloopt via het stelsel der
zelfstandigen en niet via arbeidsrecht.
2. Ambtenaren
o Ambtenaren hebben meestal geen arbeidsovereenkomst, maar een
statuut dat door de overheid wordt opgelegd.
o Ze vallen daardoor onder een ander juridisch regime dan
werknemers in de privé.
Handhaving van het sociaal recht
1. Moeilijke handhaving
o Sociaal recht wordt vaak geschonden omdat er veel regels zijn en
omdat werknemers soms bang zijn om klachten in te dienen.
o Veel overtredingen blijven daardoor onder de radar.
2. De arbeidsgerechten
o Dit zijn gespecialiseerde rechtbanken voor arbeidszaken.
o Ze behandelen conflicten tussen werkgever en werknemer
(bijvoorbeeld over loon of ontslag) en geschillen rond sociale
zekerheid
, alleen bevoegd voor individuele arbeidsgeschillen, niet voor
collectieve conflicten
o beroepsmagistraat = rechter in de arbeidsrechtbank
bijgestaan door minstens twee lekenrechters = rechters in
sociale zaken
o arbeidshof: behandelt het hoger beroep tegen een vonnis van de
arbeidsrechtbank
Bij de arbeidsrechtbank mogen vertegenwoordigers van erkende
vakbonden hun leden verdedigen, vergelijkbaar met advocaten. Ze
hebben echter niet dezelfde rechten, bijvoorbeeld: ze mogen geen toga
dragen.
3. De arbeidsauditoraten
Openbaar Ministerie voor sociale zaken
‘sociaal parket’, op gelijke voet met de procureur des Konings
o Dit zijn parketten die verbonden zijn aan de arbeidsgerechten.
o Ze onderzoeken sociaalrechtelijke misdrijven (bv. zwartwerk,
sociale fraude).
4. De arbeidsinspectie
De meeste arbeidsconflicten komen pas na het ontslag van de
werknemer voor de rechtbank.
Werknemers die hun werkgever aanklagen tijdens de
arbeidsovereenkomst lopen risico op represaillemaatregelen.
Daarom zijn er beschermende maatregelen voorzien en
inspectiediensten opgericht om sociale normen te bewaken.
Belangrijkste inspectiediensten:
Algemene Directie Toezicht op de Sociale Wetten (FOD WASO):
controleert naleving van arbeidswetgeving.
Algemene Directie Toezicht Welzijn op het Werk: controleert
veiligheid en welzijn op het werk.
Inspecteurs mogen altijd en zonder verwittiging bedrijven controleren.
Andere inspectiediensten:
Sociale inspectie van de FOD Sociale Zekerheid
Inspectie van de RSZ (Rijksdienst voor Sociale Zekerheid)
Inspectie van de RVA (Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening)
Inspectie van het RIZIV (Rijksinstituut voor Ziekte- en
Invaliditeitsverzekering)
Taken: