METHODISCH HANDELEN 2
HC 1
CLIËNTGERICHTE TOEGEPASTE GEDRAGSWETENSCHAPPEN
CLIËNTGEORIËNTEERDE ZORG
BIOPSYCHOSOCIAAL MODEL
‘Ziekte’ = resultaat van samenspel tussen biologische, persoonlijke en sociale
factoren (Engel, 1977, Jette, 2006)
Voordeel: verschillende invalshoeken voor onderzoek en behandeling
Normaal/afwijkend afh. van persoonlijke, sociaal-culturele en esthetische
waardeoordelen
= hulpverlening die streeft naar…
Gedeelte controle over de informatie-uitwisselings- en beslissingspatronen m.b.t.
het onderzoek en de behandeling
Vinden van overeenstemming over het probleem en wat daartoe moet
gebeuren
Gerichtheid op de cliënt als persoon en niet louter op de ziekte
Focus op leefwereld, emotionele noden, motivaties, wensen en
bezorgdheden
,Dat betekent niet dat de stoornis onbelangrijk is!
Directe aanleiding van de problemen
Mate waarin aan de stoornis kan worden verholpen heeft sterke invloed
Stoornis is vaak niet of slechts ten dele ‘op te lossen’
Taalstoornis
Aanleg voor leermoeilijkheden
Stotteren
Slechthorendheid (perceptueel verlies) …
ICF
Gevolgen voor diagnostiek:
Ook positieve elementen
Meten van behandeleffect op een voor de cliënt relevante manier
Gevolgen voor therapie:
Niet alleen stoornisgericht
Statistische gemiddelde is ruwe leidraad
Houvast bij bepaling van behandeldoelen
Hulpmiddelen bij keuze van de interventies
SYSTHEMATISCHE GEDRAGSMODIFICATIE
Gedrag en leren als belangrijkste werk-instrumenten van L&A
Wat leren?
Kennis en inzichten
Omgaan met emoties
Vaardigheden
,STROOMDIAGRAM
BASISPRINCIPES VAN LEREN
OPERANT LEREN EN OPERANT GEDRAG
Intentioneel gesteld gedrag i.f.v. gunstige veranderingen in een toestand
Associatie tussen gedrag en gedragsgevolgen: R-Sr-leren
Bewust of onbewust
Vaak een activiteit: iets doen, handelen…
, UITLOKKENDE PRIKKELS
Prikkel of situatie (context) waarin het gedrag geassocieerd is met gunstige
gedragsgevolgen
Antecedente, discriminatieve, uitlokkende prikkel of situatie
DOELGERICHTE HANDELING
Soms moeilijker te herkennen
Redenen
Geautomatiseerd gedrag
Covert operant gedrag
Vermijdingsgedrag (passief & actief)
Ontsnappingsgedrag
Operant probleemgedrag: waar die cliënt (of de omgeving) last van heeft/dat
hinder veroorzaakt
Onvoldoende beheersing van vaardigheden
Ontbrekende vaardigheden
Positieve gedragsgevolgen geassocieerd met inadequaat gedrag
(Ongewenst) gedrag dat veel optreedt
- Bv. actief vermijdingsgedrag
“Iemand stelt een gedrag in een specifieke context omdat hij verwacht dat dit
een gunstig effect zal opleveren, ook al leidt het gedrag in werkelijkheid tot één
of meer feitelijke negatieve consequenties”
Bekrachtiging = aangenaam gedragsgevolg
Bestraffing = onaangenaam gedragsgevolg
Erg subjectief! Het gaat om de beleving!
HC 1
CLIËNTGERICHTE TOEGEPASTE GEDRAGSWETENSCHAPPEN
CLIËNTGEORIËNTEERDE ZORG
BIOPSYCHOSOCIAAL MODEL
‘Ziekte’ = resultaat van samenspel tussen biologische, persoonlijke en sociale
factoren (Engel, 1977, Jette, 2006)
Voordeel: verschillende invalshoeken voor onderzoek en behandeling
Normaal/afwijkend afh. van persoonlijke, sociaal-culturele en esthetische
waardeoordelen
= hulpverlening die streeft naar…
Gedeelte controle over de informatie-uitwisselings- en beslissingspatronen m.b.t.
het onderzoek en de behandeling
Vinden van overeenstemming over het probleem en wat daartoe moet
gebeuren
Gerichtheid op de cliënt als persoon en niet louter op de ziekte
Focus op leefwereld, emotionele noden, motivaties, wensen en
bezorgdheden
,Dat betekent niet dat de stoornis onbelangrijk is!
Directe aanleiding van de problemen
Mate waarin aan de stoornis kan worden verholpen heeft sterke invloed
Stoornis is vaak niet of slechts ten dele ‘op te lossen’
Taalstoornis
Aanleg voor leermoeilijkheden
Stotteren
Slechthorendheid (perceptueel verlies) …
ICF
Gevolgen voor diagnostiek:
Ook positieve elementen
Meten van behandeleffect op een voor de cliënt relevante manier
Gevolgen voor therapie:
Niet alleen stoornisgericht
Statistische gemiddelde is ruwe leidraad
Houvast bij bepaling van behandeldoelen
Hulpmiddelen bij keuze van de interventies
SYSTHEMATISCHE GEDRAGSMODIFICATIE
Gedrag en leren als belangrijkste werk-instrumenten van L&A
Wat leren?
Kennis en inzichten
Omgaan met emoties
Vaardigheden
,STROOMDIAGRAM
BASISPRINCIPES VAN LEREN
OPERANT LEREN EN OPERANT GEDRAG
Intentioneel gesteld gedrag i.f.v. gunstige veranderingen in een toestand
Associatie tussen gedrag en gedragsgevolgen: R-Sr-leren
Bewust of onbewust
Vaak een activiteit: iets doen, handelen…
, UITLOKKENDE PRIKKELS
Prikkel of situatie (context) waarin het gedrag geassocieerd is met gunstige
gedragsgevolgen
Antecedente, discriminatieve, uitlokkende prikkel of situatie
DOELGERICHTE HANDELING
Soms moeilijker te herkennen
Redenen
Geautomatiseerd gedrag
Covert operant gedrag
Vermijdingsgedrag (passief & actief)
Ontsnappingsgedrag
Operant probleemgedrag: waar die cliënt (of de omgeving) last van heeft/dat
hinder veroorzaakt
Onvoldoende beheersing van vaardigheden
Ontbrekende vaardigheden
Positieve gedragsgevolgen geassocieerd met inadequaat gedrag
(Ongewenst) gedrag dat veel optreedt
- Bv. actief vermijdingsgedrag
“Iemand stelt een gedrag in een specifieke context omdat hij verwacht dat dit
een gunstig effect zal opleveren, ook al leidt het gedrag in werkelijkheid tot één
of meer feitelijke negatieve consequenties”
Bekrachtiging = aangenaam gedragsgevolg
Bestraffing = onaangenaam gedragsgevolg
Erg subjectief! Het gaat om de beleving!