METHODISCH HANDELEN 2
Herhaling Fase 1
1) Logopedie en audiologie: cliëntgerichte toegepaste gedragswetenschappen
2) Therapeut-cliëntrelatie
3) Basisprincipes van leren
4) Kritisch nadenken en evidence-based (be)handelen
5) Contactname en klachtformulering
6) Probleeminventarisatie: vragen, observeren en meten
7) Probleemanalyse: casusconceptualisatie & gedragsanalyse
8) Diagnostiek
1. CLIËNTGERICHTE TOEGEPASTE GEDRAGSWETENSCHAPPEN
1.1. CLIËNTGEORIËNTEERDE ZORG
Medisch
Biopsychosociaal
Sociaal
Biopsychosociaal model:
- ‘ziekte’ = resultaat van samenspel tussen biologische, persoonlijke en sociale factoren
- Voordeel: verschillende invalshoeken voor onderzoek en behandeling
- Normaal/afwijkend afhankelijk van persoonlijke, sociaal-culturele en esthetische waardeoordelen
We zijn verschoven van een stoornisgerichte zorg (provider-centered) naar een cliëntgerichte zorg
(person-centered).
Cliëntgeoriënteerde zorg = hulpverlening die streeft naar …
- Gedeelte controle over de informatie-uitwisselings- en beslissingspatronen m.b.t. het onderzoek en de
behandeling
o Vinden van overeenstemming over het probleem en wat daartoe moet gebeuren
- Gerichtheid op de cliënt als persoon en niet louter op de ziekte
o Focus op leefwereld, emotionele noden, motivaties, wensen en bezorgdheden
- Betekent niet dat de stoornis onbelangrijk is!
o Directe aanleiding van de problemen
o Mate waarin aan de stoornis kan worden verholpen heeft sterke invloed
- Stoornis is vaak niet of slechts ten dele ‘op te lossen’
o Taalstoornis
o Aanleg voor leermoeilijkheden
o Stotteren
o Slechthorendheid (perceptueel verlies)…
1
,Definitie: “Cliëntgerichte zorg is een biopsychosociale benadering en attitude die erop gericht is zorg te
verstrekken die respectvol, geïndividualiseerd en empowerend is. Ze impliceert de individuele participatie
van de cliënt en is gebouwd op een relatie van wederzijds vertrouwen, sensitiviteit, empathie en gedeelde
kennis.”
ICF
De gevolgen voor diagnostiek van het ICF-perspectief:
- Ook positieve elementen
- Meten van behandeleffect op een (voor de cliënt) relevante manier
De gevolgen voor therapie van het ICF-perspectief:
- Niet alleen stoornisgericht
- Statistische gemiddelde (norm) is ruwe leidraad (en baseline)
- Houvast bij bepaling van behandeldoelen
- Hulpmiddel bij keuze van de interventies
1.2. SYSTEMATISCHE GEDRAGSMODIFICATIE
Gedrag en leren → belangrijkste werk-instrumenten van logopedist & audioloog
Wat leren?
- Kennis en inzichten
- Omgaan met emoties
- Vaardigheden
2
,1.3. STROOMDIAGRAM
2. THERAPEUT – CLIËNTRELATIE
Heel belangrijk !!
3. BASISPRINCIPES VAN LEREN
3.1. OPERANT LEREN EN OPERANT GEDRAG
- Intentioneel gesteld gedrag i.f.v. gunstige veranderingen in een toestand
o Iets opzettelijk wel of net niet doen
o Je doet iets omdat je al voorspelt dat dit bepaalde (gunstige) gevolgen zal hebben
o Dit kan zijn: positieve uitkomst bekomen of negatieve situatie beëindigen
- Associatie tussen gedrag en gedragsgevolgen: R-Sr-leren
- Kan bewust, gebeurt vaak ook onbewust
- Vaak een activiteit: iets doen, handelen…
Uitlokkende prikkels:
- Prikkel of situatie (context) waarin het gedrag geassocieerd is met gunstige gedragsgevolgen
- Antecedente (‘aan voorafgaand’), discriminatieve, uitlokkende prikkel of situatie
Operant gedrag → doelgerichte handeling
- Soms moeilijker te herkennen → redenen:
o Geautomatiseerd gedrag
o Covert operant gedrag
o Vermijdingsgedrag (passief & actief)
o Ontsnappingsgedrag
o Operant probleemgedrag
3
, - Probleemgedrag: waar de cliënt (of de omgeving) last van heeft / dat hinder veroorzaakt
o Onvoldoende beheersing van vaardigheden
o Ontbrekende vaardigheden
o Positieve gedragsgevolgen geassocieerd met inadequaat gedrag
o (ongewenst) gedrag dat te veel optreedt
▪ Bv. actief vermijdingsgedrag
Gedragsgevolgen:
- Bekrachtiging = aangenaam gevolg
- Bestraffing = onaangenaam gevolg
- Is heel subjectief, gaat om de
beleving!!
S+ Prettige prikkel
S- Onprettige prikkel
+ Optreden
- Verdwijnen
° Uitblijven
3.2. RESPONDENT LEREN EN RESPONDENT GEDRAG
Synoniemen = klassieke conditionering, Pavloviaanse conditionering
- Respondent gedrag = emotie en/of fysiologische respons
- Op basis van associatie tussen ‘neutrale’ en ‘betekenisvolle’ prikkel
Betekenisvolle Emotie of
prikkel of situatie fysiologische respons
associatie
Neutrale prikkel of
situatie
Pavlov:
- Hond hoort belletje → in brein wordt ‘herinnering’ van eten geactiveerd => mentale representatie
- Beeld van eten wordt opgeroepen → geeft zelfde fysiologische reactie, ookal is het eten niet in de buurt
Dus: voorheen neutrale prikkel of situatie kan toch tot een emotie of een fysiologische reactie leiden.
- Neutrale prikkel of situatie = emotioneel neutraal
- Betekenisvolle prikkel of situatie = emotioneel betekenisvol
o Lokken uit zichzelf ‘intrinsiek’ emoties uit (zonder voorafgaandelijk leerproces)
4
Herhaling Fase 1
1) Logopedie en audiologie: cliëntgerichte toegepaste gedragswetenschappen
2) Therapeut-cliëntrelatie
3) Basisprincipes van leren
4) Kritisch nadenken en evidence-based (be)handelen
5) Contactname en klachtformulering
6) Probleeminventarisatie: vragen, observeren en meten
7) Probleemanalyse: casusconceptualisatie & gedragsanalyse
8) Diagnostiek
1. CLIËNTGERICHTE TOEGEPASTE GEDRAGSWETENSCHAPPEN
1.1. CLIËNTGEORIËNTEERDE ZORG
Medisch
Biopsychosociaal
Sociaal
Biopsychosociaal model:
- ‘ziekte’ = resultaat van samenspel tussen biologische, persoonlijke en sociale factoren
- Voordeel: verschillende invalshoeken voor onderzoek en behandeling
- Normaal/afwijkend afhankelijk van persoonlijke, sociaal-culturele en esthetische waardeoordelen
We zijn verschoven van een stoornisgerichte zorg (provider-centered) naar een cliëntgerichte zorg
(person-centered).
Cliëntgeoriënteerde zorg = hulpverlening die streeft naar …
- Gedeelte controle over de informatie-uitwisselings- en beslissingspatronen m.b.t. het onderzoek en de
behandeling
o Vinden van overeenstemming over het probleem en wat daartoe moet gebeuren
- Gerichtheid op de cliënt als persoon en niet louter op de ziekte
o Focus op leefwereld, emotionele noden, motivaties, wensen en bezorgdheden
- Betekent niet dat de stoornis onbelangrijk is!
o Directe aanleiding van de problemen
o Mate waarin aan de stoornis kan worden verholpen heeft sterke invloed
- Stoornis is vaak niet of slechts ten dele ‘op te lossen’
o Taalstoornis
o Aanleg voor leermoeilijkheden
o Stotteren
o Slechthorendheid (perceptueel verlies)…
1
,Definitie: “Cliëntgerichte zorg is een biopsychosociale benadering en attitude die erop gericht is zorg te
verstrekken die respectvol, geïndividualiseerd en empowerend is. Ze impliceert de individuele participatie
van de cliënt en is gebouwd op een relatie van wederzijds vertrouwen, sensitiviteit, empathie en gedeelde
kennis.”
ICF
De gevolgen voor diagnostiek van het ICF-perspectief:
- Ook positieve elementen
- Meten van behandeleffect op een (voor de cliënt) relevante manier
De gevolgen voor therapie van het ICF-perspectief:
- Niet alleen stoornisgericht
- Statistische gemiddelde (norm) is ruwe leidraad (en baseline)
- Houvast bij bepaling van behandeldoelen
- Hulpmiddel bij keuze van de interventies
1.2. SYSTEMATISCHE GEDRAGSMODIFICATIE
Gedrag en leren → belangrijkste werk-instrumenten van logopedist & audioloog
Wat leren?
- Kennis en inzichten
- Omgaan met emoties
- Vaardigheden
2
,1.3. STROOMDIAGRAM
2. THERAPEUT – CLIËNTRELATIE
Heel belangrijk !!
3. BASISPRINCIPES VAN LEREN
3.1. OPERANT LEREN EN OPERANT GEDRAG
- Intentioneel gesteld gedrag i.f.v. gunstige veranderingen in een toestand
o Iets opzettelijk wel of net niet doen
o Je doet iets omdat je al voorspelt dat dit bepaalde (gunstige) gevolgen zal hebben
o Dit kan zijn: positieve uitkomst bekomen of negatieve situatie beëindigen
- Associatie tussen gedrag en gedragsgevolgen: R-Sr-leren
- Kan bewust, gebeurt vaak ook onbewust
- Vaak een activiteit: iets doen, handelen…
Uitlokkende prikkels:
- Prikkel of situatie (context) waarin het gedrag geassocieerd is met gunstige gedragsgevolgen
- Antecedente (‘aan voorafgaand’), discriminatieve, uitlokkende prikkel of situatie
Operant gedrag → doelgerichte handeling
- Soms moeilijker te herkennen → redenen:
o Geautomatiseerd gedrag
o Covert operant gedrag
o Vermijdingsgedrag (passief & actief)
o Ontsnappingsgedrag
o Operant probleemgedrag
3
, - Probleemgedrag: waar de cliënt (of de omgeving) last van heeft / dat hinder veroorzaakt
o Onvoldoende beheersing van vaardigheden
o Ontbrekende vaardigheden
o Positieve gedragsgevolgen geassocieerd met inadequaat gedrag
o (ongewenst) gedrag dat te veel optreedt
▪ Bv. actief vermijdingsgedrag
Gedragsgevolgen:
- Bekrachtiging = aangenaam gevolg
- Bestraffing = onaangenaam gevolg
- Is heel subjectief, gaat om de
beleving!!
S+ Prettige prikkel
S- Onprettige prikkel
+ Optreden
- Verdwijnen
° Uitblijven
3.2. RESPONDENT LEREN EN RESPONDENT GEDRAG
Synoniemen = klassieke conditionering, Pavloviaanse conditionering
- Respondent gedrag = emotie en/of fysiologische respons
- Op basis van associatie tussen ‘neutrale’ en ‘betekenisvolle’ prikkel
Betekenisvolle Emotie of
prikkel of situatie fysiologische respons
associatie
Neutrale prikkel of
situatie
Pavlov:
- Hond hoort belletje → in brein wordt ‘herinnering’ van eten geactiveerd => mentale representatie
- Beeld van eten wordt opgeroepen → geeft zelfde fysiologische reactie, ookal is het eten niet in de buurt
Dus: voorheen neutrale prikkel of situatie kan toch tot een emotie of een fysiologische reactie leiden.
- Neutrale prikkel of situatie = emotioneel neutraal
- Betekenisvolle prikkel of situatie = emotioneel betekenisvol
o Lokken uit zichzelf ‘intrinsiek’ emoties uit (zonder voorafgaandelijk leerproces)
4