conceptueel ontwerp deel II
Hoofdstuk 6: onderzoekstrategieën
= geheel van met elkaar samenhangende beslissingen over wijze waarop
je onderzoek gaat uitvoeren
3 kern beslissingen:
1. Breedte (= veel aspecten of groot aantal respondenten bestuderen)
vs diepgang (1 onderwerp in detail bestuderen)
2. Kwalitatief (= observaties, ervaringen) vs kwantitatief (= cijfers)
3. Empirisch (= in werkveld gaan, nieuwe gegevens verzamelen) vs
bureauonderzoek (= bestaande gegevens)
5 onderzoeksstrategieën
Mengvorm mogelijk
Strategie bepaald type doel-en vraagstelling
1. Survey
- Ruim domein: groot aantal onderzoekseenheden
- Arbeidsextensieve dataverzameling: weinig tijd nodig
- Breedte
- Aselecte steekproef: deelnemers worden random gekozen
- Beweerde bestaat uit variabelen en relaties ertussen
- Proces vastgelegd over hoe je data gaat verzamelen gesloten
vragen
- Kwantitatieve gegevens: resultaten uitdrukken in cijfers
Soorten:
-Cross-sectioneel onderzoek: op 1 tijdstip wordt materiaal
verzamelt van 1 groep
- Panelonderzoek: dezelfde onderzoekseenheden meerdere keren
in de tijd worden ondervraagd
Nulmeting + nameting doen verschillen observeren
- Tijdreeks onderzoek: onderzoek waarbij op verschillende
tijdstippen metingen worden gedaan van dezelfde variabele(n)
Niet noodzakelijk dezelfde persoon
Vb. alcoholcontrole
Trend zien
, Voordelen:
- Groot bereik
- Veel methodologische handboeken: beschreven hoe onderzoek te
moeten uitvoeren
- Gestandaardiseerd en controleerbaar
Nadelen:
- Geringe diepgang: bepaalde aspecten niet bestuderen door te
groot bereik
- Veel voorkennis nodig: manieren weten om data te genereren
- Weinig wendbaar: methode niet makkelijk aan te passen
2. Experiment
- 2 groepen: experimentele groep (= groep die experiment
ondergaat) en controlegroep
Onderzoeker bepaalt wie in welke groep zit
Beide groepen moeten representatief zijn aan elkaar
- Verdeling van groepen wordt door randomisatie gedaan
- Zorg ervoor dat er geen invloeden zijn van buitenaf
Vb. campagne rond fietsen op slot doen, zorg er dan voor dat
de politie in die periode niet exact dezelfde campagne opricht
- Nulmeting: meting die je uitvoert voor je maatregel invoert
Voordelen:
- Interne geldigheid: effect wordt veroorzaakt door onderzochte
variabele
- Veranderingen bestuderen
Nadelen:
- Externe geldigheid: het is niet als iets in de ene gemeente werkt,
dat het in de andere gemeente ook zal werken
- Uitvoerbaarheid (= ethiek)
- Niet voor alle variabelen mogelijk: sommige dingen kan je niet
experimenteren (vb. sociaaleconomische status, leeftijd…)
3. Casestudy
= inzicht krijgen in 1 case
- Smal domein: klein aantal onderzoekseenheden
- Arbeidsintensieve benadering: tijdrovend
Vb. interviews… (= kwalitatieve gegevens)
Open waarneming op locatie