Cultuur
Eileen Gray (1878-1976)
1. Inleiding
Men schetst Gray als een raadselachtige figuur, zowel in haar leven als in haar
werk. Kort voor haar dood in 1976 vernietigde ze al haar persoonlijke
documenten en brieven om haar privéleven geheim te houden. Ze wilde
herinnerd worden om haar werk, niet om haar leven. Juist daardoor wordt haar
oeuvre nog intrigerender.
Opmerkelijk is dat er nauwelijks foto’s van Gray zelf in
haar huizen bestaan, terwijl Le Corbusier er wel vaak in
beeld is. Hier zie je enkele van de weinige portretten van
Gray, namelijk als filmster, androgeen, mysterieus en
literair. Gray wordt achteraf bijna onlosmakelijk met haar
werk vereenzelvigd, maar foto’s van haar in werk- of
sociale context ontbreken volledig. Dit benadrukt zowel
haar fundamentele eenzaamheid, als haar overtuiging dat
elk huis ruimte moest bieden voor alleen-zijn.
Het werk van Gray, van meubels en tapijten tot schilderijen
en architectuur, is altijd gelaagd, meerduidig en mysterieus.
Het is ooit louter een object, maar steeds iets dat verder
reikt en meerdere betekenissen draagt. Links staan een paar
begrippen die het werk van haar omschrijven.
Haar bekendste werk, het huis E1027, kan gezien worden als
een synthese van mannelijke en vrouwelijke elementen. Het is
gemaakt in Rocquebrune Cap-Martin. Hier zie je een detail van
de trap van de villa E1027.
2. Londen en Parijs
Eileen Gray groeit op in een welgestelde Ierse familie en brengt haar jonge jaren
door in Londen en Parijs waar ze deel uitmaakt van literaire en creatieve kringen
met figuren als Ezra Pound, Aleister Crowley, Virginia Woolf, Hilda Doolittle en
Gertrude Stein. De Angelsaksische cultuur vindt in Parijs een voedingsbodem
voor experimenten met codes, mythologieën en feminisme, wat Gray sterk
beïnvloedt. In Parijs krijgt ze haar 1ste opdrachten zoals het kamerscherm en de
Piroque voor Madame Lévy en de Dragon Chair voor Jacques Doucet, werken
die je meenemen op reis naar exotische werelden en rituelen.
Ezra Pound - Virginia Woolf - Gertrude Stein - Aleister Crowley
Kamerscherm en ‘Piroque’ (Mme Levy) – Dragon Chair (Jacques Doucet)
, Na een leertijd bij de Japanse lakspecialist Seizo Sugawara stelt Gray in 1913
haar eerste lakwerk ‘Le magicien de la nuit’ tentoon en gedurende 20 jaar
ontwikkelt ze met hem een unieke benadering van deze eeuwenoude oosterse
kunst die draait om het ritueel van onthullen en verbergen en het langzaam
schenken van glans aan hout. Lakwerk is hout de glans van edelsteen schenken
door lakken, drogen en polieren.
‘Le Magicien de la nuit’ (1913)
‘Le Destin’ (1914)
Kamerscherm in Japans lakwerk (1924) en in kurk
(1972)
3. Kamerschermen – tapijten - meubels
In het spel van onthullen en verbergen maakt Gray haar 1ste kamerschermen die
verdelen en samenbrengen, afscheiden en verbinden, en waarin de essentie van
haar werk zichtbaar wordt in gelaagdheid en meerduidigheid.
Tegelijk ontwikkelt ze schilderijen en schetsen die evolueren tot tapijten en
meubels waarin het platte vlak interieur wordt en het interieur architectuur. De
tapijten onderzoeken in 2 dimensies (L) en de meubels in 3 dimensies (R).
Elk meubel is licht, beweegbaar en vaak voorzien van een greep, zoals in de
oorspronkelijke nikkeluitvoering later vervangen door gechromeerd staal en glas.
Deze nomadische kwaliteit benadrukt lichtheid, het tijdelijke en het poëtische in
de dagelijkse banaliteit. Gray weigerde in hokjes als ‘modernisme’ of ‘art deco’ te
passen en koos niet voor massaproductie.
Maar wel voor prototypes en unieke stukken waarin
ambacht, materialen, verbindingen en scharnieren centraal
stonden. De tijd die besteed werd aan het maken, maakte
het meubel zelf. Dit stond haaks op de rationele en
dogmatische benaderingen van tijdgenoten als Marcel
Breuer, Mart Stam, Gerrit Rietveld en Mies van der Rohe.
Met La Chaise Non-Conformiste uit 1926 laat Gray haar motto
désaxer zien, weg van symmetrie en zoekend naar verplaatsing en
verschuiving zonder harmonie te verliezen.
Iconische werken zoals de Bibendum chair, de Tube light, de
Chaise Non-Conformiste, de Transat, de Adjustable Table en
de Armoire ovale et pivotant vertellen meer dan alleen hun
design en zijn later toch in serieproductie gegaan.
Openvouwen, draaien, pivoteren, wentelen en
scharnieren maken deel uit van haar voortdurende
spel van onthullen, verbergen en ontdekken.
,4. E1027
De wereld van Gray komt het mooist samen in Villa
E1027, die zij samen en voor haar geliefde Jean
Badovici ontwierp. De naam E1027 is een cryptische
verwijzing naar hun liefde en de villa wekt in meerdere
lagen een ruimtelijk gevoel op. Woorden worden poëzie
zoals ‘entrez lentement’ of verwijzen naar poëzie
zoals ‘invitation au voyage’.
Ook via het meubilair spreekt de villa. Met intieme en ingenieuze details zoals
een lichtknop of het doek rond de pergola die de dagelijkse lichtheid van het
bestaan in eenzaamheid zichtbaar maken.
De villa is klein maar lijkt groter door de vele
opdelingen en het meubilair dat rondom is geplaatst.
Het is een intieme vertaling van modernisme, een
behaaglijk en vrouwelijk modernisme. Vanaf 1938 was
Le Corbusier voortdurend aanwezig in en rond de villa.
Villa Le Lac van Le Corbusier (1924)
Muurschilderingen in E1027
Le Cabanon (1952)
De urne van Le Corbusier en Gallis
Gray had de villa al in 1932 verlaten en bouwde later in Menton (Tempe a Pailla)
en verbouwde in Saint Tropez (Lou Pérou). Toch bleef Le Corbusier terugkeren
naar Rocquebrune, vanaf de uitnodiging van Badovici in 1938 tot zijn
verdrinkingsdood in 1965. Zijn muurschilderingen, door Gray gezien als
verminking, en zijn voortdurende aanwezigheid zorgden ervoor dat men dacht
dat niet Gray maar Le Corbusier, Jean Badovici of Jean Prouvé de villa had
ontworpen.
Het laagste en hoogste punt van Villa E1027,
het bassin en het phare, verwijzen naar Tatlins
monument voor de 3de Internationale uit 1919.
Op de afbeelding zie je 1 van de
literaire inscripties van Gray werd
later door Le Corbusier geïntegreerd
in zijn muurschilderingen. Daarnaast
zie je ook nog een foto van Gray in
haar appartment.
, Bauhaus (1919-1933, tussen de twee WO)
1. Inleiding
Peter Keler ontwierp in 1922 de wieg opgebouwd uit een
blauwe cirkel, een rood vierkant en een gele driehoek.
Het Bauhaus spreekt nog steeds tot de verbeelding ondanks het korte bestaan
van 1919 tot 1932. De roem van haar lesgevers en de blijvende invloed op de
hedendaagse kunstscène dragen bij tot de mythe en de kunststroming van bijna
een eeuw geleden blijft fris en vernieuwend.
Het manifest van Walter Gropius uit 1919 stelde dat de school zich zou losmaken
van de academische kunstscholen en een nieuwe synthese van de kunsten zou
nastreven via samenwerking tussen kunstenaars en ambachtslieden.
Voor Gropius was het einddoel de grote bouw of het Bauhaus, een ideaal
verbeeld in de houtsnede van Lyonel Feininger die het manifest begeleidde.
Daarin werd het Bauhaus voorgesteld als een nieuw geloof waarin kunst uit
ambacht en handwerk geboren wordt en waarin er geen wezenlijk verschil is
tussen kunstenaar en ambachtsman.
‘Architekten, Bildhauer, Maler, wir alle müssen zum Handwerk zurück! Den es gibt keine “Kunst
von Beruf”. Es gibt keinen Wesensunterschied zwischen dem Künstler und dem Handwerker. Der
Künstler ist eine Steigerung des Handwerkers.’
De school positioneerde zich als anti-academisch, avant-garde en anti-burgerlijk.
Gropius riep in zijn manifest op tot een gezamenlijke nieuwe bouwkunst die
architectuur, beeldhouwkunst en schilderkunst zou verenigen en als een
kristallen symbool van een nieuw geloof ten hemel zou rijzen, net zoals de
kathedraal in de middeleeuwen symbool stond voor de eenheid van de kunsten.
Via het leven en werk van 4 protagonisten wordt onderzocht hoe dit manifest
concreet werd uitgewerkt vanuit architectuur, schilderkunst, theater en meubilair.
De wegbereiders van het Bauhaus waren Otto Wagner (Wiener Secession), Louis Sullivan (Chicago
Style), Philip Webb en William Morris (Arts and Crafts beweging) en Peter Behrens (Deutsche
Werkbund).
2. Walter Gropius
Waarom het Bauhaus steeds opnieuw in overzichten van de kunsten verschijnt, is
vooral te danken aan Walter Gropius zelf. Gedurende zijn hele leven heeft hij het
belang van zijn kunstschool voortdurend onder de aandacht gebracht.
Ook lang na zijn vertrek uit Duitsland bleef hij vanuit de Verenigde Staten het
Bauhaus promoten via tentoonstellingen, lezingen en publicaties. Net als Le
Corbusier was hij zowel een uitstekend architect als een voortreffelijk pr-man.
Eileen Gray (1878-1976)
1. Inleiding
Men schetst Gray als een raadselachtige figuur, zowel in haar leven als in haar
werk. Kort voor haar dood in 1976 vernietigde ze al haar persoonlijke
documenten en brieven om haar privéleven geheim te houden. Ze wilde
herinnerd worden om haar werk, niet om haar leven. Juist daardoor wordt haar
oeuvre nog intrigerender.
Opmerkelijk is dat er nauwelijks foto’s van Gray zelf in
haar huizen bestaan, terwijl Le Corbusier er wel vaak in
beeld is. Hier zie je enkele van de weinige portretten van
Gray, namelijk als filmster, androgeen, mysterieus en
literair. Gray wordt achteraf bijna onlosmakelijk met haar
werk vereenzelvigd, maar foto’s van haar in werk- of
sociale context ontbreken volledig. Dit benadrukt zowel
haar fundamentele eenzaamheid, als haar overtuiging dat
elk huis ruimte moest bieden voor alleen-zijn.
Het werk van Gray, van meubels en tapijten tot schilderijen
en architectuur, is altijd gelaagd, meerduidig en mysterieus.
Het is ooit louter een object, maar steeds iets dat verder
reikt en meerdere betekenissen draagt. Links staan een paar
begrippen die het werk van haar omschrijven.
Haar bekendste werk, het huis E1027, kan gezien worden als
een synthese van mannelijke en vrouwelijke elementen. Het is
gemaakt in Rocquebrune Cap-Martin. Hier zie je een detail van
de trap van de villa E1027.
2. Londen en Parijs
Eileen Gray groeit op in een welgestelde Ierse familie en brengt haar jonge jaren
door in Londen en Parijs waar ze deel uitmaakt van literaire en creatieve kringen
met figuren als Ezra Pound, Aleister Crowley, Virginia Woolf, Hilda Doolittle en
Gertrude Stein. De Angelsaksische cultuur vindt in Parijs een voedingsbodem
voor experimenten met codes, mythologieën en feminisme, wat Gray sterk
beïnvloedt. In Parijs krijgt ze haar 1ste opdrachten zoals het kamerscherm en de
Piroque voor Madame Lévy en de Dragon Chair voor Jacques Doucet, werken
die je meenemen op reis naar exotische werelden en rituelen.
Ezra Pound - Virginia Woolf - Gertrude Stein - Aleister Crowley
Kamerscherm en ‘Piroque’ (Mme Levy) – Dragon Chair (Jacques Doucet)
, Na een leertijd bij de Japanse lakspecialist Seizo Sugawara stelt Gray in 1913
haar eerste lakwerk ‘Le magicien de la nuit’ tentoon en gedurende 20 jaar
ontwikkelt ze met hem een unieke benadering van deze eeuwenoude oosterse
kunst die draait om het ritueel van onthullen en verbergen en het langzaam
schenken van glans aan hout. Lakwerk is hout de glans van edelsteen schenken
door lakken, drogen en polieren.
‘Le Magicien de la nuit’ (1913)
‘Le Destin’ (1914)
Kamerscherm in Japans lakwerk (1924) en in kurk
(1972)
3. Kamerschermen – tapijten - meubels
In het spel van onthullen en verbergen maakt Gray haar 1ste kamerschermen die
verdelen en samenbrengen, afscheiden en verbinden, en waarin de essentie van
haar werk zichtbaar wordt in gelaagdheid en meerduidigheid.
Tegelijk ontwikkelt ze schilderijen en schetsen die evolueren tot tapijten en
meubels waarin het platte vlak interieur wordt en het interieur architectuur. De
tapijten onderzoeken in 2 dimensies (L) en de meubels in 3 dimensies (R).
Elk meubel is licht, beweegbaar en vaak voorzien van een greep, zoals in de
oorspronkelijke nikkeluitvoering later vervangen door gechromeerd staal en glas.
Deze nomadische kwaliteit benadrukt lichtheid, het tijdelijke en het poëtische in
de dagelijkse banaliteit. Gray weigerde in hokjes als ‘modernisme’ of ‘art deco’ te
passen en koos niet voor massaproductie.
Maar wel voor prototypes en unieke stukken waarin
ambacht, materialen, verbindingen en scharnieren centraal
stonden. De tijd die besteed werd aan het maken, maakte
het meubel zelf. Dit stond haaks op de rationele en
dogmatische benaderingen van tijdgenoten als Marcel
Breuer, Mart Stam, Gerrit Rietveld en Mies van der Rohe.
Met La Chaise Non-Conformiste uit 1926 laat Gray haar motto
désaxer zien, weg van symmetrie en zoekend naar verplaatsing en
verschuiving zonder harmonie te verliezen.
Iconische werken zoals de Bibendum chair, de Tube light, de
Chaise Non-Conformiste, de Transat, de Adjustable Table en
de Armoire ovale et pivotant vertellen meer dan alleen hun
design en zijn later toch in serieproductie gegaan.
Openvouwen, draaien, pivoteren, wentelen en
scharnieren maken deel uit van haar voortdurende
spel van onthullen, verbergen en ontdekken.
,4. E1027
De wereld van Gray komt het mooist samen in Villa
E1027, die zij samen en voor haar geliefde Jean
Badovici ontwierp. De naam E1027 is een cryptische
verwijzing naar hun liefde en de villa wekt in meerdere
lagen een ruimtelijk gevoel op. Woorden worden poëzie
zoals ‘entrez lentement’ of verwijzen naar poëzie
zoals ‘invitation au voyage’.
Ook via het meubilair spreekt de villa. Met intieme en ingenieuze details zoals
een lichtknop of het doek rond de pergola die de dagelijkse lichtheid van het
bestaan in eenzaamheid zichtbaar maken.
De villa is klein maar lijkt groter door de vele
opdelingen en het meubilair dat rondom is geplaatst.
Het is een intieme vertaling van modernisme, een
behaaglijk en vrouwelijk modernisme. Vanaf 1938 was
Le Corbusier voortdurend aanwezig in en rond de villa.
Villa Le Lac van Le Corbusier (1924)
Muurschilderingen in E1027
Le Cabanon (1952)
De urne van Le Corbusier en Gallis
Gray had de villa al in 1932 verlaten en bouwde later in Menton (Tempe a Pailla)
en verbouwde in Saint Tropez (Lou Pérou). Toch bleef Le Corbusier terugkeren
naar Rocquebrune, vanaf de uitnodiging van Badovici in 1938 tot zijn
verdrinkingsdood in 1965. Zijn muurschilderingen, door Gray gezien als
verminking, en zijn voortdurende aanwezigheid zorgden ervoor dat men dacht
dat niet Gray maar Le Corbusier, Jean Badovici of Jean Prouvé de villa had
ontworpen.
Het laagste en hoogste punt van Villa E1027,
het bassin en het phare, verwijzen naar Tatlins
monument voor de 3de Internationale uit 1919.
Op de afbeelding zie je 1 van de
literaire inscripties van Gray werd
later door Le Corbusier geïntegreerd
in zijn muurschilderingen. Daarnaast
zie je ook nog een foto van Gray in
haar appartment.
, Bauhaus (1919-1933, tussen de twee WO)
1. Inleiding
Peter Keler ontwierp in 1922 de wieg opgebouwd uit een
blauwe cirkel, een rood vierkant en een gele driehoek.
Het Bauhaus spreekt nog steeds tot de verbeelding ondanks het korte bestaan
van 1919 tot 1932. De roem van haar lesgevers en de blijvende invloed op de
hedendaagse kunstscène dragen bij tot de mythe en de kunststroming van bijna
een eeuw geleden blijft fris en vernieuwend.
Het manifest van Walter Gropius uit 1919 stelde dat de school zich zou losmaken
van de academische kunstscholen en een nieuwe synthese van de kunsten zou
nastreven via samenwerking tussen kunstenaars en ambachtslieden.
Voor Gropius was het einddoel de grote bouw of het Bauhaus, een ideaal
verbeeld in de houtsnede van Lyonel Feininger die het manifest begeleidde.
Daarin werd het Bauhaus voorgesteld als een nieuw geloof waarin kunst uit
ambacht en handwerk geboren wordt en waarin er geen wezenlijk verschil is
tussen kunstenaar en ambachtsman.
‘Architekten, Bildhauer, Maler, wir alle müssen zum Handwerk zurück! Den es gibt keine “Kunst
von Beruf”. Es gibt keinen Wesensunterschied zwischen dem Künstler und dem Handwerker. Der
Künstler ist eine Steigerung des Handwerkers.’
De school positioneerde zich als anti-academisch, avant-garde en anti-burgerlijk.
Gropius riep in zijn manifest op tot een gezamenlijke nieuwe bouwkunst die
architectuur, beeldhouwkunst en schilderkunst zou verenigen en als een
kristallen symbool van een nieuw geloof ten hemel zou rijzen, net zoals de
kathedraal in de middeleeuwen symbool stond voor de eenheid van de kunsten.
Via het leven en werk van 4 protagonisten wordt onderzocht hoe dit manifest
concreet werd uitgewerkt vanuit architectuur, schilderkunst, theater en meubilair.
De wegbereiders van het Bauhaus waren Otto Wagner (Wiener Secession), Louis Sullivan (Chicago
Style), Philip Webb en William Morris (Arts and Crafts beweging) en Peter Behrens (Deutsche
Werkbund).
2. Walter Gropius
Waarom het Bauhaus steeds opnieuw in overzichten van de kunsten verschijnt, is
vooral te danken aan Walter Gropius zelf. Gedurende zijn hele leven heeft hij het
belang van zijn kunstschool voortdurend onder de aandacht gebracht.
Ook lang na zijn vertrek uit Duitsland bleef hij vanuit de Verenigde Staten het
Bauhaus promoten via tentoonstellingen, lezingen en publicaties. Net als Le
Corbusier was hij zowel een uitstekend architect als een voortreffelijk pr-man.