1. Opwarmen voor het lesgeven
2. Onderwijskundig en didactisch (taal)blad
3. Aanzet tot perspectiefwisseling student <> leerkracht
4. Bewustmaken van het particuliere perspectief
5. Lessen analyseren
6. Eerste stappen lessen voorbereiden
Belang van kennismaking: iedereen heeft een eerste indruk, connectie nodig
voor versterken leerinput
Algemeen didactisch
referentiekader
alle delen zijn gelinkt aan goede referentieles,
kapstok
tot 30% effectiviteit van leerkracht op student
!!!! realiteit: les observeren is veel complexer
Lesvoorbereiding
Lesopbouw begint met structuur
wat zijn de doelen?
wat is de beginsituatie?
= kapstok om onzekerheid te reduceren en
spontaniteit te creëren
Begin: sporen activeren, bepaalde manier de leerlingen meenemen
Midden: lesinhoud aangeven in verschillende fasen
Einde: synthese & evaluatie
!!! volgorde is niet strikt
Lestijd <> leertijd <> werktijd
Lestijd: lestijd van een leerling, +- 50 min
Leertijd: leerlingen leren niet de gehele lestijd, aandachtspanne
Werktijd: voorbereiding van lessen
1. Beginsituatie
= geheel van persoonsgebonden en situationele contextfactoren die bij aanvang
van de onderwijsleersituatie bepalend zijn voor de leerprocessen van leerlingen
met contextuele factoren bv. internet die afhaakt, het weer… (maximaal in kaart
brengen)
!!! onderwijs: sterk contextafhankelijk
!!! didactiek: constant reageren op als…, dan…
Contextfactoren
Verschillende niveaus
1. Microniveau: in de klas bv. bord dat niet werkt, kopies die ergens liggen
2. Mesoniveau: in de school
3. Macroniveau: beleid, visie van maatschappij op onderwijs
Belangrijke actoren op macroniveau
Officieel onderwijs (2 netten):
, 1. Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap GO!
2. Officieel gesubsidieerd onderwijs: steden en gemeenten OVSG en provincies
POV
Vrij onderwijs (1 net): vrij gesubsidieerd onderwijs
1. Confessioneel: Katholiek Onderwijs Vlaanderen
2. N-confessioneel: OKO
Koepels
= vertegenwoordiging van onderwijsnetten + belangbehartigen
= pedagogische begeleiding en nascholing PBD
Scholengroep (niveau-overstijgend) en scholengemeenschap (één niveau)
Wat doen ze: beoordelen en stimuleren kwaliteit onderwijs en
kwaliteitsontwikkeling
bieden van inspiratie
nagaan van realisatie doelstellingenbeleid (gevalideerd doelenkader)
= Referentiekader OnderwijsKwaliteit (rOK)
- context- en inputkenmerken waarmee scholen het best rekening
houden met onderwijs
- minimale verwachtingen kwaliteitsvol onderwijs: verantwoording en
stimulering
= Toezichtkader OnderwijsKwaliteit (tOK): handvat bij doorlichting
Belangrijke actoren op mesoniveau
1. Schoolraad
2. Leerlingenraad
3. Ouderraad
4. Personeelsvergadering
5. Klassenraad: toelating, begeleiding, deliberering
Aard
= dynamisch <> stabiel
= beïnvloedbaar <> niet-beïnvloedbaar (vaak laatste)
Beginsituatie in het lesvoorbereidingsformulier
Noteren van: effect op lesopbouw, didactische werkvormen
opnemen van belangrijke items in functie van lesontwerp en onderwijsaanpak
voorkennis als basis voor opbouw, geleidelijkheid
enorm dynamisch
!!! vaak richtlijnen rond
Aandachtspunten bij het observeren van een onderwijsleersituatie
1. Feitelijke gegevens, voor iedereen hetzelfde, geen oordelen over personen
2. Aandacht voor details
!!! Altijd aftoetsen na de observatie
Voorbeeld: videoanalyse over leerlingen in godsdienstles
In functie van de leerling
Leeftijd: 16-18j
Geslacht: jongens en meisjes
Socio-culturele diversiteit: allochtoon en autochtoon, verschillende levensbeschouwingen
Voorkennis: gesprek met verschillende voorkennis uit eigen leefwereld van lln
Studievaardigheden: lln noteren niet tijdens het gesprek, niet actief oplettend