Microbiologie
Infectiezieken =
Organisme dat lichaam binnenkomt en symptomen veroorzaakt ---> kan tegengehouden
worden door afweer = immuunsysteem
Micro-organismen =
- Altijd sterker samen dan mens op zich
- Doel arts = verdediging en afweer steunen ---> balans tussen micro-organismen en
gezondheid
---> = zijn nodig om gezond te blijven
Hoofdstuk 1: Microbiologie in beweging
Soorten micro-organismen:
- Commencalen = leven met ons = zijn er altijd
- Symbionten = werken positief ---> helpen elkaar
- Pathogenen = ziekmakend
---> geen spontane levensgeneratie ---> er moet iets toegevoegd worden
Grootste diversiteit =
- Tussen micro-organismen
Aantonen via rRNA
- Niet tussen macro-organismen
rRNA =
- 16s = kleine subeenheid v ribosoom bij bacteriën en archae =
• Bij alle levende wezens voorkomen
• Functioneel identiek bij alle levende wezens
• Gebruiken bij taxonomie = identificeren
• Verschillende soort bacteriën = bij x-aantal % verschil
- 18s = bij eukaryoten ---> veel minder variabiliteit tussen individuen
Verschil bacteriën en archae =
Archae Bacteriën
Wat Micro organisme Micro organisme
Ziekteverwekkend Nee Ja
Voorkomen - Meest = in omgeving - In lichaam
- Soms in lichaam - In omgeving
(bv. darmen)
Aantal cellen Eencellig Een- of meercellig 1
, Dode cellen =
Enkel opp cornea is levend
Kunnen niet actief energie genereren ---> voorbeelden = weefsel
- Virussen = hebben gastheer nodig voor energieproductie ---> ogen dicht = enkel dood
- Haarcellen weefsel aan opp
- Huidcellen
---> nut dode cellen lichaam = virussen kunnen ons niet zomaar infecteren ---> huid = perfecte
barrière
LUCA =
Last universal common ancestor ---> ooit bestaan? Waarschijnlijk niet ---> door frequent
horizontale gentransfer
---> Ook horizontale organeltransfer tijdens evolutie ---> Eukaryoten = ontstaan uit fusie
van archaion + bacterie
---> Bij bacteriën = horizontale gentransfer duidelijk waarneembaar + frequent
---> Vb. Antibioticaresistentie =
• Mutaties
• Fenotypische veranderingen
Bacterie delen in 2 dochtercellen = 20 minuten ---> heel snel voortplanten = heel flexibel
Kiemtheorie = stellingen van Koch = 4 principes
1. Ziek organisme = verwekkend organisme isoleren
2. Organisme isoleren in labo
3. Organisme overbrengen nr gezond dier/mens
4. Gezond dier/mens wordt ziek ---> verwekkend organisme moet daar ook worden
teruggevonden
---> is weerlegt :
- Niet alle organismen zijn kweekbaar in labo
- In gezonde kan bacterie zitten die bij soortgenoot ziekte veroorzaakt
Verschillende barrières voor bacteriën =
1. Kolonisatie resistentie =
Bacterie kan organisme niet ziek maken want botst op reeds aanwezige bacteriën in organisme --->
want niches die ziekmakende bacteriën willen innemen zijn al ingenomen
2. Anatomie =
Intacte opperhuid ---> enkel binnenkomen bij beschadiging barrière
2
,Begrippen :
- Conditionele pathogenen =
Micro-organismen zijn op zich niet gevaarlijk maar kunnen ziektes verwekken bij
beschadiging immuunsysteem
- Professionele pathogenen =
Bacterie kan ziekte veroorzaken bij iemand die perfect gezond is
Organismen die ziektes kunnen veroorzaken =
Eukaryoten Bacteriën
- Dieren - Proteobacteria
- Fungi = altijd teken van verminderd immuunsysteem
- Protisten - Gram-positive
- Entamoeben bacteria
Evolutie pathogeen =
Pathogeen muteert + meest infectieuze vorm neemt overhand ---> stel meest pathogene = meer
dodelijk worden = gastheer sterft rapper en bacterie sterft mee
---> normale evolutie = zo veel mogelijk verspreiden = infectieus
Interactie ts species in 1 niche: bv. mazelen =
Osculaties = patroon van epidemieën ---> kinderen krijgen virus + worden immuun ---> pas
nieuwe epidemie als nieuwe kinderen geborgen worden
Commensale bacteriën =
Tekening van organisme =
Conjunctiva = Levend plaatsje op oppervlakte
Openingen in organisme = levende lagen
- Mond = naar 2 plaatsen gaan =
• Respiratoir
• Spijsvertering
- Anus = dode bacteriën nr buiten
- Urogenitaal kanaal
---> op die plaatsen mogelijk o m infecties te krijgen +
virussen voorplanten
3
, Verschillende stelsels in organismen =
- Fysiologisch steriel
= onder basaal membraan = afgescheiden v buitenwereld dr epitheel ---> geen bacteriën
verwachten daar (wel virussen)
• Bloed + intern milieu = hersenen + lever + …
• Ademhaling = broncheoli + alveoli
• Urogenitaal = urineblaas ureter
• Prostaat + baarmoeder / zaad- en eileiders
---> eventueel enkele bacteriën aanwezig maar niet ziekte verwekkend
- Fysiologisch niet-steriel
• Huid
• Van mond tot anus
• Blaasinhoud = steriel proberen houden door plassen
Microbioom =
- Definitie = geheel van micro-organismen + hun genetisch materiaal die samenleven in
bepaalde omgeving ---> bv darm + opp en bodem huid
- Dynamische habitat = voeding + levensstijl + hygiëne = hebben invloed op
samenstelling v microbioom
---> metagenoom ziekteverwekker kan veranderen ---> zorgen voor vatbaarheid v ziekten
---> bv. inname antibiotica = kan zorgen voor hevig diarree door verstoring evenwicht
microbioom darm
- Germ free animals = worden ziek =
• Uitgebreid caecum krijgen
• Hebben geen microbioom
Humaan viroom =
Genoom virus blijft altijd in menselijk lichaam ---> bv. Herpes zal nooit weggaan
Infectieziekten in geschiedenis =
- Vroeger = veel meer infectieziekten
- Nu = veel meer welvaartsziekten
---> levensverwachting in steden = veel lager want hygiëne was veel minder
---> evolutie infectieziekten =
• Nieuwe infectiezieken komen door constante mutaties
• NIET door 1 grote mutatie
4