Samenvatting economie
Hoofdstuk 6 : nationaal inkomen en werkgelegenheid
1. Hoogte van het nationaal inkomen en de tewerkstelling
De klassieken (Smith)
De productiecapaciteit bepaalt de hoogte van het inkomen.
‘The invisible hand’.
Maar crisis jaren 30 kon niet worden opgelost door lagere lonen.
Keynes
Geld wordt opgepot → daling vraag.
Nationaal Y daalt en de wkl stijgt.
Loon is meer een inkomen dan een kost.
Daling loon betekent minder koopkracht.
Lage rentetarieven.
De effectieve vraag bepaalt de productiecapaciteit.
‘Deficit spending’
Maar een keynesiaans beleid kon de crisis van jaren 80 ook niet oplossen.
‘deficit spending’ ging niet omdat de overheidsschuld al sterk opliep.
overschakelen op aanbodeconomie.
Laffer
Stimuleren van de productiezijde, dit in tegenstelling tot de keynesianen die
vooral de vraagzijde wilden stimuleren.
Belastingverlaging om de productie en de werkgelegenheid te vergroten en
het sparen en de investeringen te stimuleren.
De Grote Recessie van 2008 – 2009
Zwaarste sinds WO II.
Roep om keynesiaans beleid.
Overheid komt tussen met nooit geziene stimuleringspakketten.
Covid 19 crisis?
2. De arbeidsmarkt
Werkloosheid = aanbod van arbeidskrachten groter dan vraag naar
arbeidskrachten
Werkloosheid in belgie: 5,4% in tweede kwartaal 2019 huidig = 5,6% (huidige
situatie kennen!!)
we zitten ong terug op het zelfde percentage als voor de coronacrisis.
, 2.1. Aanbod van arbeidskrachten
Het totale arbeidsaanbod noemen we de beroepsbevolking of de actieve
bevolking.
De beroepsbevolking wordt beïnvloed door de grootte van de totale bevolking, de
bevolking op arbeidsleeftijd (15-64 jaar) en de activiteitsgraden.
De bevolking op arbeidsleeftijd/recruteringsbevolking 15-64jarige
Beroepsbevolking de werklozen en de werkende bevolking
Actieve bevolking is iedereen die aan werken is en iedereen die werkloos is
Activiteitsgraad = beroepsbevolking/ bevolking op arbeidsleeftijd x 100
Werkgelegenheidsgraad = werkzaamheidsgraad = werkende bevolking/ bevolking
op arbeidsleeftijd x 100
Uitkeringsgerechtigde volledige werklozen = uvw’s
Niet werkende werkzoekenden = uvw’s + schoolverlaters zonder baan in de
wachtperiode + geschorste werklozen (niet kennen)
Werkloosheidsgraad = niet werkende werkzoekenden/beroepsbevolking of
werklozen/beroepsbevolking x 100
Europese vacaturegraad = openstaande vacatures/ het aantal arbeidsplaatsen
(effectief werkenden + vacatures) x 100
→België heeft de krapste arbeidsmarkt van Europa en steekt ver uit boven de
eurozone (België: 3,4 ↔eurozone: 1,7)
→dit komt vooral doordat veel mensen op relatief vroege leeftijd stoppen met
werken én de langdurig zieken.
Daarom een ‘pact tegen krapte’ in Vlaanderen
oa. door werknemers langer te laten werken als voorwaarde voor economische
groei en de gezondheid van ons SZ-stelsel en meer mensen aan het werk stellen.
2.2. Vraag naar arbeidskrachten
Is afhankelijk van:
Vraag naar goederen
Arbeidsproductiviteit
Relatieve prijzen van productiefactoren kapitaal en arbeid
Door de economische crisis van 2008 → Europa 2020 strategie. 5 streefcijfers!
Hoofdstuk 6 : nationaal inkomen en werkgelegenheid
1. Hoogte van het nationaal inkomen en de tewerkstelling
De klassieken (Smith)
De productiecapaciteit bepaalt de hoogte van het inkomen.
‘The invisible hand’.
Maar crisis jaren 30 kon niet worden opgelost door lagere lonen.
Keynes
Geld wordt opgepot → daling vraag.
Nationaal Y daalt en de wkl stijgt.
Loon is meer een inkomen dan een kost.
Daling loon betekent minder koopkracht.
Lage rentetarieven.
De effectieve vraag bepaalt de productiecapaciteit.
‘Deficit spending’
Maar een keynesiaans beleid kon de crisis van jaren 80 ook niet oplossen.
‘deficit spending’ ging niet omdat de overheidsschuld al sterk opliep.
overschakelen op aanbodeconomie.
Laffer
Stimuleren van de productiezijde, dit in tegenstelling tot de keynesianen die
vooral de vraagzijde wilden stimuleren.
Belastingverlaging om de productie en de werkgelegenheid te vergroten en
het sparen en de investeringen te stimuleren.
De Grote Recessie van 2008 – 2009
Zwaarste sinds WO II.
Roep om keynesiaans beleid.
Overheid komt tussen met nooit geziene stimuleringspakketten.
Covid 19 crisis?
2. De arbeidsmarkt
Werkloosheid = aanbod van arbeidskrachten groter dan vraag naar
arbeidskrachten
Werkloosheid in belgie: 5,4% in tweede kwartaal 2019 huidig = 5,6% (huidige
situatie kennen!!)
we zitten ong terug op het zelfde percentage als voor de coronacrisis.
, 2.1. Aanbod van arbeidskrachten
Het totale arbeidsaanbod noemen we de beroepsbevolking of de actieve
bevolking.
De beroepsbevolking wordt beïnvloed door de grootte van de totale bevolking, de
bevolking op arbeidsleeftijd (15-64 jaar) en de activiteitsgraden.
De bevolking op arbeidsleeftijd/recruteringsbevolking 15-64jarige
Beroepsbevolking de werklozen en de werkende bevolking
Actieve bevolking is iedereen die aan werken is en iedereen die werkloos is
Activiteitsgraad = beroepsbevolking/ bevolking op arbeidsleeftijd x 100
Werkgelegenheidsgraad = werkzaamheidsgraad = werkende bevolking/ bevolking
op arbeidsleeftijd x 100
Uitkeringsgerechtigde volledige werklozen = uvw’s
Niet werkende werkzoekenden = uvw’s + schoolverlaters zonder baan in de
wachtperiode + geschorste werklozen (niet kennen)
Werkloosheidsgraad = niet werkende werkzoekenden/beroepsbevolking of
werklozen/beroepsbevolking x 100
Europese vacaturegraad = openstaande vacatures/ het aantal arbeidsplaatsen
(effectief werkenden + vacatures) x 100
→België heeft de krapste arbeidsmarkt van Europa en steekt ver uit boven de
eurozone (België: 3,4 ↔eurozone: 1,7)
→dit komt vooral doordat veel mensen op relatief vroege leeftijd stoppen met
werken én de langdurig zieken.
Daarom een ‘pact tegen krapte’ in Vlaanderen
oa. door werknemers langer te laten werken als voorwaarde voor economische
groei en de gezondheid van ons SZ-stelsel en meer mensen aan het werk stellen.
2.2. Vraag naar arbeidskrachten
Is afhankelijk van:
Vraag naar goederen
Arbeidsproductiviteit
Relatieve prijzen van productiefactoren kapitaal en arbeid
Door de economische crisis van 2008 → Europa 2020 strategie. 5 streefcijfers!