Samenvatting cytologie cel II - celadhesie

Celadhesie
Direct cel-cel contact


Belangrijke juncties
Cel-ECM
Cel-cytoskelet


Intercellulaire juncties
drie zijden
- Apicale zijde
- Laterale zijde
- Basale zijde

Tight junctions  sluiten ruimte af
tussen aangrenzende cellen (geen lekken
= TER/resistentie)

TER  sleutelmoleculen voor resistentie
zijn occludine, claudine en JAMs


Adherens juncion  zorgt voor sterke
cel-cel-adhesie (rond epitheelcellen)
Desmosomen  cel-cel adhesie
Gap-junction  celcommunicatie

adherens junction en desmosomen
hebben gelijke functie
verschil?
Adherens junction  contact met actine
Desmosomen  contacten met
intermediaire filamenten

Hemidesmosomen  juncties die
contact maken met ECM




Functie cel-cel adhesie:
uitsorteren  contact tussen gelijkaardige cellen




Transepitheliale resistentie (TER)

, tight junctions  helemaal ondoordringbaar

hoe meer rijen TJ  hoe hoger TER

transport gaat doorheen de cel




Adherens junction
Maakt gebruik van cadherines  grote familie (binden homotypisch = adhesie
tussen cellen van zelfde soort)
- E-cadherine: epitheliale cellen
- N-cadherine : neuronale cellen



Manieren waarop oppervlaktemoleculen tot intracellulaire adhesie in staat zijn




1) Homofiele binding: adhesie van
moleculen van dezelfde soort
2) Heterofiele binding
3) Linker molecule


Belang cel-cel adhesie tijdens embryonale ontwikkeling
a) EMT: epitheel-mesenchymale transitie 
verbrokkeling van cel-cel adhesie

b) MET: mesenchymaal-epitheliale transitie 
mesenchymale cellen komen weer samen
en veranderen van morfologie + ontstaan
somiet (adhesie is weer terug)

c) Cellen uit somiet migreren weer naar
periferie  EMT