Cross-culturele en
grootstedelijke psychologie
HOC 1
Waarover gaat het?
- Urban studies (over steden, stedelijke inrichting…) urban
psychology
- Cross-culturele psychologie (verschillen in culturele invloeden tussen
mensen en hoe het oveerlapt over culturen heen
Samen = challenges related to diversity; vooral uitdagingen die te maken hebben
met het brede veld van diversiteit.
Grootstedelijkheid; ‘urbanisation’ / ‘urban studies’: waarom? Meer dan helft van
de wereldbevolking leeft in (groot)steden; rond jaar 2005 is het kantelpunt gekomen.
De laatste 20 jaar is meer aandacht gegeven aan de mens in steden
1) High-income countries (Western Europe, the Americas, Australia,
Japan, and the Middle East) > 80% of the population lives in urban
areas.
2) Upper-middle-income countries (Eastern Europe, East Asia, North
and Southern Africa, and South America): 50% to 80% % of the
population lives in urban areas.
3) Most low to lower-middle-income countries: majority of the
population still live in rural areas
2023: 213470 (1.8%) Belgen leven in een ‘rural area’; dit is een relatieve
verschuiving van 69% in vergelijking met 1960 (échte platteland)
F E I TE N O V E R U R B A N I S E RI N G
- Wereldwijd leven meer mensen in een verstedelijkte omgeving dan niet
(de geschillen in deze cijfers liggen allemaal boven de 50% stedelijke
grens);
- Er is een brede spreiding en dichtheid van waar mensen over de hele
wereld wonen (soms met een zeer hoge resolutie);
- Hoewel het kan lijken alsof onze uitdijende steden veel land in beslag
nemen, is slechts iets meer dan 1% van het land wereldwijd
geclassificeerd als deel van een nederzetting of als infrastructuur;
- Verstedelijking is in alle regio's snel toegenomen (in 1800 woonde minder
dan 10% van de mensen in alle regio's in stedelijke gebieden);
1
, - Verstedelijking zal naar verwachting blijven toenemen met stijgende
inkomens en een verschuiving van werkgelegenheid in de landbouw;
- Verschillen in bevolkingsaantallen in steden zijn het gevolg van definitie- of
grensverschillen in wat een bevolking 'stedelijk' maakt.
WAT IS URBAN
- Momenteel geen universele definitie
- VN rapporteert cijfers op basis van nationaal gedefinieerde stedelijke
aandelen.
- MAAR: landen hanteren zeer verschillende definities van verstedelijking.
- drempels aantal inwoners) van stedelijk versus landelijk variëren,
- soorten gebruikte meeteenheden variëren
Bijv. Meest gebruikte drempel voor 'stedelijk': 2000 - 5000 inwoners. Zweden /
Denemarken: 200 inwoners. Japan: 50000 inwoners
! Er is nog geen echte overeenkomst wat een ‘urban area’ is. Landen mogen zelf
definiëren wat voor hun urban en niet urban is; Bv aantal inwoners gebruiken als
criterium
EUROPEAN DEFINITIE VAN SCHIKKING/NEDERZETTING
- Steden: moeten minimaal 50.000 inwoners hebben plus een
bevolkingsdichtheid van minimaal ten minste 1500 mensen per vierkante
kilometer (km2) of een bebouwingsdichtheid van meer dan 50%.
- Steden: moeten minimaal 5000 inwoners hebben plus een
bevolkingsdichtheid van minimaal 300 mensen per vierkante kilometer
(km2).
- Dorpen: minder dan 5.000 inwoners
Op basis van deze definities kunnen we schatten dat ongeveer 45% van de mensen
in steden woont en nog eens 35% in steden. De resterende 20% woont in dorpen.
Dit betekent dat het totale stedelijke aandeel in 2020 ongeveer 80% is (> 6,2
miljard mensen).
Nieuw aan deze definitie is dat er ook een combinatie gemaakt wordt van hoe dens
(hoe dichtbij mensen bij elkaar wonen)
S T E DE L I J K VS ‘ G R O O T ’ S T E DE L I J K ?
- >100.000 inwoners = grootstad;
- >1.000.000 inwoners = metropool
- Vlaanderen: ‘centrumsteden’ >> dertien centrumsteden:
o twee grootsteden Antwerpen en Gent
o elf regionale steden Aalst, Brugge, Genk, Hasselt, Kortrijk, Leuven,
Mechelen,
Oostende, Roeselare, Sint-Niklaas, Turnhout.
- +/- 1 op 4 van de totale Vlaamse bevolking woont in één van de dertien
centrumsteden.
2
, - +/- de helft hiervan woont in de grootsteden Antwerpen of Gent.
Ipv steden en grootsteden gebruikt Vlaanderen ‘centra’
TOENEMENDE BELANG VAN DE STAD ALS LEEFOMGEVING
- ‘Transformative power of cities’ – but also challenges >> de meerwaarde
van én de uitdagingen in de (groot)stad zijn vooral gelinkt aan het
samenwonen we ‘zijn’ de stad
o hoe organiseren we dit? (o.a. ruimtelijke ordening, mobiliteit, hoe
richten we de
publieke ruimte in, maar ook: sociale organisatie)
o hoe kijken we ernaar / hoe beleven we dit? (wat zijn onze
representaties) – en hoe
vertaalt dit zich
Het ‘zichtbare’ eerst >> etnisch-(culturele) verschillen –
vooral door migratie op de radar gekomen
Angst voor wat we niet kennen
Vaak foute onderliggende assumpties
- Hoe meer mensen er in de stad wonen, hoe belangrijker leefomgeving in
de stad wordt
o 2 stromingen:
1) De mogelijkheden die de stedelijke omgeving meebrengt
voor mensen
2) Alle uitdagingen die de stedelijke omgevingen kunnen
voorkomen
gaan beide sterk over het samenwonen aan zich
- Etnische verschillen is op de radar gekomen door migratie
ANGST VOOR WAT WE NIET KENNEN
- >> Eerste theorievorming: Chicago School: verlies aan sociale controle
als gevolg
van migratie en verstedelijking (sociale desorganisatie-theorie)
o ‘the process by which the authority and influence of an earlier
culture and system of social control is undermined and eventually
destroyed’
>> Migranten vertonen deviant gedrag en crimineel gedrag
(wanneer ze in bepaalde zones in de stad wonen)
>> In de moderne stedelijke samenlevingen zijn er
onvoldoende controlemechanismen om dit te kunnen
corrigeren
- Inherente (foute) assumpties >> migranten vormen een homogene
groep, afkomstig uit ruraal, landelijk gebied, die komen naar een
dichtbevolkte, divers, meertalig, stedelijke context
- Door migratie komt er verlies aan sociale controle in de stad
- Sociale theorie kijkt in op de zone van transitie
3
, - Desorganisatie worden gesteund door armheid, heterogeniteit
(verschillende culturelen vormen samen
- Verschillende zones zijn belangrijk!!
- Theorie is deels achterhaalt maar wat ze wel juist geduid heeft: het denken
van mensen in een bepaalde zone is dat hun denken fout gestructureerd
wordt)
Urban psychology’ new discipline “Urban Psychology is the study of human
behavior through the lens of feedback loops between the structured environments of
cities and human cognition.“
Door te leven in de stad gaan we ook anders kijken naar dingen Stedelijke gebieden
hebben meer mentale problemen eenzaamheid maar: klopt niet depressie
komt zeker niet meer voor in stedelijke gebieden
Complexiteit – verschillende lagen
- We moeten steden zien als zeer complexe systemen. Interdisciplinaire
benadering is noodzakelijk
- Contextuele blik (samenspel tussen het individuele en collectieve): met
aandacht voor:
o Historische invloeden (Hoe zijn mensen daar in de loop van de tijd
mee omgegaan?)
o Politiek-economische invloeden
neo-liberaal denken
beleidswerk (bvb. voorwaarden rond migratie)
o Publieke debat en bewustzijn (frames en communicatie)
Hoe omgaan met complexiteit en gelaagdheid?
Ethiek (oordeel – het goede of het juiste doen / wat is de
norm?; >> neemt hier ook een zoekende houding aan)
- Met verschillende brillen kijken:
o Sociaal-demografisch: migratie als basis voor superdiversiteit
o Sociaal-economisch / structureel: grootstedelijkheid diversiteit en
armoede
o Cultureel: culturele diversiteit en identiteit
o Politiek, taalkundig, ...
o Psychologisch
Superdiversiteit
- Is meer dan een synoniem voor diversiteit of multi-culturaliteit
- nieuwe fase in migratie & demografie
o Term Steven Vertovec (2007) – zie tekst
4
grootstedelijke psychologie
HOC 1
Waarover gaat het?
- Urban studies (over steden, stedelijke inrichting…) urban
psychology
- Cross-culturele psychologie (verschillen in culturele invloeden tussen
mensen en hoe het oveerlapt over culturen heen
Samen = challenges related to diversity; vooral uitdagingen die te maken hebben
met het brede veld van diversiteit.
Grootstedelijkheid; ‘urbanisation’ / ‘urban studies’: waarom? Meer dan helft van
de wereldbevolking leeft in (groot)steden; rond jaar 2005 is het kantelpunt gekomen.
De laatste 20 jaar is meer aandacht gegeven aan de mens in steden
1) High-income countries (Western Europe, the Americas, Australia,
Japan, and the Middle East) > 80% of the population lives in urban
areas.
2) Upper-middle-income countries (Eastern Europe, East Asia, North
and Southern Africa, and South America): 50% to 80% % of the
population lives in urban areas.
3) Most low to lower-middle-income countries: majority of the
population still live in rural areas
2023: 213470 (1.8%) Belgen leven in een ‘rural area’; dit is een relatieve
verschuiving van 69% in vergelijking met 1960 (échte platteland)
F E I TE N O V E R U R B A N I S E RI N G
- Wereldwijd leven meer mensen in een verstedelijkte omgeving dan niet
(de geschillen in deze cijfers liggen allemaal boven de 50% stedelijke
grens);
- Er is een brede spreiding en dichtheid van waar mensen over de hele
wereld wonen (soms met een zeer hoge resolutie);
- Hoewel het kan lijken alsof onze uitdijende steden veel land in beslag
nemen, is slechts iets meer dan 1% van het land wereldwijd
geclassificeerd als deel van een nederzetting of als infrastructuur;
- Verstedelijking is in alle regio's snel toegenomen (in 1800 woonde minder
dan 10% van de mensen in alle regio's in stedelijke gebieden);
1
, - Verstedelijking zal naar verwachting blijven toenemen met stijgende
inkomens en een verschuiving van werkgelegenheid in de landbouw;
- Verschillen in bevolkingsaantallen in steden zijn het gevolg van definitie- of
grensverschillen in wat een bevolking 'stedelijk' maakt.
WAT IS URBAN
- Momenteel geen universele definitie
- VN rapporteert cijfers op basis van nationaal gedefinieerde stedelijke
aandelen.
- MAAR: landen hanteren zeer verschillende definities van verstedelijking.
- drempels aantal inwoners) van stedelijk versus landelijk variëren,
- soorten gebruikte meeteenheden variëren
Bijv. Meest gebruikte drempel voor 'stedelijk': 2000 - 5000 inwoners. Zweden /
Denemarken: 200 inwoners. Japan: 50000 inwoners
! Er is nog geen echte overeenkomst wat een ‘urban area’ is. Landen mogen zelf
definiëren wat voor hun urban en niet urban is; Bv aantal inwoners gebruiken als
criterium
EUROPEAN DEFINITIE VAN SCHIKKING/NEDERZETTING
- Steden: moeten minimaal 50.000 inwoners hebben plus een
bevolkingsdichtheid van minimaal ten minste 1500 mensen per vierkante
kilometer (km2) of een bebouwingsdichtheid van meer dan 50%.
- Steden: moeten minimaal 5000 inwoners hebben plus een
bevolkingsdichtheid van minimaal 300 mensen per vierkante kilometer
(km2).
- Dorpen: minder dan 5.000 inwoners
Op basis van deze definities kunnen we schatten dat ongeveer 45% van de mensen
in steden woont en nog eens 35% in steden. De resterende 20% woont in dorpen.
Dit betekent dat het totale stedelijke aandeel in 2020 ongeveer 80% is (> 6,2
miljard mensen).
Nieuw aan deze definitie is dat er ook een combinatie gemaakt wordt van hoe dens
(hoe dichtbij mensen bij elkaar wonen)
S T E DE L I J K VS ‘ G R O O T ’ S T E DE L I J K ?
- >100.000 inwoners = grootstad;
- >1.000.000 inwoners = metropool
- Vlaanderen: ‘centrumsteden’ >> dertien centrumsteden:
o twee grootsteden Antwerpen en Gent
o elf regionale steden Aalst, Brugge, Genk, Hasselt, Kortrijk, Leuven,
Mechelen,
Oostende, Roeselare, Sint-Niklaas, Turnhout.
- +/- 1 op 4 van de totale Vlaamse bevolking woont in één van de dertien
centrumsteden.
2
, - +/- de helft hiervan woont in de grootsteden Antwerpen of Gent.
Ipv steden en grootsteden gebruikt Vlaanderen ‘centra’
TOENEMENDE BELANG VAN DE STAD ALS LEEFOMGEVING
- ‘Transformative power of cities’ – but also challenges >> de meerwaarde
van én de uitdagingen in de (groot)stad zijn vooral gelinkt aan het
samenwonen we ‘zijn’ de stad
o hoe organiseren we dit? (o.a. ruimtelijke ordening, mobiliteit, hoe
richten we de
publieke ruimte in, maar ook: sociale organisatie)
o hoe kijken we ernaar / hoe beleven we dit? (wat zijn onze
representaties) – en hoe
vertaalt dit zich
Het ‘zichtbare’ eerst >> etnisch-(culturele) verschillen –
vooral door migratie op de radar gekomen
Angst voor wat we niet kennen
Vaak foute onderliggende assumpties
- Hoe meer mensen er in de stad wonen, hoe belangrijker leefomgeving in
de stad wordt
o 2 stromingen:
1) De mogelijkheden die de stedelijke omgeving meebrengt
voor mensen
2) Alle uitdagingen die de stedelijke omgevingen kunnen
voorkomen
gaan beide sterk over het samenwonen aan zich
- Etnische verschillen is op de radar gekomen door migratie
ANGST VOOR WAT WE NIET KENNEN
- >> Eerste theorievorming: Chicago School: verlies aan sociale controle
als gevolg
van migratie en verstedelijking (sociale desorganisatie-theorie)
o ‘the process by which the authority and influence of an earlier
culture and system of social control is undermined and eventually
destroyed’
>> Migranten vertonen deviant gedrag en crimineel gedrag
(wanneer ze in bepaalde zones in de stad wonen)
>> In de moderne stedelijke samenlevingen zijn er
onvoldoende controlemechanismen om dit te kunnen
corrigeren
- Inherente (foute) assumpties >> migranten vormen een homogene
groep, afkomstig uit ruraal, landelijk gebied, die komen naar een
dichtbevolkte, divers, meertalig, stedelijke context
- Door migratie komt er verlies aan sociale controle in de stad
- Sociale theorie kijkt in op de zone van transitie
3
, - Desorganisatie worden gesteund door armheid, heterogeniteit
(verschillende culturelen vormen samen
- Verschillende zones zijn belangrijk!!
- Theorie is deels achterhaalt maar wat ze wel juist geduid heeft: het denken
van mensen in een bepaalde zone is dat hun denken fout gestructureerd
wordt)
Urban psychology’ new discipline “Urban Psychology is the study of human
behavior through the lens of feedback loops between the structured environments of
cities and human cognition.“
Door te leven in de stad gaan we ook anders kijken naar dingen Stedelijke gebieden
hebben meer mentale problemen eenzaamheid maar: klopt niet depressie
komt zeker niet meer voor in stedelijke gebieden
Complexiteit – verschillende lagen
- We moeten steden zien als zeer complexe systemen. Interdisciplinaire
benadering is noodzakelijk
- Contextuele blik (samenspel tussen het individuele en collectieve): met
aandacht voor:
o Historische invloeden (Hoe zijn mensen daar in de loop van de tijd
mee omgegaan?)
o Politiek-economische invloeden
neo-liberaal denken
beleidswerk (bvb. voorwaarden rond migratie)
o Publieke debat en bewustzijn (frames en communicatie)
Hoe omgaan met complexiteit en gelaagdheid?
Ethiek (oordeel – het goede of het juiste doen / wat is de
norm?; >> neemt hier ook een zoekende houding aan)
- Met verschillende brillen kijken:
o Sociaal-demografisch: migratie als basis voor superdiversiteit
o Sociaal-economisch / structureel: grootstedelijkheid diversiteit en
armoede
o Cultureel: culturele diversiteit en identiteit
o Politiek, taalkundig, ...
o Psychologisch
Superdiversiteit
- Is meer dan een synoniem voor diversiteit of multi-culturaliteit
- nieuwe fase in migratie & demografie
o Term Steven Vertovec (2007) – zie tekst
4