MODULE ONDERZOEK EN BEHANDELING: HEUP
Lesdoelen heup:
• De student kent de klinische richtlijnen over de meest voorkomende musculoskeletale aandoeningen
van het onderste lidmaat en meer bepaald het heupgewricht.
• De student past (onder begeleiding) de juiste, doelgerichte anamnese- en onderzoeksmethoden toe,
in lijn met de klinische richtlijnen (KNGF heupartrose, recommendations from the first International
Hip- related Pain Research Network meeting, Zurich, 2018 , Doha agreement meeting on terminology
and definitions in groin pain in athletes 2015, Physical examination tests for hip dysfunction and injury
Reiman et al, 2015).
• De student kan diagnostische accuraatheidsstudies over musculoskeletale aandoeningen opzoeken,
selecteren en interpreteren.
• Onder begeleiding is de student in staat om onderzoeksbevindingen uit een relatief eenvoudig,
musculoskeletaal gezondheidsprobleem te analyseren en interpreteren.
• De student formuleert en beargumenteert een kinesitherapeutische diagnose voor een relatief
eenvoudig, musculoskeletaal gezondheidsprobleem.
• De student is kritisch ten aanzien van het eigen handelen.
• De student beheerst wetenschappelijke gefundeerde kinesitherapeutische behandelingsmiddelen en –
technieken, zoals deze door de richtlijnen worden aangereikt.
• De student kan bestaand wetenschappelijk onderzoek op kwaliteit en effectiviteit beoordelen,
interpreteren en de gevolgen voor de praktijk destilleren.
1. INLEIDING
1.1 ANATOMIE/FYSIOLOGIE
• Het heupgewricht heeft een grote
congruentie:
o Caput femoris: convex
(bolvormig)
o Acetabulum: concaaf (labrum
acetabulare vergroot de
concaviteit)
• Heupgewricht: in principe dus een
stabiel/mobiel gewricht
1.2 FUNCTIES
• Mobiliteit flexie: zitten-hurken
• Mobiliteit extensie: midstance en propulsie stappen en lopen
• Compressie BBH (artritis; OA)
• Balans of posturale controle: vanl. Medio-laterale stabiliteit unipodaal
• Kracht-UH-rekbaarheid kniebuigers en –strekkers
• Kracht-UH-rekbaarheid heupabductoren
• Kracht-UH-rekbaarheid heupadductoren
• Kracht-UH-rekbaarheid gluteale musculatuur
1
,1.3 FREQUENTE PATHOLOGIEEN
• Artritis heupgewricht
o Vormen: post-traumatische/ degeneratieve/ post-operatieve/ septische/ post-
immobilisatie/post-artroscopie
o Heupgewricht heeft een multisegmentale innervatie (vanuit zenuwwortels L1-S2) en kan
daardoor gerefereerde pijn vertonen in dermatomen L1-S2.
• Femoro-Acetabulair Impingement (FAI)
• Heupdysplasie
• Spierpeesprobleem Hamstrings: verrekking/ ruptuur/ contractuur
• Spierpeesprobleem Adductoren: verrekking/ ruptuur/ contractuur/ tendinopathie
• Spierpeesprobleem Q-ceps: verrekking/ ruptuur/ contusie (contactsporten)
• Spierpeesprobleem Gluteï: verrekking/ ruptuur/ calcificaties/ tendinopathie/ gebrek aan controle
1.4 MINDER FREQUENTE PATHOLOGIEËN:
• Stressfractuur collum femoris / osteopotorische fractur
• Labrumletsel: Meestal traumatisch (bv. Flexie-rotatie)
• Herni inguinalis (liesbreuk)
• bursitis: bursa iliopectinea/ ischiadica/ trochanterica/ intramusculair
o → Opgelet voor septische/bacteriële bursitis (symptoom = koorts, zeldzaam)
• Epifysiolyse caput femoris: groeistoornis heupgewricht bij kinderen < 10 jaar
• Corpus librium heupgewricht: traumatisch/degeneratief
• Pijn in de heupregio kan ook gerefereerde pijn zijn op basis
van:
o Lumbosacrale pathologie (L1-S2)
o Radiculaire prikkeling hoog lumbaal (T10-L2)
1.5 ANTERIEURE HEUPPIJN
• Artritis heup-/(SI-gewricht)
• Stressfractuur os pubis/femoris
• Pubalgie (4 types add/iliopsoas/inguinaal/pubis)
• Letsel heupflexoren
• Labrumletsel
• FAI
• Referred pain vanuit hoog lumbaal (T12-L3)
1.6 POSTERIEURE EN/OF LATERALE HEUPPIJN
• Artritis heupgewricht/ SIG
• Stressfractuur femur (zie eerder)
• FAI (zie eerder)
• Tendinopathie gluteale musculatuur
• Referred pain lumbosacraal (L4-S2)
• Gluteale bursitis/bursitis trochanterica
2
, 2. SCREENING
Rode vlaggen
• Algemeen
• Specifiek
o Zwelling lies
o Onverklaarbaar hevige pijn in heup
FULCRUM TEST
Doel: Uitsluiten van een stressfractuur femurschacht
Middel: Fulcrum test
Uitkomst: Herkenbare klachten met/zonder afweerspanning
→ als test negatief is dan kan je de stressfractuur vh femur uitsluiten
• vooral bij mensen die heel intensief sporten en als het functieonderzoek voor negatief is →
vermoeden op botletsel, een stressfractuur thv de femur
• Niet-gelijknamige arm: onder te testen bovenbeen patiënt en steunt met hand op contralateraal
bovenbeen
• Gelijknamige hand: plaatsen op distale deel femur, boven de patella → duwt het bovenbeen zachtjes
naar beneden
• Plaatsing voorarm onder bovenbeen zorgt voor soort “hefboom” effect → femur wordt naar boven
bewogen → extra stress op weefsel → test is positief als dit herkenbare klachten veroorzaakt
• Test +: herkenbare klachten patiënt vaak met afweerspanning
• SN 93%, SP 75%, +LR 3.7, −LR 0.09
• SN 88%, SP 13%, +LR 1.0, −LR 0.92
• Low level evidence!!!!
3
, 3. INSPECTIE EN PALPATIE
VOORBEELDEN PATHOLOGISCHE INSPECTIE
• Antalgie?
• Zwelling
o Trochanter major?
o Lies (mogelijke rode vlag)?
• Haematoom Q-ceps/ hamstrings (prox of distaal)?
o Groote opp. drukpijn i.v.m. return-to-play
• Atrofie?
• Afwijkende stand?
• Huid: trofiek/ litteken/ transpiratie?
• Volledige steun op aangedane been?
• Standbeen
• Lateraal: kijken of p in heupflexie staat of niet
o Lichte heupflexie kan wijzen op: antalgie, verkorte heupflexoren, verstijving gewrichtskapsel,
…
• Spieromvang hamstrings/Q-ceps + verkleuring
• Littekens aanwezig op bovenbeen?
PALPATIE:
• Adductoren (heupartrose, groin pain)
o Pijn
o Hypertonie
• Hamstrings
• Lumbale extensoren (heupartrose)
• Trochanter major (gluteale tendinopathie)
EBP:
• "Krachtverlies, <ROM en ongemak bij het palperen van hamstrings bij RTP is geassocieerd met
recidief letsel (beperkt bewijs)"
4
Lesdoelen heup:
• De student kent de klinische richtlijnen over de meest voorkomende musculoskeletale aandoeningen
van het onderste lidmaat en meer bepaald het heupgewricht.
• De student past (onder begeleiding) de juiste, doelgerichte anamnese- en onderzoeksmethoden toe,
in lijn met de klinische richtlijnen (KNGF heupartrose, recommendations from the first International
Hip- related Pain Research Network meeting, Zurich, 2018 , Doha agreement meeting on terminology
and definitions in groin pain in athletes 2015, Physical examination tests for hip dysfunction and injury
Reiman et al, 2015).
• De student kan diagnostische accuraatheidsstudies over musculoskeletale aandoeningen opzoeken,
selecteren en interpreteren.
• Onder begeleiding is de student in staat om onderzoeksbevindingen uit een relatief eenvoudig,
musculoskeletaal gezondheidsprobleem te analyseren en interpreteren.
• De student formuleert en beargumenteert een kinesitherapeutische diagnose voor een relatief
eenvoudig, musculoskeletaal gezondheidsprobleem.
• De student is kritisch ten aanzien van het eigen handelen.
• De student beheerst wetenschappelijke gefundeerde kinesitherapeutische behandelingsmiddelen en –
technieken, zoals deze door de richtlijnen worden aangereikt.
• De student kan bestaand wetenschappelijk onderzoek op kwaliteit en effectiviteit beoordelen,
interpreteren en de gevolgen voor de praktijk destilleren.
1. INLEIDING
1.1 ANATOMIE/FYSIOLOGIE
• Het heupgewricht heeft een grote
congruentie:
o Caput femoris: convex
(bolvormig)
o Acetabulum: concaaf (labrum
acetabulare vergroot de
concaviteit)
• Heupgewricht: in principe dus een
stabiel/mobiel gewricht
1.2 FUNCTIES
• Mobiliteit flexie: zitten-hurken
• Mobiliteit extensie: midstance en propulsie stappen en lopen
• Compressie BBH (artritis; OA)
• Balans of posturale controle: vanl. Medio-laterale stabiliteit unipodaal
• Kracht-UH-rekbaarheid kniebuigers en –strekkers
• Kracht-UH-rekbaarheid heupabductoren
• Kracht-UH-rekbaarheid heupadductoren
• Kracht-UH-rekbaarheid gluteale musculatuur
1
,1.3 FREQUENTE PATHOLOGIEEN
• Artritis heupgewricht
o Vormen: post-traumatische/ degeneratieve/ post-operatieve/ septische/ post-
immobilisatie/post-artroscopie
o Heupgewricht heeft een multisegmentale innervatie (vanuit zenuwwortels L1-S2) en kan
daardoor gerefereerde pijn vertonen in dermatomen L1-S2.
• Femoro-Acetabulair Impingement (FAI)
• Heupdysplasie
• Spierpeesprobleem Hamstrings: verrekking/ ruptuur/ contractuur
• Spierpeesprobleem Adductoren: verrekking/ ruptuur/ contractuur/ tendinopathie
• Spierpeesprobleem Q-ceps: verrekking/ ruptuur/ contusie (contactsporten)
• Spierpeesprobleem Gluteï: verrekking/ ruptuur/ calcificaties/ tendinopathie/ gebrek aan controle
1.4 MINDER FREQUENTE PATHOLOGIEËN:
• Stressfractuur collum femoris / osteopotorische fractur
• Labrumletsel: Meestal traumatisch (bv. Flexie-rotatie)
• Herni inguinalis (liesbreuk)
• bursitis: bursa iliopectinea/ ischiadica/ trochanterica/ intramusculair
o → Opgelet voor septische/bacteriële bursitis (symptoom = koorts, zeldzaam)
• Epifysiolyse caput femoris: groeistoornis heupgewricht bij kinderen < 10 jaar
• Corpus librium heupgewricht: traumatisch/degeneratief
• Pijn in de heupregio kan ook gerefereerde pijn zijn op basis
van:
o Lumbosacrale pathologie (L1-S2)
o Radiculaire prikkeling hoog lumbaal (T10-L2)
1.5 ANTERIEURE HEUPPIJN
• Artritis heup-/(SI-gewricht)
• Stressfractuur os pubis/femoris
• Pubalgie (4 types add/iliopsoas/inguinaal/pubis)
• Letsel heupflexoren
• Labrumletsel
• FAI
• Referred pain vanuit hoog lumbaal (T12-L3)
1.6 POSTERIEURE EN/OF LATERALE HEUPPIJN
• Artritis heupgewricht/ SIG
• Stressfractuur femur (zie eerder)
• FAI (zie eerder)
• Tendinopathie gluteale musculatuur
• Referred pain lumbosacraal (L4-S2)
• Gluteale bursitis/bursitis trochanterica
2
, 2. SCREENING
Rode vlaggen
• Algemeen
• Specifiek
o Zwelling lies
o Onverklaarbaar hevige pijn in heup
FULCRUM TEST
Doel: Uitsluiten van een stressfractuur femurschacht
Middel: Fulcrum test
Uitkomst: Herkenbare klachten met/zonder afweerspanning
→ als test negatief is dan kan je de stressfractuur vh femur uitsluiten
• vooral bij mensen die heel intensief sporten en als het functieonderzoek voor negatief is →
vermoeden op botletsel, een stressfractuur thv de femur
• Niet-gelijknamige arm: onder te testen bovenbeen patiënt en steunt met hand op contralateraal
bovenbeen
• Gelijknamige hand: plaatsen op distale deel femur, boven de patella → duwt het bovenbeen zachtjes
naar beneden
• Plaatsing voorarm onder bovenbeen zorgt voor soort “hefboom” effect → femur wordt naar boven
bewogen → extra stress op weefsel → test is positief als dit herkenbare klachten veroorzaakt
• Test +: herkenbare klachten patiënt vaak met afweerspanning
• SN 93%, SP 75%, +LR 3.7, −LR 0.09
• SN 88%, SP 13%, +LR 1.0, −LR 0.92
• Low level evidence!!!!
3
, 3. INSPECTIE EN PALPATIE
VOORBEELDEN PATHOLOGISCHE INSPECTIE
• Antalgie?
• Zwelling
o Trochanter major?
o Lies (mogelijke rode vlag)?
• Haematoom Q-ceps/ hamstrings (prox of distaal)?
o Groote opp. drukpijn i.v.m. return-to-play
• Atrofie?
• Afwijkende stand?
• Huid: trofiek/ litteken/ transpiratie?
• Volledige steun op aangedane been?
• Standbeen
• Lateraal: kijken of p in heupflexie staat of niet
o Lichte heupflexie kan wijzen op: antalgie, verkorte heupflexoren, verstijving gewrichtskapsel,
…
• Spieromvang hamstrings/Q-ceps + verkleuring
• Littekens aanwezig op bovenbeen?
PALPATIE:
• Adductoren (heupartrose, groin pain)
o Pijn
o Hypertonie
• Hamstrings
• Lumbale extensoren (heupartrose)
• Trochanter major (gluteale tendinopathie)
EBP:
• "Krachtverlies, <ROM en ongemak bij het palperen van hamstrings bij RTP is geassocieerd met
recidief letsel (beperkt bewijs)"
4