de gezondheidszorg
Inhoud
1. Bespreek de nationale rechtsbronnen van het arbeidsrecht. (2).......8
2. Bespreek de internationale rechtsbronnen van het arbeidsrecht. (2)
.............................................................................................................10
3 Wat verstaan we onder “eigen rechtsvorming”? (1).........................13
4 Geef een korte schets van de wijze waarop de rechterlijke macht in
België functioneert met nadruk op de rechtbanken die bevoegd zijn op
het vlak van het sociaal recht. (2).......................................................14
5. Wie is/wat doet de arbeidsauditeur? (0,5).......................................16
6. Ken je een aantal supranationale rechtscolleges en zijn deze van
belang voor de relatie werkgever-werknemer en geef hierbij enige
commentaar? (2).................................................................................16
7. Zijn er beperkingen aan de tewerkstelling van vreemdelingen? (1)18
8. Wat is “contingentering” (in het raam van de arbeidsmarkt)? (0,5)
De overheid die de invoer van buitenlandse producten beperkt, dit om
de eigen industrie te beschermen en de arbeidsmarkt af te schermen
van het buitenland...............................................................................19
9. Wat is een “Blue Card”? (0,5)..........................................................19
10. Leg uit/situeer: VDAB, ACTIRIS en FOREM. (0,5)............................19
11. Wanneer is er sprake van een arbeidsovereenkomst? Wat zijn de
gevolgen van deze kwalificatie? (3).....................................................20
12. Verklaar “band van ondergeschiktheid”. (2)..................................22
13. Wat is een “schijnzelfstandige”? (1)..............................................23
14. Verklaar het verschil tussen een arbeidsovereenkomst en een
aannemingsovereenkomst. (2) (aanneming? Zelfde als aanstelling?).24
15. Waarover gaat “De Arbeidsrelatieswet”? (0,5)..............................25
16. Welke discriminatieverboden in de relatie werkgever-werknemer
ken je? (1) +17. Illustreer het onderscheid tussen directe en indirecte
discriminatie (1)...................................................................................26
18. Moet/mag een werknemer medisch worden onderzocht bij
aanwerving? (0,5)................................................................................27
19. Wat is DIMONA? (0,5).....................................................................28
1
,20. Leg uit: “Contract is wet” (1).........................................................29
21. Wat verstaan we onder “bedrog in de precontractuele fase”?
Illustreer dit met een voorbeeld. Wat zijn de gevolgen voor de
arbeidsovereenkomst indien dit zich heeft voorgedaan? (1)...............31
23. Wanneer is de toestemming om een arbeidsovereenkomst te
sluiten niet “geldig”? (1)......................................................................33
24. Wat is het verschil tussen een arbeidsovereenkomst (AO) voor
onbepaalde tijd en bepaalde tijd? Kan men AO voor bepaalde tijd
onbeperkt cumuleren? (4)...................................................................34
25. Wat is een flexi-job (0,5)................................................................36
26. Wat is een vervangingsovereenkomst? In hoeverre verschilt deze
overeenkomst van een “gewone” arbeidsovereenkomst? (1).............37
27. De werkgever wil de werknemers beschermen die een deeltijdse
arbeidsovereenkomst hebben. Geef twee beschermende maatregelen
(0,5).....................................................................................................38
28. Welke ontbindende bedingen mag je niet inschrijven in een
arbeidsovereenkomst? (2)...................................................................39
29. Wat is een wijzigingsbeding en is een dergelijk beding toegelaten?
(2)........................................................................................................40
30. Geef een commentaar bij artikel 6 Arbeidsovereenkomstenwet:
“Alle met de bepalingen van deze wet en haar uitvoeringsbesluiten
strijdige bedingen zijn nietig voor zover zij ertoe strekken de rechten
van de werknemer in te korten of zijn verplichtingen te verzwaren”. (1)
.............................................................................................................41
31. Wat is “loon” en waarom is het belangrijk om te weten of een
vergoeding als dusdanig moet worden gekwalificeerd? (1).................41
32. Wat is de loonwig? (0,5) (verschil tussen de loonkosten voor de WG
en het nettoloon dat de WN ontvangt)................................................43
33. Leg uit hoe de RSZ georganiseerd is (aan de hand van een
schema) (3).........................................................................................44
34. Leg uit: beslag op loon (1).............................................................45
35. Leg uit: een voorrecht (in het raam van de arbeidsovereenkomst)
(1)........................................................................................................46
36. Wat is de “loonnorm” (1)...............................................................47
37. Wat verstaat men onder “arbeidsduur” en waarom is het
belangrijk dit begrip af te kunnen bakenen? (1)..................................48
38. Waarom is de taalwetgeving in de relatie werkgever-werknemer
belangrijk? (1)......................................................................................49
2
, 39. Wat is een arbeidsreglement en waarom is het een niet
onbelangrijke rechtsbron? (1)..............................................................50
40. Artikel 17,2° Arbeidsovereenkomstenwet bepaalt dat de
werknemer “verplicht is te handelen volgens de bevelen en instructies
die hem worden gegeven door de werkgever (…)”. Impliceert dit dat
de werknemer elk bevel moet opvolgen? (1)......................................51
41. Bespreek (uitgebreid) de aansprakelijkheid van de werknemer
(doe dit aan de hand van een voorbeeld). (4).....................................53
42. Wat is het verschil tussen contractuele en buitencontractuele
aansprakelijkheid? (2)..........................................................................54
43. Bespreek de schorsing van de arbeidsovereenkomst wegens
overmacht (art. 26 Arbeidsovereenkomstenwet). (2)..........................56
44. Bespreek de schorsing van de arbeidsovereenkomst met recht op
gewaarborgd dagloon (art. 27 Arbeidsovereenkomstenwet). (2)........58
45. Bespreek het klein verlet/kort verzuim. (2)..................................60
46. Leg volgende termen uit: ---- vakantiejaar – vakantiedienstjaar
(0,5) vertrekvakantiegeld (0,5) jeugdvakantie (0,5) aanvullende
vakantie ofte “Europese” vakantie (0,5)..............................................61
47. Bespreek de schorsing van de arbeidsovereenkomst wegens
ziekte/ongeval. (5)...............................................................................62
48. Wanneer is iemand (vanuit juridisch oogpunt) “ziek”? (1)............65
49. Wat moet je doen als werknemer in geval van ziekte? (1)...........65
50. Wat is het verschil tussen een controlearts en een
preventieadviseur arbeidsgeneesheer? (1).........................................66
51. Bespreek de loonwaarborg in geval van ziekte. (1)......................67
52. De carenzdag is afgeschaft. Wat was de carenzdag en waarom
werd hij afgeschaft? (0,5)....................................................................69
53. Stel dat een werknemer hervalt na een eerste periode van
arbeidsongeschiktheid heeft hij dan nog recht op gewaarborgd loon?
(0,5).....................................................................................................70
54. Kan/mag een werkgever weigeren om gewaarborgd loon te
betalen? We laten hier even de situatie buiten beschouwing waarbij
een controlegeneesheer wordt betrokken. (1).....................................70
55. Hoe lost men een conflict op tussen de controlearts en de
behandelende arts? (2)........................................................................71
56. Kan een werknemer een controlearts weigeren? Wat zijn de
gevolgen? (0,5)....................................................................................72
3
, 57. Bespreek de schorsing van de arbeidsovereenkomst wegens
zwangerschap, bevalling en lactatie (5)..............................................73
58. Geef de krachtlijnen van het moederschapsverlof (3)..................76
59. Bespreek het verbod van tewerkstelling van zwangere vrouwen
(1)........................................................................................................78
60. Bespreek het vaderschapsverlof (twee hypotheses) (2)...............79
61. Bespreek de “moederschapsuitkering” (1)...................................80
62. Bespreek de ontslagbescherming van de zwangere/bevallen
werkneemster. (1)................................................................................81
63. Bespreek het recht op borstvoedingspauzes. (2).........................83
64. Komt er automatisch een einde aan de arbeidsovereenkomst
indien de werknemer werd aangehouden door de politie en daardoor
niet kan werken? (1)............................................................................84
65. Wat is “ouderschapsverlof”. Geef een korte schets. (2)...............84
66. Bespreek/situeer het “politiek verlof”. (2).....................................85
67. Wat is “verlof om dwingende reden”? Geef zeker een antwoord op
de vraag waar (=rechtsbron) je de regels dienaangaande kan
terugvinden. (2)...................................................................................86
68. Leg het verschil uit tussen “ontslag” en “beëindiging van de
overeenkomst” (0,5)............................................................................87
69. Kan je een arbeidsovereenkomst beëindigen door onderlinge
toestemming? Wat zijn de gevolgen? (1).............................................88
70. Bespreek de beëindiging van de arbeidsovereenkomst door
overmacht en leg het verschil uit met de schorsing van de
arbeidsovereenkomst door overmacht. (2)..........................................89
71. Wat gebeurt er met de arbeidsovereenkomst wanneer de
werkgever overlijdt? (2).......................................................................90
72. Leg uit: opzegging – opzeggingstermijn – opzeggingsvergoeding
(2)........................................................................................................91
73. Wat zijn de vormvereisten van een opzegging en wat moet je in de
opzeggingsbrief vermelden? (2)..........................................................93
74. Een werkgever zegt de arbeidsovereenkomst op. Hoe gaat hij
tewerk? (1)...........................................................................................94
75. Een werknemer zegt de arbeidsovereenkomst op. Hoe gaat hij
tewerk? (1)...........................................................................................95
76. Wat zijn de gevolgen van een opzegging? (1)...............................97
77. Bespreek de opzegging na 1 januari 2014 (4)..............................98
4