DEEL 4
MISDRIJVEN TEGEN
DE PERSOON
,Inhoudsopgave
1 MISDRIJVEN TEGEN PERSONEN ...................................................................... 4
1.1 (ON)OPZETTELIJKE DODING EN (ON)OPZETTELIJKE SLAGEN EN VERWONDINGEN EN VARIANTEN ..4
1.1.1 Bestanddelen ......................................................................................4
1.1.2 Begrippen, rechtspraak en doctrine .........................................................5
1.1.3 Doodslag ............................................................................................5
1.1.4 Moord ................................................................................................7
1.1.5 Slagen en verwondingen .......................................................................8
1.1.6 Folteren, onmenselijk behandelingen en onterende behandelingen................9
1.1.7 Onopzettelijke slagen en verwondingen ...................................................9
1.1.8 Problemen van algemeen strafrecht of procedure .................................... 10
1.1.9 Bestraffing ........................................................................................ 12
1 MISDRIJVEN TEGEN DE PERSONEN (NIEUW SW) ......................................... 16
1.1 NIEUW STRAFWETBOEK ................................................................................ 16
1.2 HET MISDRIJF ZELF IN HET NIEUW STRAFWETBOEK .................................................. 16
1.3 GEVALLEN IN HET NIEUWE STRAFWETBOEK ........................................................... 17
1.3.1 Doodslag geplaagd in kader van een ander misdrijf (nieuw) ...................... 17
1.3.2 Doodslag gepleegd uit discriminerende sfeer........................................... 18
1.3.3 Doodslag gepleegd op een minderjarige of een persoon in een kwetsbare
toestand .................................................................................................... 18
1.3.4 Intrafamilale doodslag ........................................................................ 18
1.3.5 Bijkomende straffen ........................................................................... 19
1.3.6 De straf verminderende verschoningsgrond werd niet gezien. .................... 19
1.3.7 In het nieuwe strafwetboek geplaatst .................................................... 19
1.3.8 Bestraffing in het nieuwe strafwetboek .................................................. 19
1.4 SEKSUELE MISDRIJVEN ................................................................................. 20
1.4.1 Misdrijven......................................................................................... 21
1.4.2 Problemen van algemeen strafrecht of procedure .................................... 26
1.4.3 Bestraffing ........................................................................................ 27
1.4.4 Misdrijven tegen minderjarigen: kinderpornografie .................................. 29
1.5 SCHULDIG HULPVERZUIM ............................................................................... 30
1.5.1 Bestanddelen .................................................................................... 30
1.5.2 Begrippen, rechtspraak en doctrine ....................................................... 31
1.5.3 Problemen van algemeen strafrecht of procedure .................................... 32
1.5.4 Bestraffing ........................................................................................ 32
1.6 AANTASTING VAN DE PERSOON VAN DE MINDERJARIGE, VAN KWETSBARE PERSONEN EN VAN HET
GEZIN 33
1.7 EXPLOITATIE VAN DE MENSELIJKE PERSOON .......................................................... 33
1.7.1 Bestanddelen .................................................................................... 33
1.7.2 Begrippen, rechtspraak en doctrine ....................................................... 33
1.7.3 Problemen van algemeen strafrecht of procedure .................................... 34
1.8 AANSLAG OP DE PERSOONLIJKE VRIJHEID EN OP DE ONSCHENDBAARHEID VAN DE WONING
GEPLEEGD DOOR BIJZONDERE PERSONEN .................................................................... 34
1.9 BELAGING ............................................................................................... 34
1.9.1 Bestanddelen .................................................................................... 34
1.9.2 Begrippen, rechtspraak en toepassing ................................................... 34
1.9.3 Problemen van algemeen strafrecht of procedure .................................... 35
1.9.4 Bestraffing ........................................................................................ 35
1.10 MISBRUIK VAN DE ZWAKKE TOESTAND VAN PERSONEN ............................................ 35
1.11 AANRANDING VAN DE EER OF DE GOEDE NAAM VAN EEN PERSOON ............................... 35
© 2025 Vrije Universiteit Brussel – Bijzonder Strafrecht
, 1.11.1 Laster en eerroof ............................................................................. 35
1.12 BEROEPSGEHEIM ...................................................................................... 38
© 2025 Vrije Universiteit Brussel – Bijzonder Strafrecht
, 1 Misdrijven tegen personen
1.1 (On)Opzettelijke doding en (on)opzettelijke slagen en verwondingen en
varianten
In de syllabus van het nieuwe strafrecht zie je een tabel waar de beide wetboeken worden
vergeleken.
De mooie structuur van het oude strafwetboek zat logisch in elkaar met een mooie structuur. Deze
wordt verstoord in het nieuwe wetboek.
Vroeger ging het om de opzettelijke gedragingen, nadien de niet opzettelijke. In de opzettelijke
heb je het zwaarste misdrijf, de doodslag. Daar legt men uit wat de doodslag is. Bij dat artikel
heeft de wetgever het begrip opzet deels aangeeft toe te lichten door verschillende vormen te
bepalen.
Nadien krijg je verzwarende omstandigheden. De doodslag is de basis en daar kan iets bijkomen
zoals de voorbedachte rade.
In het nieuwe strafwetboek heb je een definitie van voorbedachte rade niet in het algemeen deel,
doch in voorafgaande artikelen. Dergelijke zaken kom je continu tegen.
De vergiftiging zal verdwijnen in het oude
Dan zijn er twee varianten voor oudermoord en kindermoord. De oudermoord is in de verhouding
met je ouders. De kindermoord is niet de moord op een kind. Dat is het doden van een
pasgeborene. Dit is vrij beperkt. In het nieuwe strafwetboek wordt de oudermoord uitgebreid en
wordt het intra-familiale doodslag. De kindermoord is ook uitgebreider naar minderjarige en
personen met een kwetsbare toestand.
In het oude wetboek komen we dan aan de niet-doodslagen. Dit zijn de gevallen waarbij doodslag
niet vervuld heeft. Telkens er opzet is, doch zonder de bedoeling te doden. Dit kan alsnog leiden
tot de dood of een verwonding. Daartussen kwam de verschoonbare mogelijkheid tussen. Dit
laatste zal naar boek I verhuizen. De redenering van de wetgever is dat de wettelijke verdediging
anders enkel bij de doodslag was. nu is het een algemene verdediging.
Dan heb je de slagen en de verwondingen via de foltering. Dit zijn verzwarende elementen. Dan
krijg je plots een hoofdstuk 1/1 voor de seksuele misdrijven in het nieuwe strafwetboek. Nadien
krijg je hoofdstuk II de onopzettelijke slagen en verwondingen.
In het nieuwe wetboek heet het misdrijven tegen het leven. De benaming van de afdelingen zijn
aangepast. Kijkend naar afdeling twee krijgt de onopzettelijke daad een nieuwe naam. De
structuur is aangepast. Dan krijgen we een nieuw misdrijf voor aanzet voor de zelfdoding. De
zelfdoding blijft onbestraft, thans de discussie ging om de aanzet tot zelfdoding. Na het leven
krijgen we de zware schendingen van de integriteit zoals foltering. Dan krijg je dezelfde absurditeit
voor de seksuele misdrijven in een hoofdstuk 3. Daarna volgt hoofdstuk 4 voor misdrijven tegen de
psychische of fysieke integriteit. Eerst de opzettelijke gewelddaden met de verschillende
mogelijkheden. Dan de vrouwelijke genitale verminking. Ook zwangerschapsverlies zonder
toestemming. Nadien komen de onopzettelijke slagen en verwondingen.
1.1.1 Bestanddelen
Het is de terminologie die aanpast. Men heeft het moreel het bestanddeel herplaatst. Maar er staan
niet plotseling andere zaken.
Misdrijven tegen de personen zijn effectief gericht tegen de persoon gericht. In de oude opvatting
gaat het om private belangen, met die opmerking dat men dit niet altijd heeft gerespecteerd in de
problematiek voor geweld tegen de politieambtenaren. Het is een geweld tegen de persoon
althans. Thans ook een geweld tegen de functie als ambtenaar, de Staat.
© 2025 Vrije Universiteit Brussel – Bijzonder Strafrecht
MISDRIJVEN TEGEN
DE PERSOON
,Inhoudsopgave
1 MISDRIJVEN TEGEN PERSONEN ...................................................................... 4
1.1 (ON)OPZETTELIJKE DODING EN (ON)OPZETTELIJKE SLAGEN EN VERWONDINGEN EN VARIANTEN ..4
1.1.1 Bestanddelen ......................................................................................4
1.1.2 Begrippen, rechtspraak en doctrine .........................................................5
1.1.3 Doodslag ............................................................................................5
1.1.4 Moord ................................................................................................7
1.1.5 Slagen en verwondingen .......................................................................8
1.1.6 Folteren, onmenselijk behandelingen en onterende behandelingen................9
1.1.7 Onopzettelijke slagen en verwondingen ...................................................9
1.1.8 Problemen van algemeen strafrecht of procedure .................................... 10
1.1.9 Bestraffing ........................................................................................ 12
1 MISDRIJVEN TEGEN DE PERSONEN (NIEUW SW) ......................................... 16
1.1 NIEUW STRAFWETBOEK ................................................................................ 16
1.2 HET MISDRIJF ZELF IN HET NIEUW STRAFWETBOEK .................................................. 16
1.3 GEVALLEN IN HET NIEUWE STRAFWETBOEK ........................................................... 17
1.3.1 Doodslag geplaagd in kader van een ander misdrijf (nieuw) ...................... 17
1.3.2 Doodslag gepleegd uit discriminerende sfeer........................................... 18
1.3.3 Doodslag gepleegd op een minderjarige of een persoon in een kwetsbare
toestand .................................................................................................... 18
1.3.4 Intrafamilale doodslag ........................................................................ 18
1.3.5 Bijkomende straffen ........................................................................... 19
1.3.6 De straf verminderende verschoningsgrond werd niet gezien. .................... 19
1.3.7 In het nieuwe strafwetboek geplaatst .................................................... 19
1.3.8 Bestraffing in het nieuwe strafwetboek .................................................. 19
1.4 SEKSUELE MISDRIJVEN ................................................................................. 20
1.4.1 Misdrijven......................................................................................... 21
1.4.2 Problemen van algemeen strafrecht of procedure .................................... 26
1.4.3 Bestraffing ........................................................................................ 27
1.4.4 Misdrijven tegen minderjarigen: kinderpornografie .................................. 29
1.5 SCHULDIG HULPVERZUIM ............................................................................... 30
1.5.1 Bestanddelen .................................................................................... 30
1.5.2 Begrippen, rechtspraak en doctrine ....................................................... 31
1.5.3 Problemen van algemeen strafrecht of procedure .................................... 32
1.5.4 Bestraffing ........................................................................................ 32
1.6 AANTASTING VAN DE PERSOON VAN DE MINDERJARIGE, VAN KWETSBARE PERSONEN EN VAN HET
GEZIN 33
1.7 EXPLOITATIE VAN DE MENSELIJKE PERSOON .......................................................... 33
1.7.1 Bestanddelen .................................................................................... 33
1.7.2 Begrippen, rechtspraak en doctrine ....................................................... 33
1.7.3 Problemen van algemeen strafrecht of procedure .................................... 34
1.8 AANSLAG OP DE PERSOONLIJKE VRIJHEID EN OP DE ONSCHENDBAARHEID VAN DE WONING
GEPLEEGD DOOR BIJZONDERE PERSONEN .................................................................... 34
1.9 BELAGING ............................................................................................... 34
1.9.1 Bestanddelen .................................................................................... 34
1.9.2 Begrippen, rechtspraak en toepassing ................................................... 34
1.9.3 Problemen van algemeen strafrecht of procedure .................................... 35
1.9.4 Bestraffing ........................................................................................ 35
1.10 MISBRUIK VAN DE ZWAKKE TOESTAND VAN PERSONEN ............................................ 35
1.11 AANRANDING VAN DE EER OF DE GOEDE NAAM VAN EEN PERSOON ............................... 35
© 2025 Vrije Universiteit Brussel – Bijzonder Strafrecht
, 1.11.1 Laster en eerroof ............................................................................. 35
1.12 BEROEPSGEHEIM ...................................................................................... 38
© 2025 Vrije Universiteit Brussel – Bijzonder Strafrecht
, 1 Misdrijven tegen personen
1.1 (On)Opzettelijke doding en (on)opzettelijke slagen en verwondingen en
varianten
In de syllabus van het nieuwe strafrecht zie je een tabel waar de beide wetboeken worden
vergeleken.
De mooie structuur van het oude strafwetboek zat logisch in elkaar met een mooie structuur. Deze
wordt verstoord in het nieuwe wetboek.
Vroeger ging het om de opzettelijke gedragingen, nadien de niet opzettelijke. In de opzettelijke
heb je het zwaarste misdrijf, de doodslag. Daar legt men uit wat de doodslag is. Bij dat artikel
heeft de wetgever het begrip opzet deels aangeeft toe te lichten door verschillende vormen te
bepalen.
Nadien krijg je verzwarende omstandigheden. De doodslag is de basis en daar kan iets bijkomen
zoals de voorbedachte rade.
In het nieuwe strafwetboek heb je een definitie van voorbedachte rade niet in het algemeen deel,
doch in voorafgaande artikelen. Dergelijke zaken kom je continu tegen.
De vergiftiging zal verdwijnen in het oude
Dan zijn er twee varianten voor oudermoord en kindermoord. De oudermoord is in de verhouding
met je ouders. De kindermoord is niet de moord op een kind. Dat is het doden van een
pasgeborene. Dit is vrij beperkt. In het nieuwe strafwetboek wordt de oudermoord uitgebreid en
wordt het intra-familiale doodslag. De kindermoord is ook uitgebreider naar minderjarige en
personen met een kwetsbare toestand.
In het oude wetboek komen we dan aan de niet-doodslagen. Dit zijn de gevallen waarbij doodslag
niet vervuld heeft. Telkens er opzet is, doch zonder de bedoeling te doden. Dit kan alsnog leiden
tot de dood of een verwonding. Daartussen kwam de verschoonbare mogelijkheid tussen. Dit
laatste zal naar boek I verhuizen. De redenering van de wetgever is dat de wettelijke verdediging
anders enkel bij de doodslag was. nu is het een algemene verdediging.
Dan heb je de slagen en de verwondingen via de foltering. Dit zijn verzwarende elementen. Dan
krijg je plots een hoofdstuk 1/1 voor de seksuele misdrijven in het nieuwe strafwetboek. Nadien
krijg je hoofdstuk II de onopzettelijke slagen en verwondingen.
In het nieuwe wetboek heet het misdrijven tegen het leven. De benaming van de afdelingen zijn
aangepast. Kijkend naar afdeling twee krijgt de onopzettelijke daad een nieuwe naam. De
structuur is aangepast. Dan krijgen we een nieuw misdrijf voor aanzet voor de zelfdoding. De
zelfdoding blijft onbestraft, thans de discussie ging om de aanzet tot zelfdoding. Na het leven
krijgen we de zware schendingen van de integriteit zoals foltering. Dan krijg je dezelfde absurditeit
voor de seksuele misdrijven in een hoofdstuk 3. Daarna volgt hoofdstuk 4 voor misdrijven tegen de
psychische of fysieke integriteit. Eerst de opzettelijke gewelddaden met de verschillende
mogelijkheden. Dan de vrouwelijke genitale verminking. Ook zwangerschapsverlies zonder
toestemming. Nadien komen de onopzettelijke slagen en verwondingen.
1.1.1 Bestanddelen
Het is de terminologie die aanpast. Men heeft het moreel het bestanddeel herplaatst. Maar er staan
niet plotseling andere zaken.
Misdrijven tegen de personen zijn effectief gericht tegen de persoon gericht. In de oude opvatting
gaat het om private belangen, met die opmerking dat men dit niet altijd heeft gerespecteerd in de
problematiek voor geweld tegen de politieambtenaren. Het is een geweld tegen de persoon
althans. Thans ook een geweld tegen de functie als ambtenaar, de Staat.
© 2025 Vrije Universiteit Brussel – Bijzonder Strafrecht