Mediapsychologie
Hoofdstuk 1: Opkomst van het internet
1. Pre-web era (PC) (periode voor ontstaan van het internet)
Persoonlijke computer zorgt voor een verschuiving. Van wereld waarin mensen media consumeren,
gecreëerd door enkelen (=massamedia) → wereld waarin mensen media consumeren en produceren.
De belangrijkste knop op laptop = delete, hierdoor kunnen mensen teksten verwijderen en
aanpassen.
2. Web 1.0
Nadeel van Web 1.0
o gaf tijdelijk de macht terug aan de technici, want programmataal was onbekend en
moeilijk
Voordeel van Web 1.0
o Hypertext (tekst met ingebouwde koppelingen (links) naar andere documenten of
informatiebronnen)
o Mogelijkheid om het Web in 1 keer te scannen
o Parallellen met de drukpers van Gutenberg: er komt een democratische toegang tot
informatie
, Verschillen met drukpers van Gutenberg: internet is gratis, onmiddellijk en
verreikend, boeken niet
Informatie wordt gelijktijdig verspreid in plaats van lineair
3. Web 2.0
Bij web 2.0 kunnen we spreken over een read and write internet, er komt een bevordering van het
menselijk handelen.
- Sociale media verlegt de macht naar de mensen toe.
o Doordat mensen kunnen lezen en schrijven, en dingen toevoegen aan het internet, ligt
de macht nu ook bij het volk.
- Mensen hebben controle
o Ze beslissen hoe, wanneer en wat wordt verzonden of gedistribueerd.
Voordeel van het internet
- Stelt de mens in staat om gemakkelijker te communiceren en informatie te delen.
- Mensen hebben toegang tot informatie uit verschillende domeinen (eco, pscychologie,…)
- Burgerparticipatie: mensen zijn meer betrokken en worden meer gemobiliseerd door het
internet (bv: barack obama’s presidentiële campagne waardoor meer jongeren hebben gestemd)
- Sociale steun Sociaal kapitaal
bonding: netwerken die groepen gelijkaardige mensen bij elkaar
brengen, de banden zorgen voor sociale steun, bv:familie,
vriendengroepen, steungroepen.
bridging: netwerken die verbindingen leggen tussen heterogene
groepen mensen, informatieve voordelen die meestal verband houden
met zwakkere banden. Bv: zakelijke netwerken, interculturele
uitwisselingen.
,4. Web 3.0
Semantisch web (een internet waarin data beter begrepen en geïnterpreteerd kunnen worden
door machines, waardoor informatie slimmer wordt gekoppeld en verwerkt)
Antwoord op een probleem dat uniek is voor het digitale tijdperk: informatieoverbelasting (fake
news)
AI
Voordelen:
- Efficiëntie en automatisatie
- Dataverwerking
- Gezondheidszorg
- Beslissingsmodellen
- Fraude detectie
- Technologische voordelen
- Studiemogelijkheden
MAAR, het loopt nog mis op menselijke data
- AI kent geen context (woorden worden bij elkaar gezet), causaliteit niet gelijk aan correlatie
5. Leerdoelen (voorbeelden)
- Pre-web tijdperk: Weten in welke periode de Guttenberg pers was, de eerste marktbedrijven, de
personal computers en de eerste mediapsychologie divisie werden opgericht.
- Web 1.0: Weten in welk jaar internet en Google en het tijdschrift mediapsychologie werden
gelanceerd. De voor-en nadelen van web 1.0 uitleggen.
- Web 2.0: Weten wanneer de Iphone werd gelanceerd.
Verplichte literatuur: the oxford handbook of media psychology (p28-42)
, Hoofdstuk 2: Ontstaan van media psychologie
Vroege invloeden
a) Herman Ebbinghaus
a. Startpunt van de psychologie: ‘een wetenschapen met een lang verleden en een korte
geschiedenis’
b) Copernicus
a. Voordien
i. De mens: centrum van het universum, het universum is speciaal voor de mens
gecreëerd
ii. Mensdom is uniek: niet onderhevig aan gangbare wetmatigheden (je kan de
mens niet zomaar onderzoeken)
iii. Menselijke geest (ziel): heeft vrije wil en is niet onderworpen aan natuurwetten
b. Na Copernicus
i. De aarde bevindt zich niet in het centrum van het universum, maar draait rond
de zon. = heliocentrisme
ii. Pleit dat de mens wel te onderzoeken is
c) Descartes
a. Dualisme: de mens bestaat uit 2 elementen: lichaam en geest
b. Descartes zegt: geest en het lichaam elkaar wederzijds beïnvloeden, hij heeft een
mechanische visie = de mens als
studieobject is mogelijk want het is een
complexe machine
i. In de pijnappelklier komen ziel
(geest) en lichaam samen
c. Rationalisme (descartes werd rationalist
genoemd)
i. “de waarheid kan achterhaald
worden door rede”
d) Empirisme
a. Thomas Hobbes
i. de bron van kennis is niet de rede, maar waarnemingen, ervaringen en
experimenteren (= inductie), kennis komt voort uit zintuigelijke ervaringen
b. John Locke
i. associatonisme =de geest wordt gekenmerkt door associaties van ideeën, de
geest wordt geboren als een tabula rasa, d.m.v. zintuiglijke ervaring wordt het
gevuld ‘hogere kennis komt tot stand door combinaties van ideeën’
c. David Hume
Hoofdstuk 1: Opkomst van het internet
1. Pre-web era (PC) (periode voor ontstaan van het internet)
Persoonlijke computer zorgt voor een verschuiving. Van wereld waarin mensen media consumeren,
gecreëerd door enkelen (=massamedia) → wereld waarin mensen media consumeren en produceren.
De belangrijkste knop op laptop = delete, hierdoor kunnen mensen teksten verwijderen en
aanpassen.
2. Web 1.0
Nadeel van Web 1.0
o gaf tijdelijk de macht terug aan de technici, want programmataal was onbekend en
moeilijk
Voordeel van Web 1.0
o Hypertext (tekst met ingebouwde koppelingen (links) naar andere documenten of
informatiebronnen)
o Mogelijkheid om het Web in 1 keer te scannen
o Parallellen met de drukpers van Gutenberg: er komt een democratische toegang tot
informatie
, Verschillen met drukpers van Gutenberg: internet is gratis, onmiddellijk en
verreikend, boeken niet
Informatie wordt gelijktijdig verspreid in plaats van lineair
3. Web 2.0
Bij web 2.0 kunnen we spreken over een read and write internet, er komt een bevordering van het
menselijk handelen.
- Sociale media verlegt de macht naar de mensen toe.
o Doordat mensen kunnen lezen en schrijven, en dingen toevoegen aan het internet, ligt
de macht nu ook bij het volk.
- Mensen hebben controle
o Ze beslissen hoe, wanneer en wat wordt verzonden of gedistribueerd.
Voordeel van het internet
- Stelt de mens in staat om gemakkelijker te communiceren en informatie te delen.
- Mensen hebben toegang tot informatie uit verschillende domeinen (eco, pscychologie,…)
- Burgerparticipatie: mensen zijn meer betrokken en worden meer gemobiliseerd door het
internet (bv: barack obama’s presidentiële campagne waardoor meer jongeren hebben gestemd)
- Sociale steun Sociaal kapitaal
bonding: netwerken die groepen gelijkaardige mensen bij elkaar
brengen, de banden zorgen voor sociale steun, bv:familie,
vriendengroepen, steungroepen.
bridging: netwerken die verbindingen leggen tussen heterogene
groepen mensen, informatieve voordelen die meestal verband houden
met zwakkere banden. Bv: zakelijke netwerken, interculturele
uitwisselingen.
,4. Web 3.0
Semantisch web (een internet waarin data beter begrepen en geïnterpreteerd kunnen worden
door machines, waardoor informatie slimmer wordt gekoppeld en verwerkt)
Antwoord op een probleem dat uniek is voor het digitale tijdperk: informatieoverbelasting (fake
news)
AI
Voordelen:
- Efficiëntie en automatisatie
- Dataverwerking
- Gezondheidszorg
- Beslissingsmodellen
- Fraude detectie
- Technologische voordelen
- Studiemogelijkheden
MAAR, het loopt nog mis op menselijke data
- AI kent geen context (woorden worden bij elkaar gezet), causaliteit niet gelijk aan correlatie
5. Leerdoelen (voorbeelden)
- Pre-web tijdperk: Weten in welke periode de Guttenberg pers was, de eerste marktbedrijven, de
personal computers en de eerste mediapsychologie divisie werden opgericht.
- Web 1.0: Weten in welk jaar internet en Google en het tijdschrift mediapsychologie werden
gelanceerd. De voor-en nadelen van web 1.0 uitleggen.
- Web 2.0: Weten wanneer de Iphone werd gelanceerd.
Verplichte literatuur: the oxford handbook of media psychology (p28-42)
, Hoofdstuk 2: Ontstaan van media psychologie
Vroege invloeden
a) Herman Ebbinghaus
a. Startpunt van de psychologie: ‘een wetenschapen met een lang verleden en een korte
geschiedenis’
b) Copernicus
a. Voordien
i. De mens: centrum van het universum, het universum is speciaal voor de mens
gecreëerd
ii. Mensdom is uniek: niet onderhevig aan gangbare wetmatigheden (je kan de
mens niet zomaar onderzoeken)
iii. Menselijke geest (ziel): heeft vrije wil en is niet onderworpen aan natuurwetten
b. Na Copernicus
i. De aarde bevindt zich niet in het centrum van het universum, maar draait rond
de zon. = heliocentrisme
ii. Pleit dat de mens wel te onderzoeken is
c) Descartes
a. Dualisme: de mens bestaat uit 2 elementen: lichaam en geest
b. Descartes zegt: geest en het lichaam elkaar wederzijds beïnvloeden, hij heeft een
mechanische visie = de mens als
studieobject is mogelijk want het is een
complexe machine
i. In de pijnappelklier komen ziel
(geest) en lichaam samen
c. Rationalisme (descartes werd rationalist
genoemd)
i. “de waarheid kan achterhaald
worden door rede”
d) Empirisme
a. Thomas Hobbes
i. de bron van kennis is niet de rede, maar waarnemingen, ervaringen en
experimenteren (= inductie), kennis komt voort uit zintuigelijke ervaringen
b. John Locke
i. associatonisme =de geest wordt gekenmerkt door associaties van ideeën, de
geest wordt geboren als een tabula rasa, d.m.v. zintuiglijke ervaring wordt het
gevuld ‘hogere kennis komt tot stand door combinaties van ideeën’
c. David Hume
