Boekhouden
Inhoud
D1 Balans:...............................................................................................................................................3
D2 Resultatenrekening:..........................................................................................................................7
D3 Resultaatverwerking:........................................................................................................................9
D4 Registratie: grootboekmethode:.....................................................................................................11
D5 Registratie: rekeningstelsel:............................................................................................................13
D6 Registratie: Journaal:.......................................................................................................................14
D7: Proef- en saldibalansen:.................................................................................................................14
D8: Stappenplan van begin- tot eindbalans:.........................................................................................17
D9: Btw algemeen:..............................................................................................................................18
D10: Aankopen, betaling en creditnota:...............................................................................................18
D11: Verkopen, inning en creditnota:...................................................................................................19
D12: Bijkomende kosten bij aan- en verkopen en terugstuurbare verpakking:....................................20
Bijkomende kosten door derden:.....................................................................................................20
D13: Commerciële en financiële korting:..............................................................................................21
D14: Berekening factuurbedrag:..........................................................................................................23
D15: Interne overboeking:....................................................................................................................24
D16: Integratieoefening aan- en verkoopcyclus...................................................................................24
D17: Personeelscyclus: begrippen + berekening:.................................................................................25
D18: Personeelscylus: registratie:.........................................................................................................26
D19: Van courante verrichtingen in de loop van het boekjaar naar inventarisverrichtingen op het
einde van het boekjaar:........................................................................................................................27
D20: Financieringscyclus: door eigen vermogen:.................................................................................28
D21-22: Financieringscyclus: door vreemd vermogen:.........................................................................28
D23: Investeringscyclus: aanschaf en afschrijving:...............................................................................30
D24: Investeringscyclus: verkoop van vast actief:................................................................................31
D25: Inventarisverrichting: over te dragen kost en opbrengst:............................................................32
D27: Inventarisverrichting: voorraadwijziging:.....................................................................................34
D28: Inventarisverrichting: bank- kaskrediet:.......................................................................................34
D29: Inventarisverrichting: kas – kasverschil:.......................................................................................35
D30: Inventarisverrichting voorzieningen: begrip en berekening:........................................................35
D31: Inventarisverrichting voorzieningen: registratie:.........................................................................36
D32: Inventarisverrichting: integratie...................................................................................................36
D33: Resultaatverwerking: principe en berekening:.............................................................................37
D34: Resultaatverwerking: registratie:.................................................................................................38
1
,Boekhouden
2
, Boekhouden
Hoofdstuk 1: basisbeginselen
dubbel boekhouden:
D1 Balans:
Balans:
Ik wil weten hoe rijk of hoe vermogend ik ben
Wat heb ik?
o Wat zijn mijn bezittingen?
o Concreet (geld, bezittingen,…)
o Bijvoorbeeld: auto, cash, tegoedbon, meubilair, zichtrekening, woning,…
Hoe heb ik deze betaald, gefinancierd, verworven?
o Abstract
o Met eigen geld: mijn rijkdom
o Met geleend geld: schulden
Bijvoorbeeld: lening, factuur,…
o Je hoeft niet altijd persee rijkdom en schulden te hebben je kan bijvoorbeeld ook
enkel rijkdom hebben (als je heel veel geld hebt en geen schulden hebt)
Bezittingen= rijkdom + schulden
o Activa = passiva
Balans van mijn financiële toestand dubbel beeld van mijn vermogen
Er staat hier altijd een specifieke datum bij omdat: het een momentopname is
o Waarom is de balans een momentopname?: bijvoorbeeld: als ik cash geld op mijn
zichtrekening zet dan gaat mijn balans aangepast moeten worden bij cash komt
dan 0 euro en bij zichtrekening komt dan 2100 euro
3
, Boekhouden
Balans: dubbel zicht van financiële toestand, vermogen:
Linkerkant balans: activa
o Werkingsmiddelen
= vaste activa en vlottende activa
= bezittingen
= graad van liquiditeit
Meest liquide middelen staan onderaan in de balans (in de kant van
de bezittingen)
o Wat bezit onderneming?
o Aanwending vermogen
o Waarneembaar en concreet
o Vast activa
Moete Doel bezit: lang in bedrijf meer dan een jaar
n Bijvoorbeeld: magazijn, vrachtwagen,…
gelijk o Vlottend activa
zijn Doel bezit: kort in bedrijf minder of gelijk dan een jaar
aan Bijvoorbeeld: voorraad handelsgoederen, vordering klant, spaarrekening,
elkaar zichtrekening
Rechterkant balans: passiva
o Financieringsbronnen
= eigen vermogen en vreemd vermogen
= rijkdom en schulden
= graad van opeisbaarheid
Meest opgeëiste staat onderaan in de balans (in de kant van de
financieringsbronnen)
o Hoe betaald, gefinancierd? bron, herkomst vermogen
o NIET waarneembaar en abstract
o Eigen vermogen
Rijkdom
o Schulden/ vreemd vermogen
Bijvoorbeeld: lening
Op 1 moment
o Bijvoorbeeld: datum: 1/1/2020
Vaste activa:
1. Immateriële vaste activa
o Niet tastbaar of zichtbaar
o Niet stoffelijk
o In balans: eerst immateriële activa (als er geen immateriële vaste activa is dan moet
je die onderverdeling ook niet schrijven in jouw balans)
o Bijvoorbeeld: software, octrooien, patenten, licentie,…
Licentie= bepaalde waarde die je betaalt om voor een aantal jaren iets te
mogen gebruiken
2. Materiële vaste activa
o Tastbaar
4
Inhoud
D1 Balans:...............................................................................................................................................3
D2 Resultatenrekening:..........................................................................................................................7
D3 Resultaatverwerking:........................................................................................................................9
D4 Registratie: grootboekmethode:.....................................................................................................11
D5 Registratie: rekeningstelsel:............................................................................................................13
D6 Registratie: Journaal:.......................................................................................................................14
D7: Proef- en saldibalansen:.................................................................................................................14
D8: Stappenplan van begin- tot eindbalans:.........................................................................................17
D9: Btw algemeen:..............................................................................................................................18
D10: Aankopen, betaling en creditnota:...............................................................................................18
D11: Verkopen, inning en creditnota:...................................................................................................19
D12: Bijkomende kosten bij aan- en verkopen en terugstuurbare verpakking:....................................20
Bijkomende kosten door derden:.....................................................................................................20
D13: Commerciële en financiële korting:..............................................................................................21
D14: Berekening factuurbedrag:..........................................................................................................23
D15: Interne overboeking:....................................................................................................................24
D16: Integratieoefening aan- en verkoopcyclus...................................................................................24
D17: Personeelscyclus: begrippen + berekening:.................................................................................25
D18: Personeelscylus: registratie:.........................................................................................................26
D19: Van courante verrichtingen in de loop van het boekjaar naar inventarisverrichtingen op het
einde van het boekjaar:........................................................................................................................27
D20: Financieringscyclus: door eigen vermogen:.................................................................................28
D21-22: Financieringscyclus: door vreemd vermogen:.........................................................................28
D23: Investeringscyclus: aanschaf en afschrijving:...............................................................................30
D24: Investeringscyclus: verkoop van vast actief:................................................................................31
D25: Inventarisverrichting: over te dragen kost en opbrengst:............................................................32
D27: Inventarisverrichting: voorraadwijziging:.....................................................................................34
D28: Inventarisverrichting: bank- kaskrediet:.......................................................................................34
D29: Inventarisverrichting: kas – kasverschil:.......................................................................................35
D30: Inventarisverrichting voorzieningen: begrip en berekening:........................................................35
D31: Inventarisverrichting voorzieningen: registratie:.........................................................................36
D32: Inventarisverrichting: integratie...................................................................................................36
D33: Resultaatverwerking: principe en berekening:.............................................................................37
D34: Resultaatverwerking: registratie:.................................................................................................38
1
,Boekhouden
2
, Boekhouden
Hoofdstuk 1: basisbeginselen
dubbel boekhouden:
D1 Balans:
Balans:
Ik wil weten hoe rijk of hoe vermogend ik ben
Wat heb ik?
o Wat zijn mijn bezittingen?
o Concreet (geld, bezittingen,…)
o Bijvoorbeeld: auto, cash, tegoedbon, meubilair, zichtrekening, woning,…
Hoe heb ik deze betaald, gefinancierd, verworven?
o Abstract
o Met eigen geld: mijn rijkdom
o Met geleend geld: schulden
Bijvoorbeeld: lening, factuur,…
o Je hoeft niet altijd persee rijkdom en schulden te hebben je kan bijvoorbeeld ook
enkel rijkdom hebben (als je heel veel geld hebt en geen schulden hebt)
Bezittingen= rijkdom + schulden
o Activa = passiva
Balans van mijn financiële toestand dubbel beeld van mijn vermogen
Er staat hier altijd een specifieke datum bij omdat: het een momentopname is
o Waarom is de balans een momentopname?: bijvoorbeeld: als ik cash geld op mijn
zichtrekening zet dan gaat mijn balans aangepast moeten worden bij cash komt
dan 0 euro en bij zichtrekening komt dan 2100 euro
3
, Boekhouden
Balans: dubbel zicht van financiële toestand, vermogen:
Linkerkant balans: activa
o Werkingsmiddelen
= vaste activa en vlottende activa
= bezittingen
= graad van liquiditeit
Meest liquide middelen staan onderaan in de balans (in de kant van
de bezittingen)
o Wat bezit onderneming?
o Aanwending vermogen
o Waarneembaar en concreet
o Vast activa
Moete Doel bezit: lang in bedrijf meer dan een jaar
n Bijvoorbeeld: magazijn, vrachtwagen,…
gelijk o Vlottend activa
zijn Doel bezit: kort in bedrijf minder of gelijk dan een jaar
aan Bijvoorbeeld: voorraad handelsgoederen, vordering klant, spaarrekening,
elkaar zichtrekening
Rechterkant balans: passiva
o Financieringsbronnen
= eigen vermogen en vreemd vermogen
= rijkdom en schulden
= graad van opeisbaarheid
Meest opgeëiste staat onderaan in de balans (in de kant van de
financieringsbronnen)
o Hoe betaald, gefinancierd? bron, herkomst vermogen
o NIET waarneembaar en abstract
o Eigen vermogen
Rijkdom
o Schulden/ vreemd vermogen
Bijvoorbeeld: lening
Op 1 moment
o Bijvoorbeeld: datum: 1/1/2020
Vaste activa:
1. Immateriële vaste activa
o Niet tastbaar of zichtbaar
o Niet stoffelijk
o In balans: eerst immateriële activa (als er geen immateriële vaste activa is dan moet
je die onderverdeling ook niet schrijven in jouw balans)
o Bijvoorbeeld: software, octrooien, patenten, licentie,…
Licentie= bepaalde waarde die je betaalt om voor een aantal jaren iets te
mogen gebruiken
2. Materiële vaste activa
o Tastbaar
4